Prof. dr. A. de Muynck: Gezin en school werken weinig samen
Hoe werken gezin, school en kerk samen in de godsdienstige opvoeding? Dit was de centrale vraag die prof. dr. A. de Muynck stelde tijdens de opening van het academisch jaar van de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA).
De opening vond woensdagmiddag plaats in de christelijke gereformeerde Barnabaskerk in Apeldoorn. Prof. De Muynck, die sinds woensdag de leerstoel christelijke pedagogiek aan de TUA bekleedt, sprak de openingsrede uit. Prof. De Muynck is de eerste niet-ambtelijke reguliere hoogleraar aan de TUA. De opening werd bezocht door ongeveer 75 bezoekers.
De ”fata academica” (gebeurtenissen aan de universiteit) werden uitgesproken door rector prof. dr. H. J. Selderhuis. Naast de benoeming van prof. De Muynck meldde hij de benoeming van prof. dr. W. A. Zondag op de leerstoel ”Kerk, recht en samenleving” en vanaf woensdag prof. dr. A. A. Clement op de leerstoel ”Theologie en muziek”. Drs. J. van ’t Spijker is de nieuwe TUA-studentenpastor/mentor.
Prof. De Muynck wees in zijn lezing op een schilderij dat toegeschreven wordt aan Rembrandt en dat heet ”Jezus die de kinderen zegent”. „Het verbeeldt het verlangen van opvoeders om kinderen bij Jezus te brengen. De discipelen verhinderen dat komen van kinderen echter. Het schilderij lijkt te suggereren dat de discipelen de kerk en de overheid vertegenwoordigen. Er is geen samenwerking, maar tegenwerking.”
Tot ver in de negentiende lijkt het onderwijs vooral gericht te zijn op kennis en op praktische vaardigheden. Dit gold ook voor het overdragen van de kerkelijke leer, aldus prof. De Muynck. „De leerstellige waarheid leek doorgaans meer prioriteit te hebben dan de pastorale bewogenheid met kinderen.”
Dat de bevindelijke, pastorale notie ook nadrukkelijk aandacht zou moeten krijgen op school, is volgens hem een ontwikkeling van de laatste decennia. „Alleen op traditioneel protestants-christelijke scholen is er het verlangen om kinderen vertrouwd te maken met de Bijbel en in te wijden in het christelijk geloof. Op deze scholen wordt veelal de godsdienstige opvoeding van het kind als een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van ouders en school ervaren.”
Prof. De Muynck heeft samen met een aantal onderzoekers onderzoek gedaan naar de samenwerking tussen basisscholen en ouders in de godsdienstige opvoeding. „Hoewel velen de verwachting delen dat school en gezin een eenheid moeten zijn, zijn er aanzienlijk minder mensen actief mee bezig. Samenwerken op orthodox-christelijke scholen bestaat vooral uit het eenzijdig informeren van ouders. Het direct persoonlijke contact tussen de ouders en de leerkracht is veelal afwezig.”
Passief
Samenwerkingspraktijken zoals het praten over de godsdienstige ontwikkeling worden door ouders in geringe mate als helpend ervaren, aldus De Muynck. „De respondenten uit het onderzoek wilden de situatie laten zoals die is.”
De Muynck stelde dat het brengen van de kinderen bij Jezus door de ouders wordt overgelaten aan de scholen. „Er is dan geen samenwerking, maar passiviteit. Het onderzoek kan een aansporing zijn om de godsdienstige opvoeding niet alleen aan school over te laten.” De opening van het academisch jaar werd afgesloten door ds. J. G. Schenau, christelijk gereformeerd predikant te Nunspeet