Terwijl het presidentiële koppel Biden-Harris plannen maakt om het recht op abortus in een federale wet te verankeren, voert de Amerikaanse prolifebeweging een krachtig offensief om het ongeboren leven beter te beschermen. Dit jaar zijn bij de verschillende staten al meer dan 500 prolifewetten ingediend.
De tegenstanders van abortus provocatus in de VS passeerden deze week twee mijlpalen. In de staat Texas ondertekende gouverneur Greg Abbott een wet waardoor abortus verboden is vanaf het moment dat er bij een foetus een hartslag kan worden waargenomen. Dat is vaak al na zes weken zwangerschap. Alleen wanneer er sprake is van een medische noodsituatie kan van deze regel worden afgeweken. Burgers kunnen daarnaast iedereen aanklagen die betrokken is bij een abortus. Dat zijn naast artsen bijvoorbeeld ook mensen die een zwangere vrouw naar een abortuskliniek brengen of een abortus betalen, aldus Amerikaanse media. „Onze Schepper heeft ons het recht op leven geschonken en toch verliezen miljoenen kinderen elk jaar door abortussen hun recht op leven”, zei gouverneur Abbott voorafgaand aan de ondertekening. „In Texas werken we eraan om die levens te redden.”
Twee dagen eerder was er een wellicht nog belangrijker markeringspunt. Het federale hooggerechtshof in Washington stemde ermee in een striktere abortuswet van de staat Mississippi te beoordelen. De inhoudelijke behandeling staat voor komend najaar op de rol en de uitspraak is volgend voorjaar te verwachten.
Sinds het arrest van het hooggerechtshof uit 1973 in de zaak-Roe versus Wade mag in de VS tot 24 weken een abortus worden uitgevoerd. Op grond van die regel oordeelde het hof nadien dat de meeste wetten van individuele staten die abortus verbieden ongrondwettelijk zijn. In 1992 bevestigde het hooggerechtshof nog eens dat een abortus mag worden uitgevoerd tot het moment dat de foetus buiten de baarmoeder levensvatbaar is. Artsen gaan daarbij in het algemeen uit van 24 tot 28 weken.
De staat Mississippi wilde in 2018 een strengere wet invoeren, waardoor de limiet van 24 naar 15 weken wordt teruggebracht. Maar dat stuitte op verzet. Een abortuskliniek vocht de wet aan en kreeg een- en andermaal van de rechter gelijk. Mississippi heeft de wet nu aan het federale hooggerechtshof voorgelegd. Het is opmerkelijk dat de opperrechters dit verzoek niet hebben afgewezen. Omdat in het federale hooggerechtshof de conservatieven momenteel een meerderheid hebben, hoopt Mississippi op een gunstige uitspraak. Als dat gebeurt, zou dat het begin kunnen zijn van het inperken van de historische uitspraak uit 1973.
Levensvatbaar
Cruciale vraag bij het oordeel over de wet uit Mississippi is wanneer een foetus levensvatbaar is. Dat wordt meestal opgevat als het stadium van ontwikkeling waarin een ongeboren kind in staat is om buiten de baarmoeder te leven.
Het probleem is dat de grens van 24 weken die in Amerika geldt niet hard is. In een voorlichtingsfilm toont de prolifeorganisatie Right to life of the unborn children aan dat omgevingsfactoren bij een bevalling daarop mede van invloed zijn. „De grens van levensvatbaarheid verschilt regionaal. In de VS kan een kind van 24 weken blijven leven omdat de voorzieningen in de zorg erg goed zijn;
in Nigeria is dat pas met 28 weken. Dat maakt dat het begrip levensvatbaar juridisch eigenlijk niet hanteerbaar is”, stelt de organisatie. „Er is behoefte aan een meer eenduidig criterium.”
Als de opperrechters deze redenering overnemen, komt er volgens Ed Whelan de mogelijkheid om striktere wettelijke kaders te hanteren. De jurist in Los Angeles en voorzitter van de conservatieve denktank Ethics and Public Policy Center wil daarbij nog verder gaan dan de grens van 15 weken zoals de wet in de Mississippi doet. „Het verdient de voorkeur om een objectieve, meetbare grens te stellen. Die is er: het moment waarop het hartje gaat kloppen. Dat is ongeveer zes weken na de conceptie. De hartslag is te meten. Discussie of het wel of niet klopt, hoef je dan niet te voeren.”
