Leerlingen zo vormen dat ze hun hoop op God stellen. Hoe breng je dat als opvoeder vandaag de dag in praktijk? In ”Stapstenen”, een nieuwe methode voor godsdienstige vorming, bieden Bram Kunz en Jan van Doleweerd aankomend leerkrachten handvatten.
Neem alleen al het voorwoord: „Godsdienstonderwijs wijst een weg om te gaan en een waarheid om te geloven en het wakkert het verlangen aan om met God te leven.” Bijna direct gevolgd door de heel praktische én persoonlijke spits voor leerkrachten: „En jij hebt de opdracht om je leerlingen tot Jezus te brengen.” Met daarbij de kanttekening dat een docent die gidsfunctie enkel kan vervullen als hij of zij een volgeling van Jezus is.
Met dat laatste zet ”Stapstenen” hoog in, erkennen Van Doleweerd en Kunz, beiden verbonden aan Driestar educatief. Maar niet te hoog, leggen beiden uit in het voorwoord van hun nieuwste pennenvrucht. „Stel dat je als Duitser een Nederlandse inburgeringscursus moet geven, terwijl je zelf buitenstaander bent. Dan is het geven van zo’n cursus een moeilijke job. Hetzelfde geldt voor het geven van godsdienstonderwijs. Natuurlijk kan iedereen met wat didactische vaardigheden een Bijbelvertelling houden. Maar dat is niet hetzelfde als leerlingen de weg naar God wijzen. Als je Hem niet persoonlijk kent, heeft dit invloed op de manier waarop je uit de Bijbel vertelt en hoe je kinderen benadert.”
Signatuur
Met ”Stapstenen” bundelen dr. Kunz, onderzoeker christelijk leraarschap en docent godsdienst, en dr. Van Doleweerd, associate lector voor het Protestants Centrum voor Godsdienstig Vormingsonderwijs en eveneens docent godsdienst, het bestaande materiaal op het gebied van godsdienstige vorming.
Toch is hun boek meer dan een bundeling van het al eerder gezegde, benadrukken beiden. „Er klinkt een duidelijke eigen signatuur in door. Hoofd, hart én handen staan nadrukkelijk centraal in het godsdienstig vormingsonderwijs dat we in ”Stapstenen” voorstaan. Als je als leerkracht kinderen wilt leren hun plaats als christen in deze maatschappij in te nemen, moet je de hele persoon toerusten. Enkel een focus op kennis is niet genoeg.”
Naast de nadruk op hoofd, hart en handen is de zogeheten holistische visie op vorming kenmerkend voor de methode die in augustus dit jaar verscheen. „Godsdienstig vormingsonderwijs blijft niet beperkt tot het eerste halfuur van de dag”, leggen beide auteurs uit. „Als het goed is doortrekt dat de hele onderwijspraktijk. Dat is te merken aan de manier waarop je als leerkracht je leerlingen benadert en hoe je de leerstof behandelt. Maar ook iets ogenschijnlijk onbelangrijks als de inrichting van het leslokaal doet ertoe. Hoe komt daarin tot uiting dat God en Zijn Woord de eerste plaats in je leven innemen?”
Het komt nu voor dat voor een bord met een Bijbeltekst bijvoorbeeld een grote flyer hangt, zodat de tekst niet meer zichtbaar is, geven beide auteurs als voorbeeld. „Dat is jammer. De ruimte waarin je als docent en leerling een groot deel van de dag verkeert, is namelijk niet betekenisloos. Het zegt iets over de prioriteiten die je hebt en de visie van waaruit je werkt.”Waardeoordeel
”Stapstenen” is opgedeeld in vier delen: bron, visie, handelen en context. In het eerste deel is onder meer aandacht voor Gods Woord, de belijdenisgeschriften en het gedachtegoed van diverse christelijke pedagogen, zoals Comenius, Bavinck, Golverdingen en Ter Horst.
Opvallend is dat de auteurs zich onthouden van waardeoordelen over de ideeën van de behandelde denkers. Bewust, lichten Van Doleweerd en Kunz toe. „In ons boek scheppen we ruimte voor zelfstandige oordeelsvorming van de student. We vinden het belangrijk om hen onbevangen wegwijs te maken in het godsdienstig-pedagogisch denken door de eeuwen heen. We willen hun leren dat al deze mensen in verbinding stonden met hun eigen tijd en dat ze allemaal op hun eigen manier zochten naar antwoorden op de vraag hoe ze in hun eigen maatschappelijke context leerlingen konden vormen.”
Aan die houding kunnen studenten een voorbeeld nemen, menen beide auteurs. „Leerkrachten móéten een visie ontwikkelen op de godsdienstige vorming van hun leerlingen, in hun klas, in hun tijd. Daarvoor hebben ze de stemmen uit het verleden hard nodig. Laat hen maar op zoek gaan naar hoe zij hun vormingsonderwijs willen vormgeven. Daar leren ze meer van dan dat wij al precies op voorhand zeggen wat ze zouden moeten vinden. Wel laten we studenten natuurlijk merken dat we voluit in de gereformeerde traditie staan.”
Taalgebruik
In het tweede deel, over het ideaal van godsdienstige opvoeding, is er veel aandacht voor de rol van de opvoeder en de maatschappelijke context waarin hij zijn werk doet. „In onze geseculariseerde samenleving is het belangrijk om kinderen niet enkel te leren hoe ze christen kunnen zijn in hun eigen afgeschermde omgeving, maar juist hoe ze dat in praktijk kunnen brengen in het open veld van onze maatschappij. Het gaat dan dus om de persoonlijke toe-eigening van het heil en om het toepassen van datgene wat je gelooft in je dagelijkse levenswandel.”
In het derde deel van ”Stapstenen” pleiten de auteurs onder meer voor het voeren van zogeheten godsdienstige vormingsgesprekken. Ze doelen daarmee op vragenderwijs onderwijs, op het samen zoeken naar wat de Bijbel zegt over een onderwerp dat dicht bij de belevingswereld van leerlingen staat. Voorbeelden daarvan zijn thema’s zoals rouw, taalgebruik en bezit. „Verworteling of verinnerlijking van het geloof is niet een kwestie van enkel iets overgedragen krijgen”, zeggen beide auteurs. „Een leerling moet zelf leren nadenken over wat de Bijbel zegt over het leven van alledag. Een kind kan niet aan de hand blijven lopen van zijn ouders, leerkrachten of catecheten. Hij wordt geroepen om zelf op pad te gaan; stap voor stap op het vaste fundament van Gods Woord. Zo’n vormingsgesprek, waarin de leerkracht verwijst naar Bijbel en belijdenis, helpt leerlingen zich als christen een visie te ontwikkelen op de werkelijkheid.In het laatste deel zoomen de auteurs in op de praktische kant van christen-zijn. Thema’s als rentmeesterschap, de mondiale kerk en burgerschapsonderwijs passeren de revue. „Als christen stel je je hoop niet op deze vergankelijke wereld, laat dat duidelijk zijn”, zeggen beiden. „Tegelijkertijd hebben we de christelijke roeping een goed burger van deze samenleving te zijn. Hoe je doet, laat iets zien van wie je bent als christen. Thema’s zoals rentmeesterschap kunnen daardoor in een boek als dit niet ontbreken.”
Platform
De auteurs hebben met ”Stapstenen” vooral een basisboek willen schrijven. Concrete lessituaties en praktische tips ontbreken. Dat is een bewuste keuze, lichten beiden toe. „Allereerst verklein je met het opnemen van concrete voorbeelden de houdbaarheid. Die zijn namelijk snel achterhaald. Daarnaast willen we leerkrachten niet tot in detail voorkauwen hoe ze moeten handelen. Het is aan hen de verbinding met de praktijk te maken.”
Tegelijkertijd onderkennen beide Driestardocenten dat concrete voorbeelden kunnen dienen als inspiratiebron. Daarom wordt er binnenkort een digitaal platform voor leerkrachten gelanceerd, waarop concrete lessituaties komen te staan. Onderwijsgevenden kunnen ook zelf voorbeelden indienen, zodat het een interactief geheel wordt. „Op die manier hopen we de verbinding met elkaar te zoeken.”