Ook oma ging mee naar het kalifaat
„Denken ze soms dat ik een terrorist ben of zo?”, grapt Ilyas. Hij kijkt vanachter dikke tralies naar zijn interviewer, hoogleraar Beatrice de Graaf. Zij tekende Ilyas’ levensverhaal en dat van andere terrorismegedetineerden op voor haar maandag verschenen boek ”Radicale verlossing”.
Hij is nu 26 jaar, de in Delft geboren Ahmed. Zijn levensloop vat hoogleraar Beatrice de Graaf van de Universiteit Utrecht als volgt samen: „een opeenstapeling van slechte keuzes en verkeerde afslagen.” Hij stopt met zijn opleiding, raakt aan de drugs en maakt schulden. In 2012 gooit de tiener zijn leven radicaal om nadat hij beelden van de oorlog in Syrië ziet. Ahmed was toen naar eigen zeggen „helemaal niet zo gelovig”, maar de beelden grijpen hem zo aan dat hij begint te bidden. De Delftenaar gaat steeds meer zijn best doen om de islam te praktiseren en gaat vaker naar de moskee.
Na het bekijken van de zoveelste video met oorlogsbeelden voelt Ahmed zich geroepen. „Ik dacht steeds meer: wat doe ik hier nog? Wat heb ik hier te verliezen.” Vlak voordat Abu Bakr al-Baghdadi eind juni 2014 het zogenoemde kalifaat uitroept, vertrekt de Delftse jongeman. Drie dagen later zit hij in Syrië. In Turkije „trapten ze me letterlijk de grens over.”
Ahmed sluit zich aan bij terreurgroep Islamitistische Staat (IS). Na enkele maanden begint de twijfel te knagen. Hij vraagt zich af of het kalifaat wel functioneert, aangezien moslims elkaar onderling dwarszitten. Ahmed sluit zich daarom in 2015 aan bij Syrische oppositietroepen, maar daar blijkt het niet veel beter. In 2016 heeft hij er genoeg van. De jonge moslim weet in Turkije te komen, wordt daar vastgezet en uiteindelijk aan Nederland uitgeleverd.
Rohingya
Tegen De Graaf geeft hij volmondig toe in gevechten verwikkeld te zijn geweest, hoewel hij niet in detail wil treden. „Ik wilde niet zomaar onschuldige mensen doden, maar je hebt het recht je te verdedigen. En ik wilde mijn leven geven om mijn broeders en zusters daar te verdedigen. Als ik daarbij dood was gegaan, dan was dat maar zo.”
Volgens De Graaf is Ahmed een van de weinige geïnterviewden die zelfs in detentie vindt dat de weg van overgave en strijd in principe een goede weg is en tot „radicale verlossing” leidt. De in Delft opgegroeide man betreurt het dat hij gevangen zit. Hij zou zo weer vertrekken, hoewel hij zich niet meer bij een jihadistische groep zou aansluiten. „Wanneer er elders, in Myanmar bijvoorbeeld, opnieuw moslims worden vervolgd en die broeders, die Rohingya, doen een beroep op mij, dan neem ik weer het vliegtuig die kant op. (…) Want dat is het mooiste wat je als moslim kan overkomen, sterven voor Allah, daarmee verdien je punten.”
Beweegredenen
Ahmed is een van de 23 levensverhalen van veroordeelde terroristen die De Graaf optekent in ”Radicale verlossing. Wat terroristen geloven”. Tot deze veroordeelde terroristen behoren ook jihadisten van onder meer Indonesische, Syrische en Pakistaanse komaf. De Graaf focust op jihadistische terrorismeveroordeelden, maar interviewde ook enkele rechts-extremisten om de beweegredenen van verschillende soorten terroristen beter te kunnen vergelijken.
Ook het levensverhaal van Ilyas (45) kreeg een plaats in het boek van De Graaf. Ze zocht hem op in een penitentiaire inrichting. Ilyas zat in de gevangenis op een afdeling waar Gökmen T. –de man die in 2019 een aanslag pleegde in een Utrechtse tram– en Mohammed B. –de moordenaar van Theo van Gogh– zaten. Dergelijke bezoeken zijn, aldus de hoogleraar, „intensief en vaak enorm deprimerend.” Zulke gesprekken kostten naast veel moeite en tijd „vooral emotionele energie.”
Ilyas verdiept zich sinds 2011 steeds meer in de oorlog in Syrië. Hij zet zich in voor vluchtelingenwerk en begint IS te verheerlijken. Begin 2018 wordt hij opgepakt. Ilyas wordt verdacht van onder meer het bezit van wapens en munitie, het verspreiden van jihadistisch gedachtegoed, het steunen van strijd en het poseren met vuurwapen als IS-strijder. Op het moment van interviewen was de zaak van de in Marokko geboren man nog in behandeling.
Hersenspoelen
Misschien wel het opmerkelijkste verhaal in De Graafs boek is dat van de Indonesische Syarafina Nailah, de enige vrouwelijke terrorismeveroordeelde (25) die De Graaf sprak. Zij reist in 2015 met haar hele familie –24 personen– af naar Syrië en IS-gebied. Ook oma gaat mee naar het kalifaat. De familie splitst op in vier groepen. Eén groep wordt gepakt en teruggestuurd. De overige achttien weten kalifaathoofdstad Raqqa te bereiken. Het verblijf daar wordt een deceptie. „Het ergste was dat toen mijn oma stierf, ze haar in het ziekenhuis gewoon ergens in een massagraf hebben gegooid en wij haar helemaal niet konden begraven.” Niet islamitisch, oordeelt Nailah.
Na twee jaar komt de familie gedesillusioneerd terug. Vroeger had de familie het goed in Indonesië. „Nu is het bedorven. We hebben ons laten hersenspoelen door IS. Nu zijn we al ons geld kwijt en ik kan niet meer studeren.”
De Graaf zoekt in haar boek naar een antwoord op de vraag wat veroordeelde terroristen eigenlijk echt geloven wanneer ze aangeven hun daad in naam van een hogere instantie te plegen. Dat terrorisme niets met de islam te maken heeft, gelooft de hoogleraar niet. Dat heilige schriften terrorisme veroorzaken, wil er bij haar ook niet in.
Geen enkele geïnterviewde werd volgens De Graaf terrorist omdat hij eerst de Koran of een ander boek had gelezen. Wel spraken ze allen over een gevoel van tekort, van schuld zelfs. Dat maakten ze ook heel persoonlijk. „Het ging om hun eigen betrokkenheid bij dat onrecht; hun eigen gevoel van tekort – er was hunzelf of hun groep iets aangedaan (voor moslims gold dit met name de oorlog in Syrië, BP). En het was nu hun eigen verantwoordelijkheid daar iets aan te doen en hun eigen schuld als ze thuis op de bank bleven zitten.”
Tegenover simplistische verklaringen voor terreur stelt De Graaf een derde positie voor. Terrorisme heeft te maken met religie, maar specifieke dogma’s spelen een ondergeschikte rol. „De actuele geleefde en geloofde praxis (…) is de sleutel tot het begrijpen van het geloof én het geweld van de terrorist.”
Donderdag een verslag van de boekpresentatie in het Reformatorisch Dagblad