Hartslagwet
De wet die deze week door de gouverneur van Texas is getekend, gaat uit van het principe dat Whelan verdedigt. En de zuidelijke staat is niet de enige die de grens voor abortus wil relateren aan het al dan niet kloppen van het hart van de foetus. Ook in andere staten wil men die kant op. Alabama, Georgia, Kentucky en Ohio hebben inmiddels deze zogenoemde hartslagwet aangenomen.
In zestien andere staten gaat men weliswaar niet zo ver maar leeft wel de wens striktere regels te stellen. Zo zijn er voorstellen om abortus op grond van het feit dat het kind het syndroom van Down heeft te verbieden of wil men de vergoeding voor de ingreep aan banden leggen. In bijna alle gevallen gaat het om staten waar de Republikeinen de meerderheid hebben.
Opmerkelijk is dat juist in de eerste vier maanden van dit jaar een enorm aantal antiabortusvoorstellen is ingediend. Tot nu toe gaat het al om meer dan 500. „Ongekend”, zegt Whelan. „Nog nooit was de prolifebeweging zo actief. Het is een massief offensief dat duidelijk maakt dat we nu een beslissende slag hebben te leveren om het ongeboren leven te beschermen.”
In de meeste gevallen zijn of worden de strengere regels door de rechter afgekeurd. Whelan noemt het opvallend dat de federale rechters nu hebben gezegd er nog eens voor te gaan zitten. „Ik verwacht niet direct dat de wet uit Mississippi door het hooggerechtshof wordt erkend, maar het is wel een belangrijk signaal dat de opperrechters zeggen deze strengere wet te willen toetsen. Dat maakt duidelijk dat de uitspraak uit 1973 niet van graniet is.”
Dat laatste beseffen de voorstanders van vrije abortus ook. Zij maken zich behoorlijk zorgen, mede vanwege de conservatieve meerderheid in het hoogste federale rechtscollege. Zij vrezen dat dit er weleens toe zou kunnen leiden dat de wet van Mississippi wordt goedgekeurd en daarmee de uitspraak van 1973 wankelt. Vandaar dat in de achterliggende weken diverse demonstraties zijn gehouden die het recht op abortus verdedigen.
Media
Deze prochoicebeweging weet zich gesteund door de grote media in de VS. Nog deze week deinsde Chris Cuomo, presentator van CNN, er niet voor terug om in een uitzending de verdedigers van het prolifestandpunt „vrouwen hatende racisten” te noemen.
„Het besmeuren van tegenstanders van abortus is in de media aan de orde van de dag”, zegt Marvin Olasky, hoofdredacteur van het christelijk magazine World en schrijver van enkele boeken over de abortuspraktijk in Amerika. „De grote media maken een karikatuur van de prolifebeweging. De echte argumenten van de prolifebeweging worden genegeerd.”
Niet alleen de media maar ook de huidige regering van Amerika zoekt de opmars van de prolifebeweging te stuiten. President Biden heeft al tijdens zijn verkiezingscampagne aangekondigd te werken aan een federale wet waarin het recht op abortus wordt vastgelegd. Daar zijn dan de regeringen van de afzonderlijke staten ook aan gebonden. „Als zo’n wet er eenmaal is, komt er een eind aan het juridisch gevecht over de interpretatie van de uitspraak van 1973”, zei Biden vorig jaar. De president wordt in dat streven krachtig gesteund door zijn vicepresident Kamala Harris. Zij maakt zich al jaren hard voor het recht van vrouwen om te kiezen voor het afbreken van hun zwangerschap en noemt dat „een fundamenteel mensenrecht.”
Deze week nog zei Jen Psaki, de woordvoerster van de president, dat hij zich niet zal laten weerhouden door een uitspraak van het hooggerechtshof. „De nieuwe abortuswet moet er komen.”