Politici met burn-out, ambtenaren die de Tweede Kamer te slim af willen zijn, talloze spoeddebatten: aan de orde is de houdbaarheid van het politieke stelsel. Een nieuwe bestuursstijl alléén is geen oplossing.
En weer is een politicus, minister Bas van ’t Wout, afgebrand omgevallen. Enkele jaren geleden, ik werkte nog bij TNO, was er een moment dat er achttien rapporten over Groningse gaswinning, onder andere twee van TNO, naar de Tweede Kamer gingen. De stukken gingen over geologie, aardgas, beschadigde huizen, berekeningen over schade, enzovoorts. Enkele dagen later was er een spoeddebat over deze stukken. We kunnen van Kamerleden niet vragen dat ze in zo’n korte tijd deze informatie gelezen, begrepen en doorleefd hebben, om er vervolgens een samenhangend verhaal over te houden. De spreektijd is tenslotte maar 10 minuten, of minder. Waarom deze achttien rapporten? Ministers zijn bang informatie niet naar de Kamer gestuurd te hebben en Kamerleden vrezen het verwijt informatie niet gevraagd te hebben. Na het debat volgen eindeloos veel moties. Toen, in die tijd, onze (TNO-)voorzitter raad van bestuur vroeg of de Kamerleden TNO een beetje kennen, zei ik: „Dat weet ik niet, 80 van de 150 zijn enkele weken geleden voor het eerst verkozen.” Een gemiddeld bedrijf, ziekenhuis of school zou 60 procent vernieuwing niet overleven.
Verstikkende houdgreep
Deze verhalen uit de realiteit van ‘Den Haag’ illustreren de dolgedraaide machine, waar we allemaal aan meedoen. Wij stemmen, wij hebben dit kiesstelsel, wij willen dat ieder uniek geluid in Den Haag te horen is en dat ieder detail in beeld is. Is het dan gek dat ministers en Kamerleden omvallen en met een burn-out afhaken? De exitinterviews van oud-politici spreken voor zich. Er is weinig heimwee, een begin van reflectie en postume verbazing. Ondertussen hebben de vele parlementair journalisten ook een ”fair share” in dit verhaal. Vragen aan de minister, ”Wanneer stapt u op”, en aan het Kamerlid, ”Dient u een motie van wantrouwen tegen de minister in”, passen in het theaterstuk.
Groningen, toeslagenaffaire, eindeloos veel incidenten over ontsnapte gevangenen, misstanden in verzorgingshuizen en mondkapjes vragen om een (spoed)debat. Naast stukjes voor de bühne als genderneutrale wc’s, een Europese vlag in de vergaderzaal of een avondklok dertig minuten vroeger of later. Uitvoerende (regering) en wetgevende (parlement) macht houden elkaar in een verstikkende houdgreep en de rechterlijke macht wordt bestookt en verweten te slap of te hard te oordelen. De symboliek van de onmacht bij alle machten.
Scorend parlement
De houdbaarheid van ons stelsel is aan de orde. Er zijn voorbeelden van en discussies over de complexiteit in regelgeving, toepasbaarheid en uitvoering. Hoe de uitvoerende macht met vele ambtenaren, uitvoeringsorganisaties en adviseurs het parlement als de wetgevende, maar meer nog als de controlerende, macht te slim af wil zijn. Maar ook dat een steeds meer verdeeld en scorend parlement met eindeloos veel fragmentatie niks en niemand meer vertrouwt.
Tussen de regels door is te zien dat het werk van een Tweede Kamerlid bijna onmogelijk is. Zoveel rapporten, wetten met eindeloze memories van toelichting; zoveel informatie. Met nu weer zeventig nieuwe Tweede Kamerleden, verspreid over vele kleine partijen. En dat is de dodelijke cocktail van vijf elkaar versterkende, dus verzwakkende, dynamieken. Kamerleden zitten korter, de partijen zijn hopeloos versplinterd, de informatieload neemt toe, de dossiers worden complexer en de scoringsdrang groeit; want herverkiezing vraagt om aandacht. Door deze ‘cocktail’ is het voor de wetgevende macht steeds lastiger om de rol als (mede)wetgever goed in te vullen. En dan schiet men, met een meer vocaal wordende maatschappij, met hagel. En de hagel bestaat uit eindeloos veel moties, iedere avond hijgerigheid in drie, vier talkshows en de voortgaande roep om spoeddebatten. Die vervolgens wegens tijdgebrek maanden vertraging hebben. Ook omdat bewindslieden meer bezig zijn met papieren verzamelen en naar diezelfde Kamerleden te sturen dan met afgewogen beleid te maken.
Ik heb net de biografie van politicus (en hoogleraar, journalist, dominee) Abraham Kuyper, actief rond 1900, gelezen. Hij ruimde, ook als premier, iedere ochtend vijf uur in om te denken, te lezen en te schrijven. Twitter, tv, talkshows en ander opjaaggedrag bestonden nog niet. Wel tijd voor reflectie.
We hebben te maken met een onuitvoerbare uitvoerende macht, dolgedraaide wetgevende macht en overwerkte rechterlijke macht. Enkel een nieuwe bestuursstijl is niet de oplossing.
De auteur is werkzaam op het gebied van Public Affairs en Toezicht