Scholen dubben over uitgave van zak met geld
Hoe moeten scholen de zak met geld voor het wegwerken van corona-achterstanden besteden? Het kabinet presenteerde maandag een keuzemenu. Maar er moet nog veel gebeuren voor bestuurders hun plan kunnen indienen.
Ruimhartig trekt het kabinet in februari de portemonnee. Maar liefst 8,5 miljard euro komt voor de komende 2,5 jaar vrij voor het wegwerken van achterstanden. Gemiddeld strijkt een middelbare school 1,3 miljoen en een basisschool 180.000 euro extra op; omgerekend zo’n 700 euro per leerling. Er is extra geld gereserveerd voor scholen waar de problemen bovengemiddeld groot zijn.
Maar voordat scholen het geld van het zogeheten Nationaal Programma Onderwijs (NPO) daadwerkelijk kunnen besteden, moet er nog het een en ander gebeuren. De overheid verwacht dat onderwijsinstellingen voor de zomer van 2021 in kaart hebben gebracht wat de achterstanden zijn én met welke concrete plannen ze die willen verminderen.
Voor dat laatste punt, het selecteren van middelen, kunnen schoolbestuurders kiezen uit 19 opties op de maandag gepubliceerde menukaart. Van kleinere klassen tot langere schooldagen, extra onderwijsassistenten tot meer rekenlessen en zomerscholen tot brede brugklassen: de variëteit is groot. De menukaart is overigens nog niet af, het document wordt de komende tijd verder uitgebreid.
Schade
Het wordt hard werken om voor de zomer een plan rond te krijgen, verwacht Gilbert Meeuwsen, schoolleider van de Julianaschool in Krabbendijke. „Dat de overheid zo’n fiks bedrag heeft vrijgemaakt, is mooi. Daar zijn we echt dankbaar voor.” Het in beeld brengen van de achterstanden is goed te doen, zegt Meeuwsen. „Maar om vervolgens een keuze te maken uit de menukaart en te bepalen waaraan we het bedrag precies gaan besteden, levert nog behoorlijk wat werk op.”
De bedragen van het NPO komen niet op met een aantal extra scholingen, zegt de schoolleider. „Er kan echt meer. Dan ga je al snel denken aan extra personeel, optie E op de menukaart. Ik ben benieuwd of we die extra krachten ook kunnen vinden. Het onderwijspersoneel is niet heel dik gezaaid.”
Ook Jaap Nieuwenhuis, schoolleider van de Koningin Wilhelminaschool in Zoetermeer mikt op meer handen in de school. „Op dit moment hebben we bijna geen ruimte voor een onderwijsassistent. Als we een extra kracht kunnen benoemen, zou dat veel helpen.”
Meerdere onderwijsbonden spraken hun zorg uit over de beschikbaarheid van extra personeel. Zo zei Manon van Essen, woordvoerder van CNV Onderwijs: „Er staat geen blik met leraren klaar en het lerarentekort is ook niet een-twee-drie op te lossen.”
Leesontwikkeling
De klappen van de coronacrisis zijn qua leerresultaten vooral gevallen bij de kleuters en de groepen drie en vier, is het beeld van Jacob Gorter, schoolleider van de ds. G.H. Kerstenschool in Ridderkerk. „Kleuters hebben behoorlijk wat lesaanbod gemist, thuisonderwijs is voor hen toch lastig.” Ook valt op dat de leesontwikkeling van de kinderen in groep drie achterloopt.
Gorter denkt er daarom aan om in de onder- en middenbouw meer onderwijsassistenten in te zetten en de leerlingen meer te laten werken in kleine groepjes, respectievelijk optie E en B van de menukaart. Daarnaast wil de school in plaats van elf klassen twaalf klassen vormen. „Met dit geld kan dat.”
Collega’s
Theoretisch gezien zouden met het NPO-geld 25 nieuwe collega’s benoemd kunnen worden, zegt Johan van Putten, bestuursvoorzitter van de Pieter Zandt scholengemeenschap in Kampen. „Als we dat al zouden willen, gaat het nooit lukken zoveel mensen te vinden.”
Hoe de scholengemeenschap het bedrag precies gaat besteden, is nog onduidelijk. „Een optie zou zijn om sterker in te zetten op ict. Via gepersonaliseerde leerroutes, dus onderwijs afgestemd op de individuele scholier, kunnen leerlingen dan werken aan het inhalen van de opgelopen achterstanden.”
Die leerachterstanden lijken overigens mee te vallen, is de indruk van de bestuursvoorzitter. „Maar laten we verder kijken dan de cijfers. Op sociaal-emotioneel gebied is ook het nodige gebeurd. Hoe we een deel van het NPO-geld daaraan kunnen besteden, weten we nog niet. Daar gaan we ons de komende weken verder op bezinnen.”