Concrete morele zonden in duiding crisis onbenoemd
In het wegen van de coronacrisis gaf de reformatorische gezindte veelal geen ondubbelzinnige antwoorden op de vraag naar de rol van God, satan, natuurlijke fenomenen en mensen.
Nu de coronamaatregelen grotendeels opgeheven gaan worden, komt er hopelijk ook een einde aan ”corona” als iets wat ons leven compleet overschaduwt. De grootste crisis in Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog zorgde voor veel financiële en sociale onzekerheid, ziekte en sterfte.
Sinds maart 2020, toen ook kerken moesten afschalen, hebben predikanten en leidersfiguren in reformatorische kring duiding gegeven aan de coronacrisis. Binnen een onderzoeksgroep aan de Vrije Universiteit, gericht op het thema ”veerkracht in crisistijd”, heb ik in samenwerking met prof. dr. Hanneke Schaap-Jonker duidingen over Covid-19 systematisch geanalyseerd. Dit door onder meer te kijken naar RD-artikelen over dit thema (tussen maart en november 2020) en de meest prominente publicaties hierover in deze periode, te weten de brochure ”Als de Heere roept” (D. Breure en anderen) en de bundel ”Dit is Gods vinger” (A. Schot en anderen). In totaal zijn zeventig bijdragen onder de loep genomen. De resultaten worden gepubliceerd in een internationaal wetenschappelijk tijdschrift.
„Roepstem”
In de analyse viel een aantal dingen op. Allereerst kwamen de theologische thema’s roepstem, (noodzaak tot) gebed, bekering en verootmoediging het meeste voor, direct gevolgd door meer algemene thema’s zoals kwetsbaarheid en maakbaarheid. Alleen al deze enkele kernwoorden maakten de contouren zichtbaar van een overkoepelend narratief, dat ik als volgt samenvat: „Het coronavirus confronteert ons met hoe nietig we zijn en hoe de wereld in chaos kan raken door zoiets kleins als een virus. De pandemie moet gezien worden als een roepstem of oordeel van God, en moet leiden tot ware bekering van zonde en verlossing door een weg van ootmoed, gebed en (terugkeer naar) geloof.”
Wat betreft de details in dit narratief: De precieze relatie tussen God en de pandemie bleef vaak wat dubbelzinnig. Vaak schreef men dat „de Heere regeert” en dat dingen Hem nooit uit de hand lopen, maar causale verbanden bleven meestal onbesproken. De vraag blijft dus: wat is de rol van God, satan, natuurlijke fenomenen en mensen in de ontvouwing van deze crisis?
De pandemie werd geduid als een oordeel van God en werd gerelateerd aan collectieve zonden (deze werden zowel algemeen als concreet benoemd, voor kerk, land en volk) of de algehele zondige staat van de mens (zonden op individueel niveau werden echter minder concreet benoemd). In de benoeming van straf en oordeel werd vaak de noot toegevoegd dat kerkelijken „eerst naar zichzelf moeten kijken”, voordat ze wijzen naar de ander: dit hangt ook samen met de notie dat de oordelen „beginnen in het huis Gods.”
Virusjargon
Het meest opvallend was dat meermaals werd gesproken over zonde, oordeel en de noodzaak tot bekering, maar dat deze drie zelden werkelijk werden gekoppeld aan de vermeende oorsprong van het virus en de dynamiek van de pandemie. Hierbij denk ik aan het feit dat concrete morele zonden, zoals een verstoorde omgang met de natuur en extreme globalisering, hebben geleid tot een pandemie die we als oordeel zouden kunnen zien. Dit zou een aanzet kunnen zijn tot een nieuwe kijk op de wereld en hoe we haar organiseren. Let wel: er waren enkele RD-bijdragen die hierop focusten, maar ze vormden een kleine minderheid. Hoewel Covid-19 een globale pandemie betreft, werden de narratieven van schuld en bekering veelal betrokken op de enkeling en zijn/haar verantwoordelijkheid om te luisteren naar Gods roepstem. Maar dan is de noodzaak tot bekering niet per se anders dan vóór coronatijd. God roept ons immers steeds op tot bekering.
Concrete ecologische en eschatologische narratieven kwamen zelden voor. Het contrast tussen de gebroken wereld en Gods komende Koninkrijk werd weliswaar scherp neergezet, en de coronacrisis werd hierbij als een van de vele „laaghangende” oordelen gezien, maar deze werd niet geduid als een teken dat de oordeelsdag nu écht nabij is.
Concrete toepassingen ontbraken dus, maar met name in preken en meditaties werd wel virusjargon gebruikt. Zo werd het coronavirus vergeleken met het virus van de hoogmoed, van de wereldgelijkvormigheid of van de zonde. Zo is de actualiteit gebruikt om de reguliere boodschap van zonde en bekering te benoemen.
Vragen
Dit onderzoekstraject, waarin ik een sociaalwetenschappelijke methodiek heb gebruikt, heeft enkele theologische vragen op tafel gelegd: Waarom worden noties als schuld, oordeel en bekering zo zelden gekoppeld aan de dynamieken van de pandemie, maar veeleer betrokken op de verhouding tussen God en de zondige individuele mens? Waarom ligt (in eerste opzicht) sterk de nadruk op parallellen met geschiedenissen van oordeel en straf in het Oude Testament en niet met de profetieën in Openbaring? En in hoeverre moeten we dit virus zien als een speciale roepstem van God, als deze vervolgens in de toepassing wordt ingeperkt tot de roepstem tot bekering die altijd al klinkt? Op deze vragen is nadere theologische reflectie gewenst.
De auteur is docent sociologie aan de Universiteit Utrecht. Dit artikel vloeit voort uit onderzoek van hem bij de Vrije Universiteit Amsterdam (faculteit Religie & Theologie).