Ondergedoken viroloog: Ik liep bij toeval Conings mis
De ondergedoken Vlaamse viroloog Marc Van Ranst zegt in zijn zaterdag in De Morgen gepubliceerde dagboek de voortvluchtige militair Jürgen Conings bij toeval te zijn misgelopen.
Normaliter werkt Van Ranst lange dagen en komt hij ’s avonds tussen 19.30 en 23.30 uur thuis, maar op maandag 17 mei - de dag dat de gewapende Conings het huis van de viroloog in de gaten hield - was hij eerder dan gewoonlijk thuis. Hij had zichzelf een halve dag verlof geschonken „waardoor ik voor het eerst in achttien maanden al om half zes thuis was. Nooit gebeurd in het laatste anderhalf jaar. Als die man een beetje mijn routine kende, kon hij mij op eender welke andere dag gewoon staan opwachten. Dat is toch een akelige gedachte.”
Van Ranst zit al bijna drie weken samen met zijn vrouw en zoon Milo ondergedoken in een safehouse en wordt voortdurend bewaakt. „Het is onmogelijk om je hier niet veilig te voelen”, grapt Van Ranst in de Belgische krant.
Hij schetst daarin hoe hij op dinsdagmiddag 18 mei van de politie vernam van dreiging door Conings. „Die vertelde me dat er een zeer concrete, aantoonbare dreiging was, en dat de politie me zou komen ophalen.”
Van Ranst zegt in zijn dagboek op zijn onderduikadres gewoon door te werken, zij het met beperkingen. Vergaderingen volgt hij noodgedwongen online, maar dat is sinds het begin van de pandemie niets nieuws. Wel bevreemdt het hem dat de militair die het op hem heeft gemunt bijval heeft gekregen, van de ‘Ik steun Jürgen Conings’-beweging. „Dan denk je wel even: euh, wat is dit? Er bestaan dus mensen die hem een held vinden? Raar.”
En: „Als je in die groepen gaat kijken, dan zie je dat het meer is dan steun voor Conings. Een deel van die mensen vindt het ook nog eens voor de hand liggend dat Marc Van Ranst eraan moet. Het bericht dat me nog het meest voor de ogen staat is er een waar een pronostiek werd gemaakt: wanneer, en met hoeveel kogelgaten zal Conings Van Ranst afmaken?”
Desondanks geeft hij aan zich niet te laten intimideren. „Ik word daar veeleer strijdvaardig van. Toegeven aan intimidatie werkt ook niet. Dat versterkt gewoon het idee dat intimidatie marcheert, en dat gun ik hen niet.”
De viroloog heeft zijn gevoel voor humor niet verloren. „Het ergste moest dan nog komen”, zegt hij over zijn onderduikbelevenissen. „Mijn familie heeft mij hier verplicht om naar het songfestival te kijken. Zelfs naar de twee halve finales. (…) Zie mij hier nu babbelen over het songfestival. Je ziet, het gaat duidelijk niet goed met mij.”
Hij zegt deze periode gelaten te ondergaan. „It is what it is. Er zijn veel ergere dingen. Het is niet dat ik in de koolmijnen moet gaan werken.”
Hij is daarnaast optimistisch over de beteugeling van de pandemie. Van Ranst: „Het grote werk is gedaan. De curve gaat omlaag, de regering versoepelt. En we weten intussen: dat is het moment dat iedereen plots slim wordt en perfect wist hoe alles gedaan moest worden. Het vermogen om het verleden te voorspellen is bij sommigen indrukwekkend.”