Er is een kentering gaande rond leegstaande kerkgebouwen: er worden nu meer kerkgebouwen herbestemd dan gesloopt.
Dat stelt architectuurhistoricus dr. Herman Wesselink in ”Een sterke toren in het midden der stad”, een studie van de Willem de Zwijgerstichting over de toekomst van bedreigde Nederlandse kerkgebouwen uit de periode 1800-1970.
De monumentenstatus van veel gebouwen en de „aanzienlijk gestegen belangstelling voor erfgoed en cultuurhistorie”, zowel bij burgers als de overheid, zorgt ervoor dat er minder gesloopt en meer herbestemd wordt. Ook de „toenemende bewustwording van duurzaamheid speelt hierbij een belangrijke rol”, aldus Wesselink, onderzoeker bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Vooral voor een jongere generatie zijn „duurzaamheid en circulariteit” -hergebruik van objecten- een „belangrijker rol”, meer dan bij oudere generaties.
Vooral kerkgebouwen op het platteland verliezen hun functie, ziet Wesselink. Veel van deze gebouwen zijn wel beschermd doordat ze de monumentenstatus hebben.
De meeste kerksluitingen treffen rooms-katholieke kerkgebouwen. Dat komt door „het nog immer dalende kerkbezoek, het tekort aan priesters en vrijwilligers en slinkende financiële middelen”, zegt Westerink. De verwachting is dat het aantal rooms-katholieken tot 2030 sterker krimpt dan de ledentallen van de protestantse genootschappen. Daarmee samenhangend kunnen „in 2030 meer rooms-katholieke dan protestantse kerkgebouwen hun kerkelijke functie hebben verloren”, concludeert Westerink.
Het aantal leegkomende kerkgebouwen zal tot 2030 naar verwachting met circa duizend toenemen, stelt de onderzoeker op basis van diverse onderzoeken.
De bedreigde situatie van kerkgebouwen is anders dan enkele tientallen jaren geleden, maar „niet minder ontnuchterend.” De beleving van de buitenkant van kerkgebouwen wordt anders als de „profane” bestemming van de binnenkant er niet meer overeenstemt met de vorm van de buitenkant.
Belangrijk is de vraag hoe de markt zal reageren nu zoveel kerkgebouwen op het platteland vrijkomen. „Langdurige leegstand, verval en uiteindelijk sloop zijn daarbij niet ui te sluiten scenario’s”, stelt Westerink.
Positief is hij over het programma van de rijksoverheid ”Nationale Kerkenaanpak”. Een grote uitdaging volgt nog wel het vinden van alternatieve financiersconstructies voor de kerkgebouwen die een herbestemming zouden moeten krijgen.
In de studie beschrijft Westerink „verleden, heden, en toekomst van bedreigde Nederlandse kerkgebouwen.” In de negentiende eeuw zijn veel protestantse, maar vooral ook rooms-katholieke kerken gebouwd. Ook in de eerste helft van de twintigste eeuw verrezen kolossale kerkgebouwen. Na de Tweede Wereldoorlog trad een kentering op.
De Willem de Zwijgerstichting geeft publicaties uit en organiseert activiteiten ,ter vergroting van het inzicht van de reformatorische beginselen voor het volksleven” en wil de kennis op dat terrein „verdiepen en het historisch besef verlevendigen.” Het bestuur bestaat uit leden van de Protestantse Kerk Nederland, de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt, de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Nederlands Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Gemeenten.