De zeespiegel voor de Nederlandse kust kan rond 2100 tot wel 2 meter stijgen ten opzichte van begin deze eeuw. Tenminste: als de uitstoot van broeikasgassen niet wordt teruggedrongen.
Dat blijkt uit KNMI Klimaatsignaal’21, dat maandag is gepubliceerd. De instantie berekende eerder nog dat de bovengrens voor het jaar 2100 1 meter zou zijn.
Nederland vecht al eeuwen tegen de zee. Door klimaatverandering krijgt dat gevecht echter een nieuwe dimensie. De zeespiegel stijgt namelijk door het smelten van de poolkappen. Sinds 1890 gaat het bij de Nederlandse kust om circa 24 centimeter.
Volgens het KNMI-rapport is het verschil tussen nietsdoen aan de uitstoot van broeikasgassen en het voldoen aan het klimaatakkoord van Parijs zeer groot: een zeespiegelstijging tot wel 1,2 meter in 2100 en vele meters in 2300. Als de zuidpool sneller smelt kan de zeespiegelstijging in 2100 al 2 meter bedragen.
Roderik van der Wal, hoogleraar zeespiegelstijging aan de Universiteit Utrecht, benadrukt desgevraagd dat de maximale 1,2 meter stijging komt uit het meest negatieve scenario. „Dat is dus als we doorgaan met het uitstoten van fossiele brandstof zoals we dat nu doen. Het is ook nog eens de bovengrens van het slechtste scenario.”
Dat betekent volgens Van der Wal niet dat we de scenario’s maar niet serieus hoeven te nemen. Volgens hem zijn de risico’s namelijk te groot. En op dergelijke risico’s moet je tijdig kunnen anticiperen. „Ernstige overstromingen die vroeger eens in de eeuw plaatsvonden, zouden in de negatieve scenario’s eens per jaar gebeuren in Nederland. Dat wil je niet.”
Het versneld smelten van de ijskap op de Zuidpool kan juist voor Nederland grote gevolgen hebben. Dit heeft te maken met de zwaartekracht, legt Van der Wal uit. Massa trekt massa aan. Zo werkt de Zuidpool als een magneet voor het oceaanwater. Als de Zuidpool lichter wordt, gaat er relatief meer water naar het noordelijke halfrond. Een smeltende Zuidpool zorgt zodoende voor 20 procent extra stijging bij Nederland. „Juist daarom zou Nederland meer moeten inzetten op kennisontwikkeling over het afsmelten van Antarctica, want daar zitten de onzekerheden.”
Volgens Van der Wal suggereert een aantal studies dat de drijvende ijsplaten rond Antarctica sneller zullen afbreken. „Deze ijsplaten houden het landijs nu nog tegen, maar als ze wegvallen, zal het landijs sneller gaan stromen. Het ijs dat in zee terechtkomt, zorgt dan voor zeespiegelstijging.”
Volgens de Utrechtse hoogleraar zetten de scenario’s voor zeespiegelstijging de onderhandelingen in Glasgow komende week op scherp. „Het ernstigste scenario kunnen we ons absoluut niet permitteren. Zeespiegelstijging is dan ook een indicator om in te zetten op klimaatmitigatie (het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, MK). Als iedereen doet wat is beloofd, komen we uit op een opwarming van 3 graden. Dat is te veel. Er moeten dus aanvullende maatregelen worden genomen.”
Om de zeespiegelstijging het hoofd te bieden is er in Nederland een uitgebreid Deltaprogramma. Rijkswaterstaat (RWS) gaat in de huidige plannen nog uit van een maximale zeespiegelstijging van 1 meter in 2100. Harold van Waveren, topadviseur waterveiligheid van RWS, geeft aan dat de scenario’s van het KNMI worden meegenomen in de eigen Deltascenario’s. „Onze nieuwe scenario’s worden vervolgens gehanteerd bij het ontwerp van onze dijken en waterkeringen.” Hij verwacht pas op zijn vroegst in 2026 aanpassing van het beleid. „Dat is op tijd, want de effecten van de klimaatverandering op de zeespiegelstijging treden naar verwachting pas in de tweede helft van deze eeuw op.”
Klimaatverandering zorgt in Nederland ook voor een toename van droge lentes en zomers en meer extreme zomerse buien.