Promovendus ds. N. C. Smits: Verder denken over verzoening in spoor van Luther en Barth
Is God echt zoals Hij Zich openbaart in Jezus Christus? Of moeten we achter Zijn verzoenend werk nog een verborgen agenda of verkiezing zien? En hoe zit het met de heilszekerheid en de reikwijdte van de verzoening?
Het zijn prangende vragen die ds. N. C. (Cees-Jan) Smits (35), christelijk gereformeerd predikant in Purmerend, behandelt in zijn proefschrift ”Plaatsbereiding. Verzoening in Christus bij Hans Joachim Iwand en Eberhard Jüngel” (uitg. Eburon, Utrecht), waarop hij vrijdag promoveert aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.
Hans Joachim Iwand (1899-1960) en Eberhard Jüngel (1934) zijn twee spraakmakende Duitse theologen die veel hebben geschreven en over wie veel is gepubliceerd. Allebei denken ze –met de Zwitserse theoloog Karl Barth– vanuit de bijzondere openbaring in Jezus Christus. Ze oriënteren zich zeer sterk op Luthers kruistheologie.
Iwand legt de nadruk op Luthers leer van de onvrije wil en ontmaskert de moderne mens en zijn vermeende vrijheid en autonomie. Hij keert zich tegen de liberale theologie, waarin het geloof volgens Iwand om zichzelf draait en het contact met de werkelijkheid verliest, wat in zijn tijd het nazisme was. Iwand behoorde tot de Bekennende Kirche van Bonhoeffer, die zich tegen het Duitse regime keerde.
De verzoening met God is volgens Iwand niet zozeer objectief verworven, maar komt ook niet pas door een persoonlijk geloof tot stand. Verzoening is een belofte in Christus, Die als Woord onze werkelijkheid is ingegaan en om geloof vraagt.
Atheïsme
Jüngels context is die van het atheïsme, zoals dat sinds de jaren zestig opkwam. Niet zonde en verlossing staan bij hem centraal, maar het te boven komen van de verlegenheid rond het spreken over God. Jüngel legt de nadruk op de Drie-eenheid. Ds. Smits: „Zoals God voor ons is, zo moet Hij ook in Zichzelf zijn. Anders ontstaat er een tussenruimte van heilsonzekerheid. Er is geen andere God dan zoals wij Hem kennen uit Zijn openbaring in Christus.”
Jüngel probeert een derde weg te vinden tussen het klassieke theïsme met God als het hoogste Wezen en het moderne atheïsme. Uit het kruis en de opstanding van Christus blijkt dat God liefde is. Jüngel gaat verder dan Iwand door ook de godsleer zelf door het kruis te laten bepalen. Maar bij beiden is Christus niet Degene Die verzoening brengt als een soort „derde” tussen God en mens, maar de eenheid van de zondige mens en de vergevende God.
Christus vervangt de mens niet, maar neemt een plaats in die leeg was. Is plaatsbereiding een wezenlijk andere term dan plaatsvervanging?
„Ten dele. Bij plaatsvervanging lijkt het alsof wij mensen al op onze plaats zijn. Met name Iwand legt uit dat het probleem juist is dat wij dat niet zijn. We zijn niet op onze plaats, maar ontlopen die en verbergen ons. Het lijkt een woordspel, maar er zit een belangrijk besef onder dat mensen voor hun eigen schuld verantwoordelijk zijn, maar die verantwoordelijkheid niet nemen.”
Bij Iwand klinkt kritiek door op de leer van de verzoening door voldoening als te rationalistisch, waardoor God niet meer vrij, vanuit pure liefde, kan vergeven. Terecht?
„Wat betreft de specifieke visie waar hij zich tegen keert wel, vind ik. Iwand heeft het hier over een uitleg van de voldoening waarin God eigenlijk geen zonden meer vergeeft, omdat Hij de zonden nog steeds straft, namelijk aan Christus. Het Evangelie leert echter duidelijk dat God ons de zonden kwijtscheldt om niet. Wat er aan het kruis plaatsvindt, is geen rekensom, maar de triomf van Gods vergeving over onze zonde. Naar mijn overtuiging is dit ook de intentie van de belijdenisgeschriften. Alleen zijn de formuleringen soms wat ongelukkig, bijvoorbeeld waar de Heidelberger Catechismus in vraag en antwoord 11 Gods barmhartigheid lijkt te relativeren door te zeggen dat God wel barmhartig is, „maar” ook rechtvaardig. Dat geeft telkens aanleiding tot misverstanden, alsof God niet uit barmhartigheid vergeeft en het probleem eigenlijk in God ligt.”
U raakt ook de kwestie van de alverzoening aan, met name bij Jüngel. Is het persoonlijk geloof voor hem nog wel onmisbaar?
„Jüngel is hier dubbelzinnig. Enerzijds zegt hij dat persoonlijk geloof niet nodig is om een goed mens te zijn. Maar anderzijds worden we volgens hem boven onszelf uitgetild door geloof, hoop en liefde, in de relatie met God. Het is bij hem als het verschil tussen alleenstaand zijn en getrouwd zijn. Wie gelooft, treedt in bewuste relatie tot God, wie niet gelooft wijst Gods aanbod tot een verzoende relatie af en blijft dus alleen.”