„Je hebt het lichaam gekregen van een vrouw en moet in die sociale rol functioneren, maar je voelt je man.” Daarover gaat het bij genderdysforie, zegt een ervaringsdeskundige. Hij komt aan het woord in een brochure die de Gereformeerde Bond over dit thema uitbrengt.
De pastorale brochure, die volgende week verschijnt, is de vrucht van een werkgroep van zes personen die de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland vorig jaar in het leven riep. Algemeen secretaris P. J. Vergunst is een van hen. Hij interviewde voor de brochure transman Elbert Bot (zie ook: ”Het lukte niet de weg zonder transitie te gaan”).
Wat was de aanleiding om deze brochure nu uit te brengen?
„Vanuit de gemeenten kreeg ik de afgelopen jaren signalen dat kerkenraden zich hier en daar met het thema genderdysforie moesten bezighouden, bijvoorbeeld omdat een vader van een gezin in transitie ging. Hoe geef je het pastoraat dan vorm? Ook hoorde ik van een jongen van vijf jaar die elke avond op zijn knietjes bidt: „Heere, wilt U mij een nieuw hart geven en wilt U mij een meisje maken?” Het lijkt erop dat de vragen op dit terrein toenemen. Daarom wilden we met een werkgroep van deskundigen proactief werken aan een verantwoorde toerusting op dit gebied, specifiek vanuit de pastorale invalshoek. Genderdysforie onderscheiden we duidelijk van de hedendaagse genderideologie.”
De brochure begint met een uitvoerig ervaringsverhaal van een persoon die een geslachtsverandering heeft ondergaan. Waarom?
„We hebben dit vraaggesprek opgenomen omdat het niet goed is om over transgenders te schrijven zonder hun stem te horen. Het is belangrijk dat je eerst de mens ziet om wie het gaat. Als de Heere Jezus met iemand omging in zijn gebrokenheid, zag Hij hem allereerst als mens. Door dit verhaal van iemand uit de gereformeerde gezindte ervaart de lezer bovendien de spanning die er kan zijn tussen het gereformeerd belijden en de levenspraktijk van mensen.”
„Als mensen zeggen dat je niet in transitie mag, loop je met Hem helemaal vast”, zegt Elbert Bot. De brochure spreekt vervolgens ook „van grote ethische bezwaren tegen medische transitie van transgenders.” Dat schuurt.
„Deze transgender vertelt zijn levensverhaal en hoe de Bijbel hierin voor hem leidend is geweest. Dan lees je ook dat het kortsluiting geeft als hij Psalm 139 leest: „Ik loof U, omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben.” Hij ervaart die tekst niet zoals anderen.
Een levensverhaal is niet normatief, en gevoelens zijn dat ook niet. Dat schuurt zeker, zoals het in het pastoraat vaak zal schuren. De vraag is dan: Hoe ben je juist op zo’n moment nabij, in de levensvragen en nood van de ander? Ook als die ander een weg gaat die je als kerkenraad niet als eerste zou kiezen of misschien helemaal niet zou kiezen.”
Wat hoopt u dat de lezer van deze brochure vooral zal bijblijven?
„Het gaat erom dat we leren oog en hart voor onze naaste te hebben en eerst naar de ander luisteren. Daarna kun je samen bij een open Bijbel zoeken naar de wil van God. Voor mezelf is Markus 6:34 daarbij richtinggevend. Jezus zag de menigte en was innerlijk met ontferming bewogen over haar. Pas daarna staat er: Hij begon hun veel dingen te onderwijzen. Zie de ander eerst als mens en open dan het Woord, ook in complexe situaties.”
In hoeverre bestaat het gevaar dat de kerk te veel meegaat in een maatschappelijk klimaat dat transgenders steeds welwillender lijkt te benaderen?
„Het gevaar is beslist aanwezig dat de kerk het denken in de samenleving volgt. Ik las deze week dat de grootste kerk in Zweden zich als transkerk heeft uitgesproken, waarbij de theologische denklijn is: God heeft alle mensen lief. Dan kom je uit bij een inclusieve kerk. Dat is een lijn waarmee je mensen uiteindelijk pastoraal niet helpt. Daar moeten we alert op zijn.
Tegelijk moeten we niet in een verkeerde reactie vervallen door geen oog te hebben voor de concrete nood van mensen en moeten we ons verdiepen in de cultuur waarin we leven, waarin het aantal transgenders toeneemt. In die context zoeken we naar het pad dat Gods Woord ons wijst.”