Plek voor pastor naast predikant PKN
De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) overweegt om naast de predikant ook sommige kerkelijk werkers toe te laten tot de bediening van Woord en sacramenten. Deze kerkelijk werkers zouden dan de titel ”pastor” moeten krijgen.
Dat blijkt uit het rapport ”Geroepen en gezonden”, met de ondertitel ”Ambt en diversiteit in de Protestantse Kerk in Nederland”. De werkgroep ambt, die in 2019 door de synode werd geïnstalleerd om advies uit te brengen over de positie van kerkelijk werkers in de PKN, heeft het rapport aangeboden aan het synodebestuur. Dat heeft het op de agenda gezet van de synodevergadering van 12 juni.
De positie van de kerkelijk werker is in de Protestantse Kerk al jaren onderwerp van intensieve besprekingen. Veel gemeenten worstelen met het feit dat kerkelijk werkers in bepaalde gemeenten de spil zijn van het kerkelijk leven, terwijl ze niet de sacramenten mogen bedienen. Talloze vergaderingen over dit onderwerp leidden uiteindelijk niet tot een wezenlijke verandering in de positie van de kerkelijk werker. Groot bezwaar van de synode was steeds dat kerkelijk werkers in principe geen academische opleiding hoeven te volgen en dus geen toegang hebben tot de grondtalen van de Bijbel, het Hebreeuws en het Grieks.
Met het nu in bespreking gegeven rapport, wil het synodebestuur de patstelling doorbreken. Concreet stelt de werkgroep voor om twee soorten dienaren des Woords te ordineren. De ene is predikant in de klassieke betekenis van het woord. Deze predikant volgt een academische opleiding en kan dus de Bijbel lezen in en uitleggen vanuit de grondtalen.
De tweede categorie dienaren des Woords krijgt de naam pastor. Deze functie is in principe bedoeld voor de huidige kerkelijk werkers met een preekbevoegdheid. Zij zullen als pastor echter ook de sacramenten mogen bedienen. Naast de functie van pastor blijft ook de functie van ‘gewone’ kerkelijk werker bestaan.
Gemeenteprofiel
De werkgroep stelt voor vier profielen van gemeenten te onderscheiden. Het ene gemeenteprofiel zou dan alleen predikanten met een academische opleiding mogen beroepen, terwijl bijvoorbeeld een pioniersplek ook een pastor kan beroepen.
Het rapport onderstreept het blijvende belang van het feit dat dienaren des Woords de grondtalen van de Bijbel kunnen lezen en noemt het „een waardevolle verworvenheid in onze traditie dat predikanten toegang hebben tot de grondtalen van de Heilige Schrift.”
Tegelijk haalt het rapport ook kerkhervormer Calvijn aan die het vooral belangrijk vond dat „predikanten ‘op niveau’ konden spreken met de burgerlijke overheid.” Daarbij meent de werkgroep dat de aanduiding dienaar des Woord niet per se verwijst „naar de Schriften in de oorspronkelijke oude talen, maar breder naar het staan in de traditie van het geopenbaarde, doorgegeven en verkondigde Woord. Het Woord is immers ten diepste Christus zelf, het vleesgeworden Woord”, aldus het rapport.
Opleiding
Bij het besluit welke gemeenten ook een pastor zouden mogen beroepen, moet de classis een grote rol gaan spelen, zo stelt de werkgroep voor. In bepaalde gemeenteprofielen blijft de te beroepen dienaar des Woords altijd een predikant.
De werkgroep stelt de synode ook voor te kijken naar aanvullende opleidingsmogelijkheden voor pastores. Het voorstel is dat een aantal in te stellen projectgroepen voor de synodevergadering van november met concrete voorstellen komt.