Jarenlang was ds. L. M. Bal fulltime gemeentepredikant. Nu is hij namens de Protestantse Kerk in Nederland de eerste geestelijk verzorger bij de veiligheidsregio Utrecht ten dienste van de brandweer. Vijf vragen aan ds. Bal.
Wat houdt deze nieuwe functie in?
„Het is een pilot, officieel is het een niet-bestaande functie. Geestelijke verzorging kennen we bij de krijgsmacht en in de zorg. Het is belangrijk dat er steeds meer aandacht komt voor de mens achter de taak. Zelf ben ik al vijftien jaar bij de vrijwillige brandweer. Het levensbeschouwelijke aspect, de zorg voor de ziel, is voor brandweermensen ook belangrijk. Nu ben ik twintig uur per week werkzaam bij de veiligheidsregio Utrecht. In de komende twee jaar doe ik onderzoek naar de meerwaarde van geestelijke verzorging bij de brandweer. Ik voelde me geroepen om deze kant op te gaan. Dat was best een hele stap. Ik ben positief ontvangen, voor mij een bevestiging dat ik nu iets doe wat er om vroeg om opgepakt te worden.”
Welke rol speelt de landelijke kerk?
„Toen ik mijn plan presenteerde aan de synode was die gelijk geïnteresseerd. Daarom ben ik ook een dag per week in dienst bij de landelijke kerk als predikant met een bijzondere opdracht. Die dag houd ik me bezig met de voorbereidingen voor een landelijk netwerk voor alle veiligheidsregio’s. Daarnaast moet alles formeel georganiseerd worden. Denk aan accreditatie, nascholing en andere randvoorwaarden.
Verder ben ik begonnen met een promotietraject. Ik onderzoek de meerwaarde van de geestelijke verzorging bij de brandweer. Mijn focus ligt op de vraag wat de diepste drijfveren van brandweermensen zijn. Waarom zou je je leven in de waagschaal stellen voor iemand die je niet kent? Een mooie vraag voor een theoloog.”
Wat gaat u precies doen?
„Kort gezegd: geestelijke nazorg bieden. Psychologische nazorg is goed georganiseerd, onder meer door een regionaal opvangteam. Maar daar ontbreekt mijns inziens het geestelijke aspect. Ik stel vragen zoals: Wat doet het met jou als persoon als je iemands leven onder je handen ziet wegglijden, zeker als het kinderen zijn. Iemand die bij de brandweer werkt, kan ook schaamte en angst voelen en merken dat hij harder en cynischer wordt. Na ingrijpende gebeurtenissen is het goed om over zingevingsvragen na te denken. Omdat ik deel uitmaak van de organisatie en cultuur sta ik dicht bij de hulpverleners. Soms voel ik wat afstand, maar iedereen houdt er van om te vertellen en vindt een luisterend oor prettig.”
Hoe krijgt u als predikant en hulpverlener zelf de nodige voeding?
„Mijn christelijke achtergrond is daarbij belangrijk. Een geestelijk verzorger is er voor iedereen binnen de organisatie. Het is niet mijn project, wat ik leuk vind. Ik mag daar namens de kerk staan. In die zin was de bevestigingsdienst deze maand een bekrachtiging van mijn opdracht.
Ik vind het belangrijk om op het snijvlak van kerk en samenleving bezig te zijn. Proeven wat brandweermensen bezighoudt. Daarbij klinkt vaak een andere taal dan kerkelijke taal. Maar dat moet ook, anders raken we de verbinding met de samenleving kwijt.”
Gaat u nu zelf nog mee met een uitruk?
„Dat hoop ik in de toekomst zeker weer te doen. We zijn net verhuisd naar Veenendaal. Binnenkort heb ik een gesprek met de postcommandant om te kijken of ik als brandweerman weer mee kan. Tussen de brandweermensen voel ik me echt op mijn plaats.”