Jubileum: zandplaat wordt eiland
Het jaar 2021 is een jubileumjaar voor de Grevelingen: 50 jaar geleden, in mei 1971, werd de zeearm in het kader van de Deltawerken door middel van de Brouwersdam afgesloten van zee. Daardoor verviel het getij, wat er onder andere voor zorgde dat zandplaten zich ontwikkelden tot eiland. Ecoloog Kees de Kraker volgde de ontwikkelingen op de voet.
Weids is het landschap onder het lichtgrijze uitspansel. Achter het allengs dunner wordende wolkendek schemert de zomerzon en beneden strekt langs een gerimpeld wateroppervlak een grote, door wat shetlandpony’s begraasde grasvlakte zich uit, bespikkeld met gele en witte bloempjes.
De ruimte tussen die beide uitersten is het domein van de vogels. Grijs-witte meeuwen en sterns zwerven krijsend heen en weer tussen water en land, een zwart-witte scholekster schiet ertussendoor, in een klein bosje landt een paartje kneuen en een veldleeuwerik stijgt zingend ten hemel.
Haveningang
Bij de aanlegsteiger van het Grevelingeneiland Dwars in den Weg heeft Kees de Kraker zijn boot aangemeerd. Hij wijst in de verte, naar de vaste wal van Schouwen-Duiveland. „Daar ligt Brouwershaven. Deze zandplaat ligt al eeuwen midden voor de haveningang, waardoor zeeschepen niet konden binnenlopen. Mede daardoor is Brouwershaven geen grote havenstad geworden.”
Urenlang kan de Grevelingenkenner vertellen over de geschiedenis en de natuur van het gebied. „Daar op de dijk heb ik samen met m’n broer een nacht gekampeerd, met onder ons het geroep van de wulpen op het schor. Nu zijn hier geen schorren meer. Toen de Brouwersdam klaar was viel het getij in één keer weg. Acht jaar later kwam er toch een doorlaatsluis en nu is er een getijdenverschil van 5 centimeter.”
Zoetwaterbel
Al snel bleek er een probleem op te treden doordat het water in de diepe delen –de Grevelingen is plaatselijk wel 40 meter diep– niet mengde met de bovenlaag. „Daardoor werd de diepe waterlaag zuurstofloos. Tegelijk bezonk er veel organisch materiaal van afstervend zoutwaterleven.” Het werd letterlijk een dooie boel daar beneden. Ook een verbinding met de Oosterschelde loste dit probleem niet op, dus liggen er plannen voor meer doorstroming. „Afijn. Het water is weer zout en dat is gunstig. Op de zandplaten ontstond een zoetwaterbel door regenwater dat in de grond zakte, net als in de duinen gebeurt.” Het gevolg is een bijzondere plantengroei op de kalkrijke, tot permanent eiland uitgegroeide platen.
Als de Zeeuw aanstalten maakt om het eiland te betreden wordt hij begroet door een oude bekende, een uit België afkomstige Zeeuws-Vlaming. De vogelliefhebber heeft zijn boot hier aangemeerd en zou graag nog een keer, net als tijdens vroegere excursies, met De Kraker meelopen om te leren van diens onuitputtelijke kennis.
Klappen
Gezamenlijk betreden ze het eiland, waar ze worden opgewacht door de meeuwen, die roepend boven hun hoofd rondvliegen. „Zilvermeeuwen en kleine mantelmeeuwen”, weet De Kraker. Na een paar honderd meter wijst hij op een leeg nest, met vlak ernaast, verstopt tussen wat hoger gras, een halfwas meeuwenkuiken. Het beestje verroert zich niet, zelfs niet als de ecoloog het oppakt. De eerste echte veren komen tussen de donsveren door. Dan blijken er meer verstopt te zitten, van verschillende grootte. Toch laten de oudervogels het bij wat geroep. „Dat is omdat we met z’n drieën zijn. Als ik alleen ben vliegen ze me om de oren en kan ik klappen krijgen.”
Vaak ís hij hier of op een van de andere eilanden alleen te vinden. De boerenzoon uit Zaamslag bij Terneuzen –„ik weet nog goed dat de leeuweriken overal om je heen vlogen”– verhuisde tijdens zijn studie aan een kunstacademie naar Burgh-Haamstede, waar hij nog steeds woont. Al snel vond hij een klus als vogelwacht en zo rolde hij in het vak. Nog steeds heeft hij, nu met zijn eigen adviesbureau, in samenwerking met Staatsbosbeheer de eilanden –Hompelvoet, Dwars in den Weg, Stampersplaat (de enige met een recreatiehaventje), Veermansplaat en een paar kleintje plaatjes– onder zijn hoede. „Maar ik ben net zeventig geworden, en hart en ogen zijn niet meer wat ze geweest zijn, dus volgend jaar stop ik ermee.”
Groenknolorchis
Met de jaren heeft hij een indrukwekkende documentatie van de natuur op de zich ontwikkelende eilanden opgebouwd, met onderzoek naar vogels, zoogdieren (waaronder de bijzondere, beschermde noordse woelmuis), insecten en vooral planten. Zo telde hij alleen al op Hompelvoet bijna 500 plantensoorten. Eén soort is vandaag in het bijzonder zijn doel: de groenknolorchis. Een zouttolerante, zwaar beschermde plant. „Een habitatrichtlijnsoort, waar Nederland een bijzondere verantwoordelijkheid voor heeft. Een groot deel van de wereldpopulatie groeit in ons land, en daarbinnen vormt de Grevelingen het belangrijkste gebied, al nemen de aantallen af.” De groeiplaats op Dwars in den Weg ontdekte De Kraker pas een paar jaar geleden en nu telt hij de plantjes ieder jaar.
Kijk, wijst hij, als hij het eerste exemplaar heeft gevonden. Te midden van grotere moeraswespenorchissen in de knop een onopvallend, groen, bloeiend orchideetje. „Vorig jaar vond ik er 45, maar eerder wel meer dan 100. Hij heeft veel te lijden gehad van de droge zomers.” Het kost hem een uur, maar dan weet hij, met schelpjes als markering, de score van vorig jaar te verbeteren. Met de groenknolorchis op Dwars in den Weg gaat het weer de goede kant op.
serie Kustverhalen
Acht redacteuren reizen de Noordzee langs en komen met een persoonlijk verhaal terug. Dit is het tweede deel: eilanden in de Grevelingen.