CBS: Overbieden is de norm geworden op de woningmarkt
De spanning op de woningmarkt is vorig jaar verder toegenomen. Vraag en aanbod zijn verder uit elkaar gegroeid. Steeds meer woningen werden verkocht boven de vraagprijs en woningen stonden minder lang in de verkoop. Waar in 2017 het overbieden op huizen nog met name een Amsterdams fenomeen was, samen met een aantal grote steden, is het overbieden vorig jaar de norm geworden door het hele land.
Een en ander staat in een nieuwe analyse van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Kadaster. Op de woningmarkt is nu al een tijd sprake van grote krapte. Het aanbod aan te koop staande huizen is flink geslonken, terwijl er nog wel veel mensen willen verhuizen. Ook zijn de hypotheekrentes lager dan ooit. Daardoor bieden kopers flink tegen elkaar op en hebben veel mensen grote moeite om nog een huis te bemachtigen.
Volgens cijfers van de instanties werd 50 procent van de woningen vorig jaar verkocht tegen een prijs die hoger was dan de vraagprijs, terwijl 38 procent van de verhandelde huizen onder de vraagprijs van de hand werd gedaan. Een paar jaar terug lagen de verhoudingen nog duidelijk anders. In 2015 werd nog 87 procent van de woningen onder de vraagprijs verkocht, tegenover 7 procent die boven de vraagprijs van eigenaar wisselden.
Woningen worden ook steeds sneller verkocht. Begin 2015 stond een verkochte woning gemiddeld tien maanden te koop en sindsdien werd de gemiddelde aanbodtijd steeds korter, tot ruim twee maanden vorig jaar. Eind 2020 was de gemiddelde aanbodtijd van verkochte woningen in geen enkele provincie langer dan drie maanden.
De onderzoekers van het CBS en het Kadaster deden het onderzoek in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Voor de studie is naar meerdere facetten van de woningmarkt gekeken. Zo bleek ook dat ondanks de moeilijke omstandigheden op de markt het aandeel starters dat toesloeg in de loop van vorig jaar is toegenomen. Dit beeld kwam eerder ook al uit andere cijfers naar voren. Maar in december kwam het aandeel starters wel weer een stuk lager uit.
Mogelijk speelt bij dat laatste mee dat huizenkopers onder de 35 jaar sinds 1 januari dit jaar geen overdrachtsbelasting meer hoeven te betalen over de koopsom van hun huis. Daardoor was het eind vorig jaar aantrekkelijker voor starters om de aankoopdatum van hun huis uit te stellen tot begin 2021. Over de overheidsmaatregel klinkt de laatste tijd ook veel kritiek. De ingreep is bedoeld om starters te helpen, maar werkt volgens veel kenners juist averechts. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) stelde bijvoorbeeld dat het er alleen maar voor zorgt dat mensen met meer geld tegen elkaar opbieden, met als gevolg dat de huizenprijzen verder oplopen.