Sarina Brons kon anderhalf jaar lang geen gesprekken voeren
De akker achter de pastorie waarin Sarina Brons-van der Wekken woont, ligt omgeploegd onder een grijze hemel. De omgewoelde aarde zou een metafoor kunnen zijn voor een donkere periode in haar leven die in 2018 begon. Een val van de fiets trok diepe voren in haar bestaan.
De bekende psychologe en haar man, ds. H. Brons, verhuisden half augustus van Vlaardingen naar Moerkapelle. De weemoed van het afscheid is nog voelbaar. De gereformeerde gemeente in de stad liet hen node gaan. Onlangs reden ze terug naar Vlaardingen voor een etentje met de kerkenraad. „Dan merk je hoe heerlijk vertrouwd het daar is. Wat zijn deze mensen ons nabij. Je voelt hun verdriet om de lege plek. Vlaardingen is onze eerste liefde, dat weet de gemeente ook.”
Maar ook in het Zuid-Hollandse polderdorp, ingeklemd tussen de tuinderskassen, is het goed, vertelt de predikantsvrouw. Zo goed, dat ze er nu al voor wil waken om zich al te zeer aan het pas betrokken huis te hechten. Het kan immers zomaar gebeuren dat ze de pastorie over een paar jaar weer moet loslaten.
Dat is ook de reden dat het echtpaar metéén na de verhuizing de spade in de grond liet steken om extra bloemenborders aan te leggen. Een deel van het gazon is omgespit en over de zware klei ligt een flinke laag zwarte humus om de grond luchtiger te maken.
„Wij weten allebei zeker dat God ons in Moerkapelle een plek geeft. Hier moeten we zijn. Maar er kan een moment komen dat de Heere opnieuw aangeeft dat de langste tijd verstreken is. Dan is je gebed: Wijst U maar de weg. U weet waar U ons kunt gebruiken in Uw dienst. Nu is dat dus in Moerkapelle. Fijn is het dat we hier zo rustig en met veel privacy kunnen wonen. Echt een cadeau.”
Is privacy belangrijk voor u?
„Mensen kijken hier niet naar binnen. Ik vind het fijn voor ons bezoek dat niet iedereen weet wie je hier ontvangt. Je buren zien al snel wie er aanklopt.”
En waar het om uzelf gaat?
„Moerkapelle is een dorp, dus mensen weten wie je bent. En anders vragen ze het wel. In Vlaardingen liep ik erg veel. Dan nam ik de houten brug over de vaart en was ik binnen een paar minuten in de polder.”
U kreeg te maken met de langdurige nasleep van een val. Wat gebeurde er?
„Bijna drie jaar geleden, in november 2018, kwam er een tak tussen de spaken van mijn fiets waardoor ik over de kop sloeg. Ik reed nogal hard.”
Met gevoel voor understatement: „Vaak doe ik dingen met een behoorlijke intensiteit. Met de hersenschudding leek het aanvankelijk mee te vallen, maar niets was minder waar. Anderhalf jaar lang had ik een doffe pijn in mijn hoofd waardoor ik vrijwel geen gesprekken kon verdragen. Als ik maar iets praatte met iemand –zelfs met mijn man, die rustig en geduldig is– werd de pijn erger. Of je nu bezig bent met formuleren of met luisteren, je hersenen moeten veel doen als je spreekt. Het lukte zelfs niet om iemand aan te kijken.”
Bent u gewoonlijk een prater?
Ze lacht. „Zeker, ik praat heel wat af. Ontmoetingen maken het leven mooi, zowel in mijn werk bij Eleos als daarbuiten. Ik kon vrijwel niets meer op sociaal vlak. Alles was te veel. Ik taalde er zelfs niet meer naar, want als iets te zwaar is, verdwijnt je verlangen daarnaar ook. Tenminste, zo was het bij mij. Wat er dan gebeurt, is dat er geen vreugdevolle momenten meer zijn. Je lacht niet meer. Gewoonlijk ben ik vrolijk en optimistisch van aard, maar als je hoofd weigert, verliest alles zijn glans. Dat ik niet depressief werd, zie ik als een geschenk van de Heere. Wat ik wél goed kon, was lopen. Ik heb urenlang gewandeld.”
Een overlevingsstrategie?
„Ja, absoluut. Wat moet je anders met je dag? Onze kinderen waren het huis al uit. Ik kon niets beginnen, want als je iets gaat doen, werken, naar de kerk gaan of iets anders, spreek je al snel iemand. Lezingen geven ging niet meer. Ik zat zeven dagen per week thuis. Alle dagen zagen er hetzelfde uit. Dus dat was zwaar. Om de tijd door te komen en om maar wat variatie in de dag aan te brengen, ging ik naar buiten.”
Als blijkt dat herstel uitblijft, laat Brons-van der Wekken zich na veel dubben en bidden in Amerika behandelen. De artsen spreken daar verrassend genoeg de verwachting uit dat ze na een halfjaar haar werk weer zal kunnen doen. „Ik dacht: Mijn werk doen? Hoe kan dat ooit?”
