Het klimaat in Nederland verandert snel, concludeerde het KNMI maandag in het rapport Klimaatsignaal’21. De risico’s die het instituut in kaart bracht: misschien een zeespiegelstijging van meer dan 1 meter in 2100, drogere lentes en zomers en heviger buien. Vijf vragen over het rapport.
Waarom nu een rapport?
Het KNMI brengt om de zeven à negen jaar een rapportage met klimaatscenario’s uit. Het laatste verscheen in 2014. In deze rapporten borduurt het instituut voort op onderzoek van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). Het kost veel tijd om alle klimaatmodellen die het IPCC gebruikt te analyseren en door te vertalen naar de Europese en Nederlandse situatie. Daarom maakt het KNMI nu alvast een voorlopige inschatting. Het nieuwe rapport met klimaatscenario’s verschijnt naar verwachting in 2023.
Dus er staan nog geen scenario’s in dit tussenrapport?
Dat klopt. Klimaatsignaal’21 presenteert de feiten –meetreeksen en op klimaatmodellen gebaseerde analyses– over klimaatverandering in Nederland. Daarnaast staat er een aantal voorspellingen in die betrekking hebben op zeespiegelstijging, de toekomst van het Arctisch gebied en de balans tussen neerslag en droogte. De geschetste gevolgen zijn afhankelijk van de mate waarin het CO2-gehalte in de atmosfeer toeneemt; bij een hoge uitstoot zijn de gevolgen doorgaans vergaander dan bij een beperkte emissie. Naar verwachting stijgt de temperatuur wereldwijd met 1,8 graden wanneer de maatregelen uit het Klimaatakkoord van Parijs opgevolgd worden. Wordt de uitstoot van broeikasgassen niet beperkt, dan kan de stijging wel tot 5,7 graden oplopen. Dit is niet waarschijnlijk, omdat er wereldwijd maatregelen genomen worden om de uitstoot tegen te gaan. Ook is in Klimaatsignaal’21 in kaart gebracht waar de temperatuurstijging als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen het hardst gaat. De opwarming gaat sneller boven land dan boven oceanen. In het zogenaamde Arctisch gebied (de gedeeltelijk met zee-ijs bedekte Arctische Oceaan en de aangrenzende landmassa’s van Alaska, Canada, Groenland en Siberië) is de snelste temperatuurstijging te zien. Warmte-extremen zullen naar verwachting de komende jaren vaker voorkomen; koude-extremen minder vaak. Behalve extreme neerslag speelt in de toekomst droogte een grotere rol. De verschillen tussen gebieden onderling worden groter, schetst het rapport. Zo neemt in Noord-Europa de jaargemiddelde neerslag toe, terwijl deze in Zuid-Europa juist afneemt.
Wat zijn de gevolgen voor Nederland?
Vooral de voorspelde zeespiegelstijging kan grote gevolgen voor Nederland hebben. Zelfs met een lage uitstoot van broeikasgassen stijgt de zeespiegel tot aan het jaar 2300 met 0,3 tot 3 meter. Wanneer de uitstoot op dezelfde manier doorgaat als nu, levert dat een stijging van 1,5 tot 7 meter op. En tellen processen mee die nu nog niet goed in kaart gebracht kunnen worden, zoals het instorten van ijsplaten. Dan zou de stijging zelfs 17 meter kunnen bedragen.
Ook de snelle opwarming van de Arctische gebieden heeft zijn weerslag op het klimaat in Nederland. Deze opwarming beïnvloedt de zogenaamde polaire straalstroom. Dat is een slingerende band op 10 kilometer hoogte met zeer hoge windsnelheden, die vaak het weer in Nederland bepaalt. Zwakt deze stroom af, dan is de kans op aanhoudende weersituaties groter. Dat kan in Nederland leiden tot langduriger perioden van hitte, droogte, kou of veel neerslag.
Een ander gevolg van het smelten van de Noordpool kan zijn dat de oceaanstromen verzwakken. Dit leidt tot een afremming van de warme golfstroom, en die zou de temperatuurstijging in Nederland juist weer temperen. Het KNMI verwacht daarnaast dat Nederland de komende tientallen jaren te maken krijgt met extremere buien. De zwaarste buien –waarbij meer dan 50 mm per uur aan neerslag valt– zullen het meest verhevigen. Tegenover die zwaardere buien staat toenemende droogte, met name in de lente en zomer.
Hoe zorgelijk zijn de risico’s?
De door het KNMI geschetste gevolgen van klimaatverandering zijn gebaseerd op klimaatmodellen. Deze zijn met onzekerheid omgeven. Maar de geschetste risico’s zijn over het algemeen weinig hoopvol. Zelfs met een reductie van het CO2-gehalte zal het klimaat mondiaal veranderen. Dit heeft er gedeeltelijk mee te maken dat CO2 een lange verblijftijd heeft in de atmosfeer en er warmte en CO2 opgeslagen is in de oceanen als gevolg van de jarenlange uitstoot. De verandering die in gang is gezet, kan dus niet zomaar gestopt kan worden. Het smelten van het ijs in de poolgebieden brengt een grote hoeveelheid planten- en diersoorten in de problemen. Zij moeten verkassen of zullen verdwijnen. Daarnaast staan migratiepatronen en broedgedrag van trekvogels onder druk.
Is er ook een hoopgevende kant?
Het terugtrekkende zee-ijs rond de noordpool biedt ruimte voor de scheepvaart: via die route is de afstand naar Azië een stuk sneller te overbruggen dan via het Suezkanaal. Dit is gunstig voor de Rotterdamse haven en zorgt voor minder uitstoot.