Na brexit grote zorgen en juist meer migranten
De uittreding uit de EU heeft de Britten niet bevrijd van hun ”immigratieprobleem”. De brexit heeft wel een schrijnend tekort aan arbeidskrachten opgeleverd, terwijl het aantal asielzoekers spectaculair toenam. Dat is een les voor Nederlanders.
Gemotiveerd door nationale trots en dromen over welvaart en ”onafhankelijkheid”, koos de meerderheid van het Britse electoraat in 2016 voor de brexit. Echter, de belangrijkste drijfveer voor veel Britten om de brexit te omarmen, was het terugdringen van immigratie, van zowel EU-burgers als asielzoekers.
Niet voor niets was ”taking back control” de slogan van Vote Leave, het pro-brexitkamp. Dit kamp hield de Britten voor dat ze door de brexit de controle over de eigen grenzen konden ”terugpakken” van de EU. De ”brexiteers” beloofden niet alleen dat de instroom van EU-burgers stevig zou worden ingeperkt, maar ook dat de instroom van (veelal Afrikaanse) bootvluchtelingen vanaf het Europese vasteland zou worden aangepakt. Met minder buitenlanders binnen de grenzen zouden er meer banen komen voor Britten. Ook zou dan de druk op onder meer de zorg en de huizenmarkt afnemen.
Personeelstekorten
De volledige uittreding uit de EU is sinds januari een feit. De beloofde voordelen wat betreft de immigratiepolitiek laten echter op zich wachten. Integendeel, de problemen stapelen zich op.
Waar EU-burgers zich voorheen vrij in het Verenigd Koninkrijk (VK) konden vestigen, moeten zij nu aan allerlei strenge eisen voldoen. Immigranten moeten bijvoorbeeld de Engelse taal machtig zijn en al een baan geregeld hebben voordat zij zich kunnen vestigen. In de praktijk is het voor mensen met een laag inkomen (minder dan 27.000 euro per jaar) vrijwel onmogelijk geworden om het land nog binnen te komen.
Veel EU-burgers werkten echter juist (veelal als seizoensarbeiders) in die sectoren waar de lonen relatief laag zijn, zoals de zorg, de horeca, de landbouw en de transportsector. Daardoor hebben deze sectoren nu te stellen met grote personeelstekorten. Supermarkten kampen met lege schappen, terwijl groenten en fruit ongeoogst wegrotten op de Britse akkers. Ziekenhuizen komen tienduizenden verpleegkundigen tekort. Ook thuiszorgorganisaties vinden het steeds moeilijker om personeel te vinden.
De Britse regering heeft onlangs toegezegd 10.500 werkvergunningen te verlenen voor de transportsector en de pluimveesector. Dat is echter ruimschoots onvoldoende om de crisis het hoofd te bieden. Er is nu een tekort van maar liefst 100.000 chauffeurs.
De redenering van de Britse regering is dat Britten deze tekorten zelf opvangen. Met meer dan een miljoen vacatures en een werkloosheidspercentage van slechts 4,5 procent is dat echter naïef. Het gevolg is dat bijvoorbeeld de transportsector nog jaren met tekorten zal kampen. Intussen stijgen de salarissen voor chauffeurs in het VK steeds. Bedrijven die zich de hogere salarissen niet kunnen veroorloven, zien werknemers vertrekken. Daardoor zijn er voor de consument minder producten beschikbaar, waarvoor ook nog eens hogere prijzen betaald moeten worden.
Dublinverordening
Rond asielzoekers geldt juist een omgekeerde trend. Tijdens de brexitcampagne wezen politici als Nigel Farage nadrukkelijk op de toestroom van niet-westerse asielzoekers in de EU. Zijn boodschap was: het is nodig dat het VK de EU verlaat, zodat het land zich kan onttrekken aan de migrantencrisis.
Farage en de zijnen overdreven niet alleen het probleem dat (illegale) migratie voor het VK vormde, maar ook de positieve uitwerking die de brexit zou hebben op dit probleem. Vóór de brexit was het aantal asielzoekers dat de oversteek waagde naar het VK (met rubberbootjes of als verstekeling in vrachtwagens) relatief laag; in 2018 kwamen minder dan 300 mensen zo het land binnen. In augustus 2021 lag dit aantal al op 13.000.
Het is dus zonneklaar dat de brexit asielzoekers niet buiten de deur houdt. Toen het VK nog EU-lid was, viel het onder de Dublinverordening. Die regelt dat een EU-lidstaat niet verplicht is een asielverzoek te behandelen indien bewezen kan worden dat een andere EU-lidstaat het verzoek zou moeten behandelen. Hierdoor kon het VK asielzoekers naar andere EU-landen sturen, bijvoorbeeld omdat ze elders al een asielaanvraag hadden lopen.
Nu gelden deze regels niet meer voor de Britten. Zodra asielzoekers met een rubberbootje de Europese kustwateren verlaten, zijn EU-landen niet meer verplicht om hen terug te nemen. Dat doen ze dus ook niet. Mensenhandelaren weten dit ook. Zij sturen vanuit Frankrijk dagelijks hun volgepakte bootjes allemaal tegelijkertijd de zee op, in de wetenschap dat de Franse kustwacht maar een enkel bootje kan tegenhouden. De rest heeft daarna een vrije doortocht naar het VK.
Populistische politici
De Britse regering ziet dit met lede ogen aan en lanceert het ene na het andere idee om vluchtelingen af te schrikken, bijvoorbeeld door illegale immigratie te criminaliseren of door alle asielzoekers op een eiland op te sluiten, terwijl hun asielaanvragen worden behandeld. Of dit zal werken, is zeer de vraag.
Alle retoriek en beloften ten spijt heeft de uittreding uit de EU de Britten niet bevrijd van hun ”immigratieprobleem”. De fixatie op terugdringing van het aantal migranten heeft wel een schrijnend tekort aan arbeidskrachten opgeleverd, terwijl het aantal asielzoekers spectaculair toenam. Het striktere immigratiebeleid leidde ook nog niet tot lagere huizenprijzen. Volgens het ONS (het Britse CBS) blijven de prijzen oplopen en is het einde nog niet in zicht.
Nederlanders doen er goed aan lessen te trekken uit de Britse ervaringen en uitspraken van hun eigen populistische politici goed tegen het licht te houden. Vooral als die beloven dat „sluiting van onze grenzen” een oplossing is voor een scala aan problemen. Want dan zal Nederland juist veel meer problemen krijgen dan het nu al heeft.
De auteur is manager van een team dat onder meer thuiszorg regelt voor hulpbehoevende ouderen in de Britse graafschap Hertfordshire.