Terug naar Syrië? Vergeet het maar
In grote delen van Syrië zwijgen de wapens alweer een tijdje. Maar wie dacht dat Syrische vluchtelingen dus veilig terug kunnen naar hun eigen land, komt bedrogen uit. Tien jaar nadat de oorlog in Syrië uitbrak, is het land voor velen nog steeds levensgevaarlijk.
Het is een terugkerend refrein, vooral onder (extreem)rechtse partijen: Syriërs moeten terug naar hun eigen land, want het is daar veilig genoeg. Een VN-rapport dat deze week verscheen, maakt gehakt van die opvatting. Voor velen is bijvoorbeeld het risico levensgroot dat ze bij terugkeer in een van de beruchte Syrische martelgevangenissen terechtkomen. Vijf vragen en antwoorden over dit probleem.
Het klopt toch dat grote delen van Syrië veilig zijn?
Ja en nee. Ja, want inderdaad wordt er in veel delen van Syrië niet meer gevochten. Uitzondering daarop zijn vooral het noordwesten (de provincie Idlib) en andere kleinere haarden van verzet tegen het regime van de Syrische president Bashar al-Assad. Maar in het grootste deel van het land dat weer in handen van Assad is, zwijgen de wapens en heerst een relatieve veiligheid.
Echter, er is ook een nee. Want op sommige plaatsen neemt het geweld juist toe, zoals in de zuidelijke provincie Daraa, waar de revolutie tien jaar geleden begon. Assad begon met hulp van de Russen en Iran afgelopen zomer een offensief om die provincie onder zijn controle te krijgen, wat een nieuwe vluchtelingenstroom opleverde.
Bovendien is het op de plaatsen waar de wapens zwijgen niet voor iedereen veilig. Neem een willekeurige jongeman uit Damascus die eerder heeft meegedaan aan protesten tegen Assad en nu in Turkije zit. Zodra deze man teruggaat naar Damascus, is de kans reëel dat hij wordt opgepakt en wordt onderworpen aan martelpraktijken.
De martelingen in de gevangenissen van Assad zijn tien jaar na het uitbreken van de oorlog in Syrië spreekwoordelijk geworden. Er zijn inmiddels veel gedetailleerde verslagen beschikbaar die de stelselmatige psychische en fysieke mishandeling in het land bewijzen. Volgens Amnesty International wordt de helft van de mensen die gevangengenomen worden, gemarteld of op andere manieren slecht behandeld. Seksueel misbruik komt veelvuldig voor.
Officieel zegt het Syrische regime dat ook (voormalige) tegenstanders welkom zijn, maar in de praktijk komt daar weinig van terecht. Het VN-rapport van deze week noemt het voorbeeld van een jongeman uit Homs die in december 2019 terugkeerde als onderdeel van een „verzoeningsprogramma” dat werd gesponsord door de overheid. Hij werd verzocht zich te melden bij het directoraat Politieke Veiligheid in Homs. Toen hij daar kwam, werd hij direct gearresteerd. Voor drieënhalve maand zat hij gevangen en werd hij gemarteld. Alleen doordat zijn familie betrokkenen kon omkopen, hervond hij zijn vrijheid.
Is Assad de enige boosdoener?
Nee. Een VN-rapport dat deze week verscheen wijst niet alleen op de mensenrechtenschendingen onder Assad, maar ook op toenemend geweld in gebieden die eerder relatief rustig waren, zoals in de al genoemde provincie Daraa in het zuiden. Daarnaast laat Islamitische Staat in toenemende mate van zich horen door aanslagen en ontvoeringen. En dan is er nog de Syrische economie, die totaal is ingestort. Het Syrische pond is nog maar een fractie waard vergeleken met tien jaar geleden. Terugkeerders hebben daardoor weinig kans om hun leven weer op te bouwen.
Ook uit gebieden die niet in handen van Assad zijn, zoals de rebellenprovincie Idlib en grote delen van het noordoosten waar door Koerden geleide troepen de dienst uitmaken, zijn tal van incidenten gemeld tegen burgers. In het noordoosten worden bijvoorbeeld duizenden vrouwen en kinderen onder onmenselijke omstandigheden vastgehouden in kampen omdat ze verdacht worden van banden met Islamitische Staat.
Alles bij elkaar maakt dat de situatie in heel Syrië uiterst beroerd is en blijft, zegt Paulo Pinheiro, de voorzitter van de VN-onderzoeksgroep voor Syrië. „De oorlog tegen Syrische burgers gaat door, en het is moeilijk voor hen om veiligheid of een veilige haven te vinden in dit door oorlog verscheurde land.”
Er zijn toch voorbeelden van mensen die succesvol zijn teruggekeerd?
Die zijn er, maar de groep is klein en zelfs de succesvolle terugkeerders hebben vaak moeite om rond te komen, ook als ze voorheen uit de Syrische middenklasse kwamen. Een toenemend aantal Syriërs is afhankelijk van (voedsel)hulp, terwijl de prijzen hiervoor de laatste jaren alleen maar gestegen zijn. Het Wereldvoedselprogramma becijferde onlangs dat 12,4 miljoen Syriërs (bijna 60 procent van de bevolking) geen voedselzekerheid heeft. Dat is het hoogste percentage dat ooit is gerapporteerd in de Syrische oorlog.
En de christenen, hoe gaat het daarmee?
Zolang ze zich politiek niet uitspreken tegen Assad, kunnen ze onder zijn bewind leven zonder lastig te worden gevallen. Assad is hen zelfs gunstig gezind omdat zij zijn legitimiteit kunnen versterken. Vergunningen voor renovaties van kerken komen bijvoorbeeld soms verrassend snel rond. Maar zodra christenen zich roeren op een manier die het regime niet welgezind is, vallen die privileges snel weg. Politieke tegenstanders worden doorgaans over één kam geschoren, ongeacht de achtergrond.
Kunnen de meeste Syrische vluchtelingen dus nooit meer terug?
Syriërs die niet in het ideaalplaatje van Assad passen, zullen zich wel tien keer bedenken om terug te gaan zolang hij aan de macht is. Soms hebben ze echter geen keus, zoals in Turkije. Dat land herbergt de meeste Syrische vluchtelingen –naar schatting 3,6 miljoen– en het voert de druk al jaren op om terug te keren. Ook landen als Zweden en Denemarken willen nu echt werk maken van terugkeer.
Niet alleen de VN, maar ook mensenrechtenorganisaties roepen staten op om te stoppen met die pogingen. Amnesty International kwam vorige week met een rapport met de veelzeggende titel ”Je gaat je dood tegemoet”, waarin tientallen verhalen staan opgetekend over wat er kan gebeuren met terugkeerders.
In Nederland gaan eveneens stemmen op om Syriërs te dwingen om terug te keren, maar het kabinet houdt er voorlopig aan vast dat Syriërs grote gevaren lopen bij terugkeer. Dat betekent dat ze in de meeste gevallen in Nederland mogen blijven. In de praktijk is de kans groot dat dit, met het verstrijken van de jaren, neerkomt op een verblijf voor altijd.