Vrijheid van onderwijs ideaal voor invulling burgerschap
Christelijke scholen hebben alle ruimte om op het gebied van burgerschapsvorming invulling te geven aan de vrijheid van onderwijs.
De Eerste Kamer stemde op 22 juni in met het wetsvoorstel om de burgerschapsopdracht aan scholen te verduidelijken. De oude wet was te algemeen en te vrijblijvend. De nieuwe wet is echter niet onomstreden, zeker niet binnen het christelijk onderwijs. Naast twijfels over de uitvoerbaarheid zijn er vragen of de overheid met de scherpere invulling van de burgerschapstaak geen inbreuk doet op de vrijheid van onderwijs. Wil de overheid niet vooral ”brave burgers” creëren die in de pas moeten leren lopen met de dominante waarden in onze samenleving?
In mijn ogen is er echter ook voor christelijke scholen juist alle ruimte om op het gebied van burgerschapsvorming invulling te geven aan de vrijheid van onderwijs. Je hebt de vrijheid om burgerschap te kleuren vanuit je eigen waarden en visie en kunt het volop laten aansluiten bij de identiteit van je school. Neem vooral de vrijmoedigheid om als school je blik op burgerschap te verruimen.
Vier relaties
Ik verricht onderzoek naar de vraag hoe leerlingen en oud-leerlingen van gereformeerde en evangelische middelbare scholen terugkijken op de manier waarop de school hen gevormd heeft. Daarbij hanteer ik een model van vier relaties: de relatie met God, met jezelf, met de ander en met de wereld. Hoe ben je in elk van deze relaties gevormd? Hoe schat je jezelf in op dit vlak? Welke aandacht werd hier op school aan besteed? De leerlingen vertellen hoe zij de school als vormende kracht hebben ervaren en wat zij hebben gemist.
In het kader van burgerschapsvorming zal het niemand verbazen dat juist de relatie met anderen en die met de wereld daarin een belangrijke rol spelen. Hier gaat het onder andere om het leren omgaan met verschillen, conflicten en diversiteit. Het gaat om dienstbaarheid, rechtvaardigheid, zorg voor de schepping, waardering voor de democratie en maatschappelijk verantwoord handelen. Scholen kunnen leerlingen hierin stimuleren door er aandacht aan te besteden in de lessen, maar ook door leerlingen veel met elkaar te laten samenwerken.
Nog uitdagender en interessanter wordt het wanneer scholen ervoor kiezen al te homogene groepen te doorbreken. Door leerlingen in aanraking te brengen met mensen uit andere culturen of religies en hen te prikkelen om ”buiten hun bubbel” te treden.
Psychische klachten
Je kunt echter nog zo sociaal zijn en je inzetten voor een betere wereld, de vele gevallen van burn-out en psychische klachten onder jongeren en jongvolwassenen geven te denken over de druk die zij op hun schouders voelen. De school als vormende plek gaat ook over de relatie met jezelf. Aandacht voor je zelfbeeld, ruimte voor zelfzorg en verantwoordelijkheid leren nemen voor je gevoelens en je ontwikkeling zijn onmisbaar.
Ook daarin kan een school veel betekenen. Door leerlingen te zien, met al hun kwaliteiten en talenten, maar ook met hun zorgen en gebreken. Door hen serieus te nemen en in te schakelen als er beslissingen over de school genomen moeten worden. Door hen uit te dagen om hun eigen meningen te vormen. Door een nieuwe generatie te helpen om staande te blijven in een wereld die op allerlei manieren aan hen trekt en te eenvoudige antwoorden geeft op complexe vragen. Door het verlangen te wekken om op een volwassen manier in de wereld te zijn.
Tot slot heeft ook onze relatie met God alles te maken met hoe wij goede burgers van deze maatschappij zijn. We gunnen juist kinderen en jongeren toch aandacht voor existentiële vragen, voor hun geloof en twijfel, voor hun angsten en verdriet en voor plekken van troost en hoop? Laat burgerschapsonderwijs gevuld zijn met de bezieling van het Evangelie, de overvloed van Gods genade en de liefde van Christus. Vrijheid van onderwijs biedt er alle ruimte voor.
De auteur is onderzoeker bij het Expertisecentrum Onderwijs en Identiteit aan de Theologische Universiteit Kampen.