„Pikorde in klas herstellen na lockdown”
„Het is zo druk in de klas.” Sommige scholieren moeten even wennen dat het voortgezet onderwijs maandagmorgen weer volledig openging. Leerlingen van de Jacobus Fruytier scholengemeenschap in Rijssen volgden bijna een halfjaar lang (gedeeltelijk) thuis les.
„Het is weer zoals het was”, lacht kunstdocente Marieke Veldhuis-Ligtenberg. „Gezellig. Zo hoort het ook.” Toen de school begin december dichtging, moest ze opdrachten bedenken die iedereen ook thuis kon maken. Vanaf maart kwamen halve klassen naar school en verviel haar vak voor de andere helft. Nu zitten de tafels in het lokaal weer vol. „Goed dat de leerlingen weer lekker met hun handen aan het werk zijn. Veel beter dan alleen maar achter de laptop”, vindt Veldhuis. Ze knikt naar de derdeklassers voor zich, die bladeren door stapels kranten en tijdschriften, op zoek naar materiaal voor de collage die ze moeten maken.
Voor deze vmbo’ers verandert er weinig. De voor-examenklas komt al een paar weken weer volledig naar school, sinds de jaarlaag boven hen met de examens begon. „We hoeven nu alleen niet meer naar huis om te eten”, vertelt Joanne, terwijl ze kleine stukjes blauw papier naast elkaar plakt. Leerlingen uit Rijssen hielden afgelopen tijd thuis pauze om afstand in het gebouw te waarborgen.
Veldhuis is „dankbaar dat de leerlingen weer ritme en structuur hebben.” Of ze het veilig genoeg vindt om de schooldeuren weer wagenwijd open te zetten? „We mogen in vertrouwen op God leven. Laten we nuchter zijn, en blij dat we elkaar weer mogen ontmoeten. Dat weegt op tegen de angst voor corona.”
Zelfstandig
Ook directeur Ineke Voortman is blij dat de school weer volledig open kan. De Rijssense locatie sloot zo’n anderhalve week voordat het kabinet de landelijke lockdown half december aankondigde. Het aantal coronabesmettingen liep toen te hoog op. „Voor de leerlingen is het echt beter dat ze op school zijn. De plek waar ze hun vrienden ontmoeten, waar ze verbinding hebben met elkaar.”
Vooral sociaal-emotioneel is thuiszitten niet goed volgens Voortman. „Sommige leerlingen hebben echt een moeilijke tijd gehad. Omdat ze zich eenzaam voelden, hun vrienden misten en het niet lukte alles te organiseren. Niet iedereen zit gedisciplineerd om halfnegen achter z’n bureau.” Tegelijk ziet ze ook een groep scholieren die de lockdown „prima” heeft doorstaan en „heel zelfstandig” is geworden.
Testen
Een aantal collega’s vindt het spannend om weer zoveel jongeren om zich heen te hebben, weet ze. „De cijfers nemen af, maar de kans dat corona binnenkomt blijft reëel.” Mede door de zelftesten die scholen vanaf deze week inzetten hoopt de directeur dat een echte uitbraak uitblijft. Testen is geen verplichting, maar een „dringend advies.” Via een brief riep de directie ouders van de 600 leerlingen op „hun verantwoordelijkheid te nemen.”
Daarop volgde een handjevol reacties van mensen die stelden dat de school te veel meegaat met de overheid. „Ze vonden dat we te veel verwachten van de testsamenleving en ons niet voldoende afhankelijk weten van de Heere. Dat mag. Uiteindelijk beslissen ouders of hun kind zich wel of niet test. En de school belijdt zeker haar afhankelijkheid, maar we nemen ook onze verantwoordelijkheid.”
Niet alle leerlingen hebben zin om zich te testen. „Onzin als je geen klachten hebt”, vinden Joanne en Esmée. Of ze met de stokjes aan de slag gaan, laten de tweedejaars nog in het midden. „Het zal wel moeten”, denkt Merel. Hilde, naast haar: „Als je erdoor naar school mag, dan doe ik het wel.”
Twee jongens uit Vriezenveen hebben sowieso weinig zin om naar school te gaan. „We moeten een uur fietsen.”
Pikorde
Achterstanden ziet Voortman vooral bij Engels en wiskunde. „Als je daar een onderdeel mist, heeft dat structurele gevolgen.” Gertjan Jansen, docent Engels, erkent dat. Hij loopt zo’n anderhalf hoofdstuk achter met de lesstof. „Gelukkig kan ik mijn leerlingen meenemen naar volgend jaar. Dan hoop ik alles in te halen.”
Hij verwacht dat de groepen, na maanden gescheiden te zijn opgetrokken, weer naar elkaar moeten toegroeien. „De pikorde wordt misschien wel opnieuw gevestigd, zei iemand vanmorgen al.” Hij heeft zich voorgenomen om niet meteen met de les te beginnen, maar met een „sociale opwarmer. Ik wil eerst de tijd nemen om te vragen hoe het met iedereen is.” Hij merkt dat leerlingen daar behoefte aan hebben. „Aan het einde van een lesdag komen leerlingen effe kletsen aan mijn bureau. Dat zag je voorheen niet.”