Onderzoeker zeespiegelstijging: Nederland is als een badkuip
Nederland is een soort leeggepompte badkuip, met aan de randen steeds hoger staand water, stelt Aimée Slangen van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). Slangen is hoofdauteur van het onderwerp zeespiegelstijging in het VN-klimaatrapport dat maandagochtend verscheen. „Hoe dichter het water bij de rand komt, hoe groter de kans op overstromingen als het stormt.”
Het stijgen van de zeespiegel door opwarming van de aarde is onomkeerbaar, aldus het VN-klimaatpanel IPCC maandag. Slangen: „Zeespiegelstijging wordt veroorzaakt door de opwarming van het klimaat. Het is een soort thermometer van klimaatverandering, omdat er zo veel belangrijke processen in samenkomen. Warmer oceaanwater zet uit en daardoor komt de zeespiegel hoger te staan. Ook komt er smeltend landijs van gletsjers en ijskappen in de oceaan terecht waardoor de zeespiegel nog verder stijgt. Daarnaast wordt er grondwater opgepompt voor bijvoorbeeld consumptie en irrigatie van landbouwgrond, en ook dit water komt uiteindelijk in de oceaan terecht.”
De getallen uit het IPCC-rapport verschillen niet heel veel met het vorige rapport uit 2013, aldus Slangen. Wel is het nieuwe rapport preciezer. „Zo kunnen we nu concreet maken wat de verwachte bijdrage van het smelten van Antarctica is voor verschillende broeikasgas-scenario’s, terwijl dit in het vorige rapport nog niet kon.” Hoe sterk de zeespiegel stijgt, verschilt namelijk regionaal, aldus het NIOZ. In Noord-Europa is het smelten van Antarctica extra relevant. Door een effect van de zwaartekracht zorgt het smeltwater van de Zuidpool aan onze kant van de wereld voor een extra zeespiegelstijging van 10 procent bovenop de wereldgemiddelde zeespiegelstijging.
Door die zeespiegelstijging gaan we volgens het NIOZ in Nederland vaker hoog water meemaken. Slangen: „Waterhoogtes die we nu gemiddeld eens in de honderd jaar zien, zullen we in 2100 gemiddeld eens in de twee tot tien jaar zien.” Concreet betekent het dat de Oosterscheldekering of de Maeslantkering veel vaker dan nu dicht moeten gaan om overstromingen vanuit zee te voorkomen. „Maar je kunt de keringen niet onbeperkt dichtzetten. Er moeten ook schepen doorheen.” Daarbij moet het water wel weg kunnen uit de Maeslantkering, anders zou dit voor overstromingen vanuit de rivier kunnen zorgen.
Verder kan de stijgende zeewaterspiegel zorgen voor verzilting, namelijk een stijgend zoutgehalte in de bodem, wat in Zeeland al het geval is. Of gebieden ook onder water gaan lopen, is volgens Slangen afhankelijk van wat de dijken aankunnen. „Maar de gemiddelde zeespiegelstijging zorgt er niet meteen voor dat alles onder water komt te staan.”
Volgens Slangen geeft het rapport een duidelijk overzicht van wat er allemaal kan gebeuren. „De politiek kan dit rapport gebruiken om hier hun klimaatbeleid op te baseren”, meent Slangen. Eerder onderzoek laat volgens haar zien dat het ophogen van dijken, of ons verder terugtrekken landinwaarts, mogelijke opties zijn om ons in de toekomst veilig te stellen. Maar van het grootste belang is het terugdringen van de broeikasuitstoot. Slangen: „Als de broeikasuitstoot snel omlaag kan, dan kunnen we nog wel een hele tijd vooruit met onze kustbescherming denk ik.”