Hoewel het genezingsproces langzaam verloopt, krijgen de behandelaars gelijk. Na haar re-integratie meldt Brons-van der Wekken zich in december 2019 volledig beter bij Eleos, waar ze sinds 2015 werkzaam is als gz-psycholoog. Met de nodige aanpassingen, zoals minder uren maken en meer pauze nemen, is ze weer in staat om gesprekken met cliënten te voeren. Lezingen geven is echter nog te vermoeiend.
Op de zeef
„Dit was een belangrijke episode in mijn leven”, vervolgt ze, terwijl ze uitkijkt op de tuin. „Wat mij op de been hield, was het geloof dat de Heere er is en dat er geen ding gebeurt zonder dat Hij het toestaat. Tijdens het wandelen kwam vaak het gezang ”Beveel gerust uw wegen” in mijn gedachten. „Die wolken, lucht en winden, wijst spoor en loop en baan, zal ook wel wegen vinden, waarlangs uw voet kan gaan.” Ik wist niet of ik ooit zou terugkeren in het sociale verkeer. Maar Hij wist het. Dat is zo rijk. In een boek over Gods eigenschappen las ik dat Gods heiligheid betekent dat Hij altijd alleen het goede wil. Alle dingen zullen meewerken voor wie Hem liefhebben. Deze gebeurtenissen vormden vooral een oefening in vertrouwen. Iemand zei tegen me: „Je ligt op de zeef van de beproeving.” Ja, zo is het. Maar dan geldt ook dat Hij je daarvoor waardig acht. Hij wil iets met je wat op een andere manier niet zou lukken. Dat is dan toch de vertroosting die je in de uitzichtloosheid ondervindt, ook al lig je op de zeef.”
In uw boek ”Goed dat je er bent” schrijft u dat eigenwaarde op twee benen staat, namelijk het been van het zijn en het been van het doen. Wat betekende het voor u dat het been van het doen wegviel?
„Als je voldoening haalt uit je werk, als je succes hebt, draagt dat bij aan je eigenwaarde. Maar het kan natuurlijk gebeuren dat dingen niet lukken, of niet zo goed als je had bedacht. Wie ben je dan nog? Als je dan niet kunt leunen op het been van het zijn, ga je onderuit. Ik was volstrekt uitgeschakeld tijdens mijn ziekte. Alles wat ik deed, zoals schrijven, actief zijn in de gemeente en eens per week een lezing geven, viel weg. Tot mijn verwondering, moet ik wel zeggen, is het been van het zijn sterk genoeg geweest om overeind te blijven.”
Hoe kon dat?
„Dat heeft te maken met de aanvaarding die ik heb gevoeld van mensen om me heen. Niemand vond dat ik me aanstelde. Je kunt alleen leunen op het been van het zijn als je in je leven onvoorwaardelijke liefde hebt ervaren. In mijn ouderlijk huis was die liefde er, maar ik weet dat het in veel gezinnen anders is. Als een goede basis, noem het een vloertje, ontbreekt, zal iemand sneller denken dat hij niets waard is. Een kind heeft nodig dat het wordt gezien en aanvaard. Dat het welkom is.”
Zijn ouders daartoe in staat, nu ze vaak beiden buitenshuis werken?
„Ik maak me daar soms zorgen over. Er zijn veel werkende moeders, wat betekent dat er veel moet. Met al die taken buitenhuis en in de maatschappij, kan het zomaar gebeuren dat er te weinig tijd en aandacht is voor het gezin, waardoor kinderen de boodschap krijgen dat ze lastig zijn. Pasgeleden zag ik in een stad een moeder met twee kinderen. Een van de kinderen huilde erg, dus er was kennelijk iets aan de hand. De moeder, boos, pakte het kind op, hield het met het hoofd voor een prullenbak en schreeuwde: „Weet je wat ik met jou zou moeten doen? Ik zou jou gewoon in de prullenbak moeten stoppen.” Als hulpverlener weet ik dat dit soort gebeurtenissen grote krassen op een kinderziel kunnen veroorzaken.”
In uw spreekkamer komt het onderwerp eigenwaarde vaak op tafel, schreef u.
„Ik denk dat we allemaal kwetsbaar zijn voor onzekerheid, omdat de diepe vrede, harmonie en aanvaarding die er in het paradijs waren, gebroken zijn. Er is angst ontstaan. Word ik wel gezien? Doe ik dingen wel goed? Mag die ander mij wel? Dat soort vragen zijn gaan spelen. Wie een negatief zelfbeeld heeft, is te veel gefocust op zichzelf. Dat zit ons in de weg als wij als christen willen leven. Juist daarom wilde ik een boek schrijven over de vraag hoe je als christen naar jezelf mag kijken.”
Voor christenen kan eigenwaarde op gespannen voet staan met de notie dat mensen zondaars zijn, tot niets goeds in staat.
