Voor prinses Amalia is geloof niet puur privé
Prinses Amalia heeft het gevoel dat er wel iets overkoepelends is. „Voor het gemak” noemt ze dat God, liet de prinses optekenen in het dinsdag over haar verschenen portret. Hoe opvallend zijn haar uitspraken en wat zeiden andere troonopvolgers over de betekenis van het geloof?
„Geloof, dat is een privézaak.” Zo luidt ongeveer het standaardantwoord van koning Willem-Alexander als hem gevraagd wordt naar zijn religieuze overtuiging. Vaak verwijst hij dan naar de scheiding tussen kerk en staat. Slechts een enkele keer laat hij zich verleiden tot wat meer. Zoals vorige maand, nadat hij de vernieuwde Bijbelvertaling NBV21 in ontvangst had genomen. Vlak voor hij in de auto naar huis stapte, vroeg een verslaggever van de EO wat de Bijbel voor de koning betekende. „Heel veel. Het is een belangrijk boek waar je heel veel inspiratie uit krijgt”, antwoordde hij toen.
Zijn oudste dochter Amalia noemt zichzelf „echt niet de meest gelovige persoon” en vindt dat je de Bijbel vooral niet letterlijk moet nemen. „Het is gewoon als een soort poëzie waar je levenslessen uit kan halen.”
Dat auteur Claudia de Breij in ”Amalia” een apart hoofdstukje wijdt aan geloven, is al bijzonder. Toen schrijfster Hella Haasse in 1956 een vergelijkbaar boekje over prinses Beatrix schreef, bleef het geloof geheel buiten beschouwing.
Wortels
Renate Rubinstein stelde het onderwerp wel aan de orde in haar pennenvrucht die verscheen ter gelegenheid van Willem-Alexanders achttiende verjaardag. Ze wijst erop dat zijn ouders een godsdienstig fundament gelegd hebben door doop en catechisatie. Beatrix en Claus vinden dat hun kinderen dat op de volwassen leeftijd verder zelf moeten invullen. „Maar Alexander is kennelijk nog niet zover. Het enige aspect van de godsdienst waarvoor hij warmloopt is, geloof ik, de godsdienst-tolerantie.”
Rubinstein vermoedt dat de kroonprins vanzelf wel godsdienstig zal worden. „Al was het alleen al uit eenzaamheid omdat ook een koning behoefte zal hebben aan iemand die boven hem gesteld is.” En: „Als hij nu eerst eens zijn eindexamen haalt, zal hij welwillender tegenover het Opperwezen staan, is mijn indruk.”
Een indruk – dat typeert precies wat er buiten de paleismuren bekend is over de betekenis van het geloof voor Willem-Alexander: het is grotendeels gebaseerd op het beeld van anderen. „Ik neem waar dat hij gelooft in een God die een kracht in je leven is en achter je staat”, zei ds. Carel ter Linden bijvoorbeeld in de biografie ”Willem IV”. „Niet een God die alles bestuurt en bedisselt. Wel een God die een stuwende kracht is in de geschiedenis.”
Over de betekenis van het geloof voor haar persoonlijk liet ook prinses Beatrix weinig los. Het meest veelzeggend waren de woorden uit haar inhuldigingstoespraak: „Zo liggen mijn allerdiepste wortels in ons volkslied: Mijn Schild ende Betrouwen, zijt Gij, o God, mijn Heer.”
Belijdenis
Cabaretière Claudia de Breij vroeg Amalia bewust naar het geloof, schrijft ze. Omdat dit veel zegt over iemand en omdat „er mensen zijn voor wie het Koninklijk Huis belangrijk is juist vanwege dat geloof.” Voor bijvoorbeeld haar eigen geschiedenisleraar waren God, de Oranjes en een onafhankelijk Nederland „een soort heilige drie-eenheid.”
Amalia reageert openhartiger op deze vragen dan haar voorgangers, maar lijkt inhoudelijk op eenzelfde lijn te zitten. Je hoeft niet zo letterlijk naar de Bijbel te kijken, leerde ds. Pieter Lootsma haar. Ds. Ter Linden gaf haar vader eenzelfde boodschap mee. De predikant herinnert zich „verbazing en opluchting” toen de prins van hem begreep dat het in Bijbelverhalen „niet zozeer gaat om history, maar om story.”
Ook Amalia komt „weleens” in de kerk, met Kerst en met Pasen. Willem-Alexander bekende in 1997 eveneens dat hij „niet zo kerkelijk” is, „maar wel overtuigd gelovig.” Op zijn 29e legde hij geloofsbelijdenis af in de Nederlandse Hervormde Kerk. Zijn voorgangers gaven hun jawoord eerder. Beatrix en Juliana deden op hun achttiende belijdenis; Wilhelmina al op haar zestiende. Zij nam op die leeftijd ook voor het eerst deel aan het heilig avondmaal.
Voor zover bekend volgt Amalia op dit moment geen belijdeniscatechisatie. Voordat de coronacrisis uitbrak, voerde ze wel gesprekken over de Bijbel, samen met leeftijdsgenoten, thuis bij ds. Lootsma. Deze vrijzinnige predikant stond onder meer in de Haagse Kloosterkerk, waar prinses Beatrix veel komt. Hij volgde daar ds. Ter Linden op, die de huwelijksdienst van Willem-Alexander en Máxima leidde en ook Amalia zelf doopte.
De gesprekken onder leiding van ds. Lootsma lijken wellicht op de Bijbelkring die Willem-Alexander jarenlang bezocht bij ds. Ter Linden. Met de zogeheten Bende van Twaalf verdiepte hij zich in ethische thema’s, wereldgodsdiensten en historische personen als Luther, Bonhoeffer, Kuyper en Martin Luther King. Aan de keukentafel bij ds. Lootsma ging het ook over de Bijbel en de betekenis daarvan voor het westerse denken.
Generatieverschil
Koningin Wilhelmina sprak openlijk over Gods leiding in haar leven en het kennen van Christus als de Weg, de Waarheid en het Leven. De vorstin liet weten dat kerken „geen rol van betekenis” vervulden in haar leven. Haar opvolgers beschouwden het geloof meer en meer als privézaak; Amalia praat er explicieter over.
De vraag is of die openheid niet vooral te maken heeft met een generatieverschil. De prinses vertelt immers ook openhartig dat ze zo nu en dan een psycholoog bezoekt. Iets wat haar vader en grootmoeder waarschijnlijk ook zouden beschouwen als een privékwestie. En wát de prinses zegt, laat niet per se zien dat ze enorm veel waarde aan het geloof hecht.