Circulair geproduceerd varkensvlees uit een frisse stal
Coöperatie Zonvarken wil op circulaire wijze varkensvlees produceren, diervriendelijk en op een manier die voor de boer én zijn omgeving aangenaam is. In het Gelderse De Heurne doen de varkens buiten hun behoefte en dartelen de biggen in het stro.
„We wilden een varkensstal waar je in kunt zonder dat je gelijk andere kleren moet aantrekken omdat het zo stinkt.” Glimlachend loopt August Offenberg door de stal van Zonvarken, die hij samen met drie anderen heeft laten bouwen. De stal in De Heurne bij Doetinchem is hoog en licht en de lucht van varkensmest ontbreekt, net als mechanische ventilatie.
De zeugen liggen met hun biggen in het stro. „We hebben ze geleerd buiten te poepen en te plassen en de zeugen leren dat weer aan de biggen”, aldus Offenberg. „Varkens zijn slimmer dan honden, je kunt ze van alles leren.”
Roosters scheiden mest van urine voordat zich ammoniak vormt. Urine kan als vloeibare mest over grasland worden uitgereden. Van de ontlasting wordt bokashi gemaakt, dat gewild is in de tuinbouw. Doordat de varkens buiten hun behoefte doen blijft de stal schoon.
Twee of drie zeugen met biggen liggen bij elkaar in één ruimte. De biggen klauteren over elkaar heen om te drinken. „We proberen twee keer per jaar biggen te krijgen, liefst binnen een week. Dat is minder dan gebruikelijk, maar praktisch voor onze boerin omdat die het dan maar kort erg druk heeft.”
Doodliggen
De biggen zijn acht weken bij hun moeder en blijven in dezelfde stal. „Verhuizen is stressvol.” De stallen groeien met de dieren mee door de achterwand te verplaatsten. „Als ze ineens te veel ruimte krijgen, gaan ze in een hoek plassen en poepen en dat moet niet.” De tweede varkensstal is nog in aanbouw: veel hout, recyclebaar beton en op het schuine dak sedum dat fijnstof en koolstofdioxide (CO2) uit de lucht haalt, zuurstof produceert en vlinders en bijen van voedsel voorzit.
Zonvarken wil diervriendelijk en circulair produceren. Daarom mikken de initiatiefnemers op een robuust en gezond varken en niet op veel biggen. Geschreeuw in de stal: twee biggen zijn knel komen zitten tussen hun moeder en een tussenschot. Offenberg haalt ze uit hun benarde positie. ‘Doodliggen’ is de belangrijkste oorzaak van de biggensterfte. Zonvarken wil dat aantal halveren met zeugen die goed voor hun kroost zorgen. „Varkens krijgen nu veertien tot zestien biggen. Wij zien liever dat ze twaalf biggen krijgen én grootbrengen.” Zonvarken wil maximaal vijftig zeugen. „Als die twee keer per jaar twaalf biggen krijgen, produceren we zo’n twaalfhonderd vleesvarkens.”
Het concept trekt veel belangstelling. „De varkenshouders vinden dit bedrijf nogal klein. Maar wij willen niet meer dieren, een boer moet ook een sociaal leven hebben.” Daar komt bij dat het draagvlak niet beter wordt als er te veel varkens worden gehouden en je ze overal kunt ruiken. Toch wil de coöperatie uitbreiden: „We denken aan dertien bedrijven, verspreid over Gelderland, Brabant en Overijssel.”
Verbazing
Offenberg herinnert zich hoe de zeugen op het bedrijf van zijn vader werden vastgezet om te voorkomen dat ze hun biggen zouden pletten. „We vonden dat toen normaal.” Niet alleen zijn broer Otto, ook de andere initiatiefnemers Rob Nieuwenhuis en Jeroen Koks kennen dat nog en willen de bedrijfstak veranderen zonder de conventionele boeren af te vallen. „Voor de prijzen die het vlees oplevert, kan het niet anders.” Het vlees van de Zonvarken moet meer opbrengen.
„We zitten tussen biologisch en conventioneel in”, stelt Offenberg, „maar als het over de belasting van milieu en klimaat gaat, zou ik zeggen dat we bio overtreffen.” De dieren hebben net als op een biologisch bedrijf meer ruimte dan gebruikelijk. De biggen blijven twee keer zo lang bij hun moeder als normaal. Zeugen zonder biggen mogen in de wei om te wroeten, maar de vleesvarkens staan net als in een bio-bedrijf op een verharde ondergrond; zij mogen af en toe even wroeten. In conventionele bedrijven komen ze nooit buiten. Stank, vervuiling en energieverbruik zijn minimaal. De beesten eten restanten uit de voedselindustrie en retourproducten zoals brood dat over de datum is, maar geen natte componenten. „Nat voer trekt vliegen, dat willen we niet.”
De coöperatie had de vergunning voor de boerderij binnen zes weken binnen, toch worstelt ook Zonvarken met de papierwinkel van de overheid. „We lopen subsidie mis omdat er ammoniakemissie zou kunnen ontstaan omdat de varkens in de stal zouden kunnen poepen en plassen”, illustreert Offenberg. „Maar dat doen ze helemaal niet!”
Zie ook: www.zonvarken.nl.