Economie

”Vader werkt, moeder zorgt” is nog altijd gangbaar

Nederlandse vrouwen gaan vaak minder werken als ze kinderen krijgen. Het maakt daarbij weinig uit of ze al of niet gemakkelijk opvang kunnen regelen. De traditionele verdeling van betaalde arbeid en zorg tussen vaders en moeders lijkt taaier dan gedacht.

28 June 2021 11:26
beeld ANP, Tjapko de Heus
beeld ANP, Tjapko de Heus

Dat valt af te leiden uit een rapport dat het Centraal Planbureau (CPB) donderdag heeft gepubliceerd. De onderzoekers hebben onder meer gekeken naar verschillen tussen vrouwen die vaker of minder vaak naar de kerk gaan. En –weinig verrassend– het blijkt dat de eerste groep nóg sterker hecht aan „sociale normen over de rolverdeling.”

Na de geboorte van het eerste kind gaan moeders in Nederland flink minder verdienen, vooral doordat ze minder uren buiten de deur werken. Zeven jaar later is hun inkomensdaling gemiddeld opgelopen tot 46 procent. Vergeleken met de meeste andere landen in Europa is dat fors.

Voor de vaders geldt een ander verhaal. Zij blijven meestal volop werken, want het krijgen van kinderen heeft volgens het CPB-onderzoek vrijwel geen impact op hun inkomen.

Rolverdeling

De onderzoekers keken naar twee mogelijke oorzaken voor dat verschil: het aanbod aan kinderopvang en de rolverdeling tussen vaders en moeders. Het eerste heeft weinig invloed. In gemeenten met een groot aanbod kinderopvang blijven moeders wat meer uren werken, maar dat heeft maar weinig effect op de daling van hun inkomen.

Die rolverdeling dan? Die is voor veel Nederlanders nog opvallend traditioneel. „Het idee dat vrouwen verantwoordelijk zijn voor zorgtaken, terwijl mannen verantwoordelijk zijn voor betaald werk is diep verankerd in onze cultuur”, stellen de onderzoekers vast.

Vervolgens steken ze de spade wat dieper en kijken hoe dit uitpakt voor stellen van gelijk geslacht („waarschijnlijk hechten die minder aan de traditionele rolverdeling”), voor stellen die zichzelf als religieus beschouwen en voor stellen met een migratie-achtergrond.

En wat blijkt? Steeds levert de moeder het meeste inkomen in, al zijn er wel verschillen in de mate waarin. Zo delen stellen van twee vrouwen de zorgtaken meer met elkaar dan vrouw-manstellen. Surinaamse en Antilliaanse moeders blijven na de geboorte van hun eerste kind relatief meer uren werken terwijl Turkse en Marokkaanse moeders juist vaker helemaal stoppen met werken.

Religieus zijn in dit CPB-rapport mensen die minstens één keer per maand naar de kerk gaan. Uit eerder onderzoek is al bekend dat die groep –vergeleken met de rest van de bevolking– vaker vindt dat fulltime werken door de moeder negatief uitpakt voor het gezinsleven (zie grafiek).

Het CPB bekeek de inkomensachteruitgang van moeders in gemeenten met relatief veel kerkgangers, waaronder orthodox-protestantse dorpen. Er blijkt een duidelijk verband te zijn: des te meer kerkgangers, des te groter de daling van het inkomen van moeders.

Schermafbeelding 2021-06-28 om 11.53.37.png

Venijn

Het venijn van dit rapport zit in de staart, in de vorm van enkele lessen voor de politiek. Eén: parttime werken –dat de afgelopen decennia meehielp om het kostwinnersmodel af te breken– houdt nu de loonkloof tussen mannen en vrouwen in stand. Twee: er moet nog eens goed gekeken worden naar het verband tussen opvattingen over verdeling van werk en zorg voor kinderen en het gebruikmaken van beschikbare kinderopvang.

Drie: er is gericht beleid nodig om de impact van opvattingen over werk en zorg voor kinderen op het inkomen van moeders te doorbreken. Dat laatste is, zo signaleren de auteurs, „vooral belangrijk” omdat uit Frans onderzoek blijkt dat mensen tijdens de coronapandemie neigen terug te vallen in „traditionele gendernormen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer