Kerk & religie

„Paulus’ bekering zou voor IND niet geloofwaardig zijn”

Een asielzoeker is betrokken lid van een kerkelijke gemeente. De kerk beschouwt hem als oprecht christen, maar de IND bestempelt zijn bekering als ongeloofwaardig. Hoe kan dat? „De IND maakt te weinig gebruik van de kennis van deskundigen.”

Michiel Bakker​
8 May 2021 14:24
Ds. Marco Buitenhuis (r.) met enkele asielzoekers bij de gereformeerde kerk vrijgemaakt in Noordbergum. Hij doopte de afgelopen vijf jaar zestien Iraniërs en Afghanen. beeld RD
Ds. Marco Buitenhuis (r.) met enkele asielzoekers bij de gereformeerde kerk vrijgemaakt in Noordbergum. Hij doopte de afgelopen vijf jaar zestien Iraniërs en Afghanen. beeld RD

Het komt geregeld voor: een asielzoeker, opgegroeid in een islamitisch gezin, is op latere leeftijd in aanraking gekomen met de Bijbel en christen geworden. Als hij uit vrees voor vervolging asiel aanvraagt in Nederland maakt de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) gebruik van de werkinstructie bekeerlingen. Voordat een beslissing over de asielaanvraag wordt genomen, moet een zogeheten bekeringscoördinator worden geraadpleegd.

Desgevraagd geeft de IND aan dat er op dit moment 25 bekeringscoördinatoren werkzaam zijn in de organisatie. Het betreft een functie waarvoor „geen specifieke opleiding bestaat.” Het gaat om „ervaren medewerkers op het gebied van het horen en beslissen op zaken van bekeerlingen.” De IND registreert niet hoe vaak zij worden geraadpleegd. Een verzoek van het Reformatorisch Dagblad om een interview met een bekeringscoördinator wijst de IND tot tweemaal toe af. Ook een interview met een directielid over het thema bekeerlingen blijkt niet mogelijk. Daarbij verwijst de IND steeds naar „de uitgebreide werkinstructie” die al „een volledig beeld” geeft.

Dit dertien pagina’s tellende document beschrijft onder meer drie elementen die van belang zijn om „de geloofwaardigheid van een bekering” te toetsen: de motieven voor en het proces van bekering, de kennis van het nieuwe geloof, en de activiteiten, zoals bezoeken aan religieuze bijeenkomsten. Aan de orde komen ook zaken zoals verklaringen van derden en vrees bij terugkeer naar het thuisland.

Catechisatie

Ds. M. E. Buitenhuis is bekend met de werkinstructie bekeerlingen. In de achterliggende vijf jaar doopte hij acht Iraniërs en acht Afghanen in de gereformeerde kerk vrijgemaakt te Noordbergum. Als lid van de interkerkelijke commissie-Plaisier voert hij sinds 2018 bovendien geregeld gesprekken met asielzoekers van wie de IND stelt dat hun bekering ongeloofwaardig is.

Sinds begin dit jaar doet ds. Buitenhuis als promovendus aan de Theologische Universiteit Kampen onderzoek naar het verschil in visie tussen enerzijds kerken en anderzijds de IND als het gaat om asielzoekers die christen zijn geworden. Zijn huidige studieverlof benut hij om inzichtelijk te maken hoe kerken die uit de Reformatie zijn voortgekomen omgaan met de vraag of iemand als een christen kan worden beschouwd. Hij doet dat aan de hand van kerkordes, belijdenisgeschriften en liturgische formulieren.

„Als een kerkenraad iemand belijdenis laat doen en toelaat tot de avondmaalstafel heeft hij zich een mening gevormd over het geloof van die persoon. Daar gaat een heel proces aan vooraf. Er wordt catechisatie gegeven, een kerkenraad doet onderzoek en biedt ook ruimte aan inbreng van de gemeente. Iemand kan belijdenis doen, of bijvoorbeeld als ambtsdrager worden bevestigd, wanneer er vanuit de gemeente geen gegronde bezwaren worden ingebracht. Daarmee geeft de kerkenraad aan: Laat het ons weten als wij iets over het hoofd zien.”

In de loop der jaren sprak ds. Buitenhuis tientallen bekeerlingen. „In de kerk worden ze als broeders en zusters herkend, terwijl de IND meer dan eens niet gelooft dat ze christen zijn geworden en soms zelfs beweert dat ze nog moslim zijn. Dat wekt verbazing.”

