De kinderen zijn volgens de autoriteiten anoniem begraven op het terrein van de Indian Residential School in Kamloops, een stad op 350 kilometer ten noordoosten van de Canadese plaats Vancouver. Het massagraf is met behulp van radartechniek ontdekt.

De kinderen behoorden tot inheemse families. Sinds het eind van de 19e eeuw dwong de Canadese overheid gezinnen van indiaanse afkomst om hun kinderen naar zogenoemde ”residential schools” te brengen. Daar kregen de leerlingen een staatsopvoeding tot westerse modelburgers.

Tegenover de NOS zei Jeanette den Toonder van het Centrum voor Canadese Studies van de Rijksuniversiteit Groningen dat „de grondgedachte was dat de wilden moesten worden geciviliseerd.” De kinderen was het bijvoorbeeld verboden om in hun moedertaal te spreken.

Het regime op de kostscholen was hard. Kinderen werden soms mishandeld. Er was sprake van ondervoeding en geregeld grepen infectieziekten om zich heen. Daardoor was het sterftecijfer hoog. Volgens Den Toonder stierf op sommige scholen 60 procent van de kinderen. In het massagraf bij Kamloops zijn lichamen gevonden van kinderen die nog geen 3 jaar oud waren.

In totaal hebben tussen 1890 en 1980 minstens 150.000 kinderen uit inheemse gezinnen in Canada op een kostschool gezeten. Een Canadese waarheidscommissie oordeelde eerder dat in 115 jaar zeker 3200 van hen om het leven kwamen. In veel gevallen werd dit nooit aan de ouders gemeld.

Volgens minister Carolyn Bennett van Inheemse Relaties zijn de families van de gevonden kinderen moeilijk te achterhalen. „De overlijdensgevallen zijn niet geregistreerd en de lichamen zijn anoniem begraven.” De minister stelt dat de internaten een onderdeel waren van „beschamend koloniaal beleid. Duizenden kinderen gingen naar die scholen en keerden nooit terug bij hun families. De Canadese regering, die in 2008 al openlijk excuses maakte voor de „culturele genocide”, is vastbesloten om de „verloren onschuldige zielen” te herdenken, schrijft de minister op Twitter.

Betrokkenheid kerken

Ook president Trudeau toonde zich ontsteld. Hij omschreef het nieuws als hartverscheurend en noemde het massagraf een „pijnlijke herinnering aan dit duistere en schaamtevolle hoofdstuk in de geschiedenis van Canada.”

De school in Kamloops werd in 1890 opgericht door de Rooms-Katholieke Kerk. Ook op andere plaatsen in Canada waren kerken bij de kostscholen betrokken. Volgens de overheid was de overdracht van christelijke waarden noodzakelijk voor een goede aanpassing van de kinderen aan de westerse cultuur. In 1969 nam de federale overheid het beheer van de school in Kamloops over. Negen jaar later werd deze gesloten.

Vanwege de betrokkenheid van de Rooms-Katholieke Kerk drong Trudeau er onlangs bij de paus op aan excuses te maken. Maar die legt de verantwoordelijkheid bij de lokale kerken. Eerder betuigden de United Church of Canada en de anglicaanse kerk hun spijt over betrokkenheid bij de kostscholen.

De vondst in Kamloops is volgens vertegenwoordigers van de inheemse volken in Canada een bewijs dat er voortvarend gewerkt moet worden aan de opsporing van graven van overleden leerlingen van de kostscholen. „Elke nieuwe vondst herinnert families aan hun verlies”, aldus woordvoerder Terry Teeqee. „Pas als de volledige waarheid is blootgelegd, kan er een begin worden gemaakt met het helingsproces.”