Bij boer Peter is het vlees belangrijker dan de melk
De melkveehouderij die de opa van Peter van Rossum in Haarzuilens ooit begon, leverde te weinig op en had op die manier geen toekomst meer. Twee jaar geleden ging de knop om.
Toen een handelaar vijf euro gaf voor vier kalveren en hij ze wel mee moest geven omdat hij ze niet kon houden, was de maat vol bij Peter van Rossum uit Haarzuilens onder de rook van Utrecht. „Neem ze mee en kom nooit meer terug, zei ik.”
De melkveehouderij alleen bood hem geen toekomst meer. Hij begon duurzaam vlees te leveren aan liefhebbers in de omgeving. Zijn bedrijf telt inclusief kalveren zeventig dieren.
Van Rossum vertelt waarom hij het melkveebedrijf dat zijn opa ooit begon, ombouwt naar één waar vlees het belangrijkst is. „Je moet bijna blij zijn dat de fabriek de melk van je wil afnemen. Uiteindelijk houd je te weinig over.”
Daarom ging twee jaar geleden het roer om en produceert hij samen met zijn vrouw Laura als ”Boer Peter” vlees dat hij thuis bezorgt. Belangstellenden kunnen intekenen en als negentig procent van een dier is verkocht gaat het naar de slager.
Korte keten
„De korte keten van producent naar consument is het duurzaamst”, verklaart hij. „Dat is de sleutel om tot een betere prijs te komen.” Daarom richt hij zich op het nabijgelegen Leidsche Rijn. „Als vlees of dieren vele kilometers afleggen voor ze bij de consument zijn, is dat duurzaam en evenmin transparant. Mensen willen vlees dat ‘niet-industrieel’ is, de dieren moeten een goed leven hebben gehad en goed zijn behandeld.”
„Een boerderijwinkel met melk, yoghurt en kaas is ook een goede manier om je producten aan de man te brengen”, vindt Laura, die fysisch geograaf is en bij het waterschap werkt. „Daar zitten we wel tegenaan te hikken, maar ik heb een goede baan en Peter kan niet nog meer werken.” Zelf denkt hij er over minder koeien te houden om andere activiteiten op te pakken.
De duurzaamheid van het vlees wordt versterkt doordat het afkomstig is van dubbeldoelvee: koeien die melk produceren en daarna smakelijk vlees opleveren. In de stal, waar een robot de koeien melkt, staan Holsteiners en Maas-Rijn-IJsselvee (MRIJ).
De vleespakketten stelt Van Rossum met zorg samen. „Je moet rekening houden met wat mensen door de week eten.” Op dit moment is er veel slow cooking: mensen zitten bij de barbecue en nemen de tijd om ribeye of staartstuk te laten garen. Het gaat om de beleving van eerlijk vlees”, legt hij uit terwijl vrouw zoontje Loek koestert, die net een week oud is.
Lekkerder
De stieren zijn ongeveer vier jaar als ze worden geslacht, de melkkoeien zeven tot acht jaar. Van Rossum zelf vindt het vlees van de koeien dat meer dooraderd is, mooier en lekkerder. De stieren leveren steviger vlees, krachtiger van smaak. Aan het verschil tilt de boer niet zwaar: „Koepakketten onderling kennen ook smaakverschil. Onze klanten eten de koe van kop tot staart, dat hoort bij de kringloop in deze omgeving.”
Anders dan op de meeste bedrijven houden de koeien hun hoorns, wat maar een enkele keer tot kwetsuren leidt. Ook laat Van Rossum de kalveren de eerste week bij hun moeder. Daarna worden ze overdag gescheiden, melkt hij de koe voor tachtig procent en laat de rest aan de kalveren die groepsgewijs opgroeien. Medicijnen gebruikt hij bij voorkeur niet.
Trots van de stal is de zelfgefokte MRIJ-stier met oormerk 5667, een kolos die vanuit een eigen kraal contact houdt met de koeien. Het dier is vier jaar oud, onberekenbaar en gevaarlijk.
Gras
De dieren eten bijna uitsluitend gras uit bloemrijke weilanden. Bij elkaar zeventig hectare, waarvan 26 gepacht van Natuurmonumenten. De melkkoeien krijgen een handjevol biks om ze naar de melkrobot te lokken. Daardoor bevat de melk meer vet en minder eiwit dan gebruikelijk. „Minder eiwit, betekent minder ureum en uiteindelijk minder stikstof. Wij houden minder dieren dan de grond aan kan en leggen zelfs stikstof vast”, rekent Van Rossum voor.
De jonge beesten lopen zo lang mogelijk buiten, al stoort het Van Rossum en zijn vrouw, dat het grootste deel van de grond van Natuurmonumenten alleen mag worden gemaaid. Laura vindt het jammer dat Natuurmonumenten niet beter overlegt met de boeren die terrein voor hen beheren, terwijl die er al generaties lang werken. „Het zou beter zijn als de boeren de verantwoordelijkheid krijgen om zelfstandig de natuur beheren”, bevestigt Van Rossum. „Wij kunnen dat minstens zo goed!”
>
boerpeter.com