„Ik onderscheid vaak twee dimensies. De religieuze, verticale lijn waarop ongeloof, wedergeboorte en geloof te vinden zijn, en de psychologische, horizontale lijn van ons denken, willen en voelen. Als wij niet in Christus geloven, kunnen wij in die verticale dimensie geen gerechtigheid inbrengen. Elke zonde stelt ons schuldig tegenover God. Maar op het horizontale vlak kunnen mensen goede dingen doen. Door Gods algemene genade zijn veel dingen nog mooi en goed op aarde. Ook onze gereformeerde vaderen, zoals Calvijn en Ursinus, hadden daar oog voor. Ongezond is het als je alleen maar negatieve gedachten hebt of in je gedrag steeds bevestiging zoekt van anderen.”
Mag je trots zijn op een bepaald talent?
„Omdat trots een negatieve klank heeft, gebruik ik graag het woord fier. Zoals een pauw pronkt met zijn veren mag je gerust fier laten zien wat jou gegeven is. Wij verwarren trots al snel met hoogmoed, maar hoogmoed staat tegenover nederigheid en fierheid tegenover schaamte. We hoeven ons niet te schamen voor dingen die ons gegeven zijn. Je mag bijvoorbeeld je lijf laten zien. Je hoeft het niet te verstoppen, je mag rechtop lopen. Daaruit blijkt dankbaarheid voor wat de Schepper je geeft. Trots echter mist afhankelijkheid. Alles wat we bezitten, hebben we gekregen.”
Hoe moeten kerkmensen die zich het geloof niet kunnen toe-eigenen naar zichzelf kijken?
„Voor deze groep heb ik mijn boek geschreven. Andere schrijvers nemen al snel hun uitgangspunt in het gegeven dat onze identiteit in God ligt. Niet iedereen kan dit echter nazeggen. Ik ben erop uitgekomen dat elk mens waarde heeft omdat hij door God geschapen is en dat je daarom nooit van jezelf moet zeggen dat je waardeloos bent. Wel onwaardig, maar niet waardeloos. Maar natuurlijk, als jij als schepsel niet verzoend bent met God, ligt er schuld. De Heere toornt over de zonde, daar is de Bijbel duidelijk over. Als jouw zonden niet vergeven zijn, heb je hoe dan ook een probleem.
In heel wat boeken staat: God houdt van je, ongeacht of je met Hem verzoend bent of niet. Ik vind dat een ingewikkelde. Als mijn kind iets heeft gedaan wat opgelost en uitgepraat moet worden, dan kan ik veel van mijn kind houden, maar het moet wel met mij in het reine komen. Zonder dat kan het niet zomaar rusten in mijn liefde. Dus als het weegt dat je nog niet verzoend bent met God, kun je niet rustig gaan slapen en blij zijn dat Hij je God is.”
Wat is de waarde van de doop in dit opzicht? Als wij gedoopt worden, neemt God ons tot Zijn kinderen en erfgenamen aan, staat er in het doopformulier.
„Uiteindelijk gaat het om de vraag of je een kind van God bent of niet. Want als je een verbondskind bent en geen kind, dan nog is het niet goed. Dan kun je niet zomaar zeggen: Ik ben geliefd door de Heere.”
Afscheid nemen en opnieuw beginnen hoort bij het predikantsbestaan. Gaat u vriendschappen aan in de plaatsen waar u woont?
„Ik wil er binnen mijn mogelijkheden graag zijn voor mensen in de gemeente. In Vlaardingen was ik beschikbaar voor wie een vraag had. Dat kon ook, gezien de omvang van de gemeente. Mensen kwamen dan bij mij –merkten hopelijk dat ze hartelijk welkom waren, al geloof ik dat eigenlijk wel– en over het algemeen bleef het daar dan bij. Je wilt er zijn voor iedereen. Vriendschappen aangaan is ingewikkeld, omdat anderen zich dan mogelijk afvragen: waarom niet met mij? Ik heb het best weleens lastig gevonden om bij mijn standpunt te blijven, bijvoorbeeld als iemand duidelijk eenzaam was.”
De beslissing om geen vrienden te maken, heeft ook gevolgen voor uzelf.
„Je weet dat veel contacten ophouden te bestaan als je vertrokken bent. Maar dat maakt ze niet minder waardevol. Er is warmte, je krijgt vertrouwen, deelt wezenlijke dingen. Datzelfde doe je in vriendschappen, alleen zit daar meer wederkerigheid in. Tijdens mijn ziekteperiode was het moeilijk dat ik geen liefde kon geven. De mist in mijn hoofd maakte elke ontmoeting onmogelijk. Daarom realiseer ik mij nu hoe heerlijk het is dat ik weer kan liefhebben. Dat het weer stroomt.” Een moment is ze geëmotioneerd. „Als je liefde voelt voor andere mensen, welke relatie je ook met ze hebt, is er vreugde in elke ontmoeting.”