Als promovendus wil hij zich verder verdiepen in vooronderstellingen die de IND hanteert als het gaat om geloof en bekering. Het valt hem op dat de werkinstructie bekeerlingen van de IND veel nadruk legt op de manier waarop iemand tot geloof is gekomen. „Voor mij als theoloog is het geloof belangrijker dan de bekeringsweg. Natuurlijk zal iemand die christen is geworden iets kunnen vertellen over hoe dat is gegaan, waarbij de een dat beter onder woorden kan brengen dan de ander. Maar het gaat er vooral om of iemand op dit moment daadwerkelijk Jezus volgt.”

De werkinstructie geeft aan welke elementen in een gesprek met een bekeerling aan de orde moeten komen. „Dat zijn allemaal relevante zaken. Maar hoe beoordeel je die?” zegt ds. Buitenhuis. „Welk beeld heeft een IND-medewerker bijvoorbeeld van een proces van bekering? Uit gehoorverslagen die ik lees, krijg ik weleens de indruk dat sommige medewerkers zich überhaupt niet kunnen voorstellen dat iemand christen wordt. Welke motieven worden dan ooit als geloofwaardig gezien?”

Meer dan eens lijkt het erop dat de IND ervan uitgaat dat een asielzoeker een specifiek motief moet hebben om geïnteresseerd te raken in het christelijk geloof, zegt de predikant. „Dat klinkt mij te gepland. Soms worden mensen op een bijzondere manier door de Heere geraakt. In de Bijbel lezen we over de bekering van Paulus. Hij had geen enkel motief om christen te worden, maar werd ineens door de Heere gegrepen.”

Heeft de werkinstructie daar geen oog voor door de mogelijkheid een passieve bekering –als gevolg van een droom, visioen of wonder– expliciet te benoemen? „Het is winst dat de IND de laatste jaren meer oog heeft gekregen voor passieve bekeringen. Maar het lijkt erop dat hij in de praktijk te veel uitgaat van een tweedeling: passief óf actief. Terwijl dit onderscheid oorspronkelijk is bedoeld om twee uitersten aan te geven waartussen een bekering zich kan bewegen. Het is niet zwart-wit.”

Dit onderdeel vraagt een nadere uitwerking in de werkinstructie, zegt ds. Buitenhuis. „Wat daarover is vastgelegd, schiet tekort. Ik denk dat de IND de bekering van Paulus ongeloofwaardig zou vinden omdat het proces veel te snel is gegaan en hij te weinig zou kunnen vertellen over zijn motieven.”

Bredere kijk

Overigens geeft de werkinstructie aan dat een asielzoeker die bijvoorbeeld over zijn bekeringsproces „minder goede verklaringen” heeft afgelegd, dit kan compenseren door overtuigende verklaringen bij de andere hoofdthema’s. „Ik ken alleen geen voorbeelden waarin dat in de praktijk inderdaad zo werkt”, zegt ds. Buitenhuis. „De nadruk ligt bij de IND bijna altijd op de motieven voor en het proces van bekering.”

De predikant onderschrijft de aanbeveling van Stichting Gave in een vorige week verschenen zwartboek dat betrokkenheid bij christelijke activiteiten in de beoordeling een zwaarder gewicht moet krijgen naarmate de bekering zich langer geleden heeft afgespeeld. Ook verklaringen van derden zouden zijns inziens sterker moeten meewegen.

Hij wijst erop dat de IND „in één lang gesprek” duidelijk probeert te krijgen of een asielzoeker christen is. „Kerken nemen daar langer de tijd voor en baseren zich niet alleen op gesprekken. Mijn aanbeveling aan de IND is daarom: maak meer gebruik van de kennis van de kerk waarin een bekeerling zijn plek heeft. Kerken zijn bij uitstek deskundig op dit terrein en hebben een bredere kijk op de persoon, bijvoorbeeld door diens deelname aan kerkdiensten of Bijbelstudies. Daar zou de IND meer waarde aan moeten toekennen.”

Honderden Iraanse en Afghaanse asielzoekers zijn in Nederland gedoopt. Hoe is hun belangstelling voor het christelijk geloof ontstaan en hoe gaan kerken en de IND met hen om? Deel 6 (slot): promovendus ds. M. E. Buitenhuis.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer