Mens & samenleving
Onderweg: Iedere morgen staat thuiszorg weer voor de deur

De druk op de thuiszorg neemt toe. Een probleem dat verzorgende Jennieke Rens (43) herkent. Maar, zo benadrukt ze meteen, de thuiszorg is zo veel meer dan verhalen over personeelstekort. Want uiteindelijk is maar één ding belangrijk: tijd nemen voor mensen die hulp nodig hebben.

5 November 2021 17:17
beeld RD, Anton Dommerholt
beeld RD, Anton Dommerholt

Het scheermesje plopt in het glas water. Nog één wang te gaan en dan is meneer Den Besten weer netjes geschoren. „Wat een heerlijk scherp mesje, heeft u het net vervangen?” vraagt Rens, werkzaam bij RST Zorgverleners Noord-Veluwe. „Het gaat als een trein.”

Het huis van meneer Den Besten is een van haar vaste adresjes op de route in Doornspijk. Een paar keer per week staat ze voor de deur. Om te helpen met wassen en verzorgen. „Sinds mijn beroerte kan ik niet alles zelf meer”, zegt meneer Den Besten, terwijl hij ondertussen naar de keukenkastjes gebaart om aan te geven waar de handdoek voor het droogdeppen van zijn wangen ligt. In onvervalst Veluws dialect: „Ik kan mijn handen niet meer goed gebruiken en praten gaat ook wat moeilijker.” Grappend: „Jammer, want ik praat heel graag.” Rens: „Daarom kunnen wij ook zo goed met elkaar opschieten.”

Ondanks zijn beperking is Den Besten nog heel actief. Deze ochtend heeft hij nog 10 kilometer gefietst. „Wandelen gaat lastig, want ik moet over elke stap nadenken. Maar fietsen lukt prima.” Hij is erg te spreken over Rens, die altijd lekker vroeg in de ochtend komt. „Dan kan ik mooi op tijd weg.”

De wangen zijn geschoren en de thuiszorg­medewerkster neemt afscheid. Morgenochtend staat ze weer voor de deur. „Wel op tied oe nest uut dan hè”, grapt ze terwijl ze even haar handen op de schouders van meneer Den Besten legt. 
Op naar het volgende adres. Rens’ werkdag begon vanochtend om zeven uur. Tijdens de ochtenddienst helpt ze cliënten met wassen, aankleden, stoma- of katheterzorg en medicatie geven. Tussen de middag bereidt ze maaltijden aan huis of brengt ze oogdruppels aan, en dan zit de dienst er meestal op. Bij een avonddienst helpt ze vooral met toiletgang, medicatie uitdelen en naar bed brengen. „Ik heb een vast lijstje met adressen in Doornspijk”, vertelt Rens, terwijl ze de auto een zijstraat in stuurt en ondertussen zwaait naar een passerende fietser. „Zelf woon ik 2 kilometer verderop, dus ik sta binnen vijf minuten bij mensen voor de deur.”

Galblaas

Rens heeft vroeger in een verpleeghuis gewerkt, maar zit nu alweer dertien jaar in de thuiszorg. „Dit werk is flexibeler en ik heb meer tijd voor cliënten. Zo weet ik bijvoorbeeld dat ik ’s ochtends een halfuur bij meneer Den Besten ben en dan ook echt alle tijd aan hem kan besteden. In een verpleeghuis luister je tijdens het helpen toch met een half oor of een andere bewoner een oproep doet. Het is veel stressvoller.”

Het thuiszorgteam Noord-Veluwe is hecht. De collega’s hebben onderling veel contact en nemen diensten van elkaar over als er een kind ziek is. „Al is het wel lastig om genoeg mensen te vinden voor de ochtenddiensten”, verzucht Rens. „We kunnen het altijd wel oplossen, maar meer mensen zou fijn zijn.” Serieus: „Bij dezen doe ik een noodoproep.”

De volgende cliënt woont een paar straten 
verderop. „Dit is een afsluitingsgesprek. We 
hebben hier een paar weken zorg verleend, 
maar het gaat nu zo goed dat meneer de zorg voor zichzelf en zijn vrouw weer gaat oppakken.”

De voordeur zwaait open. „Ik zag jullie al in de auto zitten”, lacht meneer Berghorst. De gang geurt lekker naar warm eten. „Ik heb net een kippetje gebraden en er staat ook rodekool op.”

Meneer Berghorst heeft een tijdje terug een openhartoperatie gehad, waardoor hij tijdelijk zelf zorg nodig had en ook zijn vrouw niet kon verzorgen. Inmiddels voelt hij zich weer goed, dus de thuiszorg wordt opgezegd. Zowel hij als zijn vrouw is heel tevreden over de hulp. „Schrijf dat maar op, hoor!”

Beiden zetten een handtekening onder het formulier voor opzegging. „Als u in de toekomst weer hulp nodig heeft, kunt u ons altijd bellen. We hebben geen wachttijden”, zegt Rens. Dat zou zomaar nodig kunnen zijn, want de galblaas van meneer Berghorst speelt weer op. „We hebben nog niks gehoord van het ziekenhuis, maar het kan zijn dat hij straks geopereerd moet worden”, zegt zijn vrouw. Voor de zekerheid ligt het telefoonnummer van de RST al klaar bij de telefoon.

„Ik vind het mooi om te zien als mensen zichzelf weer kunnen redden”, zegt Rens even later in de auto. „Ons streven is ook dat we altijd zorg verlenen, maar dat we tegelijk manieren zoeken om mensen zo zelfstandig mogelijk te houden.”

Haar dienst zit er officieel op, maar de thuiszorgmedewerkster is nog niet klaar met haar werk. Soms heeft ze na een dienst overleg met een ergotherapeut of een huisarts, maar vandaag wacht het schrijven van een zorgplan. „Ik heb een collega beloofd mee te helpen. Hoort erbij!”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Onderweg

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer