Voor het oog van de wereld ging in het voorjaar van 2019 een deel van de Notre-Dame in Parijs in vlammen op. Een dramatische gebeurtenis in misschien wel het beroemdste religieuze gebouw ter wereld. Nu, tweeënhalf jaar later, zijn alle voorbereidingen voor de restauratie afgerond, waardoor de komende winter met de herbouw kan worden begonnen.
Notre-Dame, Parijs, maandag 15 april 2019. Het is het begin van de Stille Week, de belangrijkste periode op de christelijke kalender. Aanstaande vrijdag is het Goede Vrijdag en daarna komt Pasen. Jean-Pierre Caveau, die al vijftig jaar pater is in de kathedraal, gaat aan het eind van de middag voor in de dagelijkse dienst, in aanwezigheid van zo’n duizend kerkgangers. In het schip van de eeuwenoude Notre-Dame, waar wel 3000 mensen in passen, zijn zij samengekomen ter voorbereiding van de herdenking van de kruisiging, dood en opstanding van Jezus Christus.
Het is net na 18 uur. Sopraan Emmanuelle Campana zingt Psalm 27, waarbij ze wordt begeleid door de vaste organist van de kathedraal, Johann Vexo.
… J’ai demandé une chose au Seigneur,
la seule que je cherche:
habiter la maison du Seigneur
tous les jours de ma vie,
pour admirer le Seigneur dans sa beauté
et m’attacher à son temple.
Eén ding heb ik van de Heere gevraagd,
het enige wat ik zoek:
te wonen in het huis van de Heere
alle dagen van mijn leven,
om de Heere te aanbidden in Zijn schoonheid
en me toe te wijden aan Zijn dienst.
Als de solist klaar is, is het woord weer aan priester Caveau. Hij loopt naar het centrale altaar in het transept – de kruisbeuk. Recht boven hem, op tientallen meters hoogte, bevindt zich het gewelfde, stenen plafond, daarboven de 96 meter hoge torenspits. Deze spits, net als het frame van eikenhout, is een van de jongste delen van de kathedraal. Nadat de toren jaren geen spits had gehad, ontwierp architect Eugène Viollet-le-Duc midden 19e eeuw, naar voorbeeld van de torens van de kathedralen in Amiens en Orléans, de huidige toren, die in 1859 in gebruik werd genomen.
In het boek ”Dans les flammes de Notre-Dame” (In de vlammen van de Notre-Dame, 2019), een uur-tot-uurverslag van het drama, beschrijft journalist Sébastien Spitzer treffend wat er gedurende de minuten daarna gebeurt: „Precies boven de priester, op 96 meter hoogte, streelt een lichte bries de vleugels van de koperen haan op de torenspits… Als het dier had gekund, had het meteen alarm geslagen over het drama dat zich vlak onder hem dreigt te ontvouwen… Maar het zegt niets. Het wijst koppig met de snavel naar de wind, omdat het vastzit en niet meebeweegt op de wind. Om 18.20 uur detecteren de sensoren onder het dak een zogenaamde ”hotspot”: een beginnende brand. Dit zou door een oververhitte leiding kunnen komen of door kortsluiting, of zelfs van een sigarettenpeuk die daar is achtergelaten door een van de bouwvakkers.”
Al maanden zijn tientallen arbeiders namelijk bezig met de renovatie van de Notre-Dame. Om de torenspits staan steigers. Elke dag wemelt het van de mensen in ‘het bos’, zoals het houten geraamte onder het dak in de wandelgangen wordt genoemd. Omdat de constructie van nature brandgevaarlijk is, staat op elke 10 meter een blusapparaat. Opmerkelijk is dat de bouwvakkers al om 18 uur naar huis zijn gegaan. Het is inmiddels twintig minuten later. Spitzer gaat door met zijn verslag: „Priester Caveau hoort het brandalarm. Hij blijft kalm. Het is niet de eerste keer dat het afgaat. Waarschijnlijk is het weer loos alarm, denkt hij. Maar dat is het niet.”
Korte tijd later begeleiden de medewerkers van de Notre-Dame alle bezoekers in alle haast naar buiten, naar het grote voorplein. Over de hele wereld kijken mensen vervolgens live mee naar het drama dat zich in de wereldberoemde kerk in hartje Parijs voltrekt.
In een mum van tijd staat het dak in lichterlaaie. Vlammen tot 20 meter lang schieten omhoog. Tegen deze vuurzee kunnen de 400 aangerukte brandweermensen in eerste instantie niets beginnen. Ze beginnen daarom met het naar buiten dragen van de religieuze kunstschatten uit de enorme ruimte, die in het vlakbij gelegen museum het Louvre worden ondergebracht. Het houten dakgewelf van 1000 vierkante meter, dat deels bestaat uit bomen uit de 8e en 9e eeuw, gaat intussen in vlammen op. Grote gloeiende en brandende stukken storten neer op het altaar en op kerkbanken.
Torenspits vat vlam
Ondanks de 210 ton wegende, brandbestendige loden bekleding op het dakskelet, vat ook de torenspits vlam en staat na een tijdje als een enorme fakkel boven de Notre-Dame te branden. Het moment dat de toren het niet meer houdt en instort gaat ongetwijfeld de geschiedenis in als een van de meest dramatische én gevaarlijke momenten van de historische avond. De spits valt namelijk in de richting van een van de hoofdtorens van de kathedraal. De angst is nu dat het vuur daarnaar overslaat en dat het wereldberoemde gebouw als geheel verloren gaat. Met man en macht kan dat op het nippertje worden voorkomen. Tot de volgende ochtend is de brandweer aan het nablussen en dinsdag verschijnen de eerste beelden van binnen in de Notre-Dame. Het is er een trieste chaos, maar de structuur en de twee westtorens zijn gered. President Macron zei laat op de avond direct: „We gaan de kathedraal samen wederopbouwen.”
Restauratiearchitect Henk Lakerveld volgde die avond in april 2019, net als miljoenen anderen, de brand in de Notre-Dame op tv. Als specialist in het renoveren van kerken keek hij ook vaktechnisch naar het drama. „Ik keek net als iedereen geschokt mee. Maar tegelijk keek ik met professionele ogen naar wat er gebeurde. En toen ik de vlammen uit de kapconstructie en de spits zag slaan, was mij meteen duidelijk dat dit een verwoestende brand was”, vertelt hij. Bij brand in een oude, droge kapconstructie ontstaat altijd zogenaamde ”trek”, waardoor het vuur gevoed wordt door zuurstof en zich daardoor heel snel verspreidt. Dat is het schoorsteeneffect. Om dat te voorkomen, zijn in deze kapzones van dergelijke grote kerkgebouwen vaak brandschotten aangebracht. „Ik twijfelde eigenlijk meteen of die schotten bij de Notre-Dame wel in orde waren. Als ze er al stonden. Daar leek niet echt sprake van, omdat de brand zo snel om zich heen greep.” Het spannendste moment vond Lakerveld het instorten van de spits en de kapconstructie. „Door het gewicht daarvan was het risico groot dat de gewelven het ook zouden begeven. Zou de houtconstructie schoon weggebrand zijn dan was er weinig risico voor het gehele gebouw. Een geluk bij een ongeluk was dat de brand in de kap woedde, waardoor de hitte van de brand omhoog gevoerd werd. Maar die instortende spits kwam ook bij mij wel binnen ja. Zo’n iconisch beeld, dat doet wat met je.”
Een paar maanden na de Notre-Dame, werd in september 2019 het grootseminarie Haarendael te Haren bijna geheel door brand verwoest. Lakerveld kreeg hierna de verantwoordelijkheid over de restauratie. Hij weet als geen ander hoe zo’n jaren durend project verloopt.
Giftige stoffen
Lakerveld: „Wat je als restaurator na een grootschalige brand als eerste doet, is de schade opnemen, te beginnen bij de constructie van het pand. Het belangrijkste is natuurlijk dat je het gebouw nog veilig in kunt. Welke constructieonderdelen zijn ontzet of verbrand en moeten dus worden gestut en afgedekt? We kijken ook altijd of er onderdelen van cultuurhistorische waarde kunnen worden veiliggesteld. Bij branden in eeuwenoude panden komen vaak giftige stoffen, zoals asbest en lood- en tindampen, vrij. Die kunnen op of in muurwerken zijn neergeslagen. En dan is er nog de waterschade door het blussen en roetafzetting door de brand. Zodra we een compleet overzicht hebben van de impact van een brand, maken we een restauratievisie. Je beslist in dit stadium of je iets precies zo wilt restaureren als het was, of toch gaat voor een eigentijds ontwerp.” In het geval van de Notre-Dame is gekozen voor reconstructie in de oorspronkelijke staat. „Ze zijn ongetwijfeld nauwkeurig nagegaan welke gevolgen dit heeft voor de algehele aanblik en de cultuurhistorische waarde van het gebouw. Als ze het muurwerk bijvoorbeeld injecteren met een kunsthars om de oorspronkelijke sterkte van het muurwerk weer te behalen, grijp je al behoorlijk in op het historisch metselwerk. Overigens begrijp ik de keuze in Parijs goed. De Notre-Dame is een iconisch gebouw dat allerlei associaties oproept bij het publiek, dat deze kerk kent van foto’s of een bezoek aan de stad. Dus zal voornamelijk vanuit emotie gekozen zijn voor reconstructie. Het is een veilige keuze die bij het grote publiek de minste weerstand oproept.”
„Na de visie volgt het restauratieplan. Dat gaat in overleg met alle betrokken partijen: verzekeraars, monumentenzorg, overheden en natuurlijk de gebruikers en eigenaars van de betreffende kerk. In dit stadium vindt ook nog veel onderzoek plaats, naar bijvoorbeeld de impact van roetneerslag op natuursteen, zoutuitslag door het opgedroogd bluswater en het verwijderen van bijvoorbeeld asbest. Daar gaat veel tijd overheen”, besluit Lakerveld, „zoals je ook ziet bij de Notre-Dame. Die brand was in april 2019 maar de restauratie begint pas binnenkort, bijna drie jaar na dato.”
Journalist Imco Lanting volgt de restauratie van de Notre Dame. Deel 1: een terug- en vooruitblik.