Column (Aart van Soest): Ons psychiatrische probleem
Het zijn bekende situaties in onze samenleving. Een werknemer die zeker weet dat zijn weinig inlevende baas een autist is. Een jongere met somberheidsklachten die tegen haar leraar vertelt dat vader haar ”borderliner” noemt. Een vrouw die haar vriendin toevertrouwt dat haar man waarschijnlijk narcisme heeft.
Wij leven in een etiketsamenleving, waarin de bovenstaande kwalificaties regelmatig vallen. Vaak is vooraf al de nodige informatie via internet erbij gezocht. De zoeker herkende zich helemaal in de genoemde kenmerken, waardoor al snel vaststond dat dit het probleem moet zijn.
De populariteit van deze labels heeft alles te maken met de bron. Dit is het Amerikaanse handboek van de psychiatrie: de DSM. Hierin zijn psychische aandoeningen te vinden, inclusief gedetailleerde kenmerken. Het handboek is inmiddels leidend bij het vergoeden van geestelijke gezondheidszorg in Nederland. De huisarts mag doorverwijzen als er sprake is van (een vermoeden van) een in het handboek genoemde stoornis. Toch zijn hierover best wat kritische dingen te zeggen.
Een eerste probleem is dat het handboek uitgaat van een ”disorder”, een stoornis. Hiermee wordt een scherp onderscheid gemaakt tussen ziek en gezond. Terwijl de realiteit van het leven is dat we allemaal perioden doormaken van moeite en verdriet. Eenzaamheid en somberheid zijn geen ziektebeelden, maar zaken die ieder mens in het leven tegenkomt.
Hiernaast is er nog een factor die je moeilijk kunt overschatten. In de commissie die het handboek heeft vastgesteld, zijn veel lijntjes aanwezig met de medicijnindustrie. En deze verdient miljarden aan de medicatie die wordt toegewezen na het stellen van een diagnose.
Er is sowieso grote terughoudendheid nodig om de labels te gebruiken bij het kijken naar de ander. Een mens is namelijk geen apparaat dat via een USB-aansluiting kan worden uitgelezen. Psychiatrie is geen objectieve wetenschap zoals wis- en natuurkunde.
De Evangelische Omroep maakte ruim een jaar geleden een journalistieke productie onder de naam ”Tygo in de psychiatrie”. In de documentaire is te zien hoe verschillende psychiaters bij eenzelfde situatie tot geheel verschillende conclusies komen. En laten we het heel concreet maken. Als u en ik onderzocht zouden worden op alle kenmerken uit het handboek, zouden zonder twijfel wel een of meer diagnoses gesteld kunnen worden.
Natuurlijk is het vakgebied van de psychiatrie geen onzin. We kunnen dankbaar zijn voor hen die zich met hart en ziel inzetten voor de kwetsbare ander. En het onderzoek op het terrein van bijvoorbeeld autisme zorgt ervoor dat we in staat zijn betere hulp te bieden. Maar de mate waarin etiketten leidend zijn geworden in onze samenleving, is ronduit zorgelijk. Misschien zegt dit vooral iets over onze behoefte aan grip en controle.
Wat dit kan betekenen, hoorde ik recent weer. Ik had in de klas een gast uitgenodigd die een periode lang werd behandeld in de psychiatrie. Na onderzoek door een psychiater luidde de diagnose: schizofrenie, en verschillende kenmerken van een psychose. Hij kreeg hierna een verplichte dosis medicijnen en het bijbehorende standaard behandelprogramma voorgeschoteld. Maar hij vertelde met tranen in de ogen: „Er was niemand die echt naar me luisterde. Ik was gewoon wanhopig van verdriet na een aantal verliezen.”
Een van degenen die zich zeer kritisch over de DSM uitlaten, is de Utrechtse hoogleraar Jim van Os. Hij heeft ook veel ervaring als psychiater en behandelaar. Van Os stelt voor niet langer te spreken over psychiatrische labels maar over een kwetsbaarheid. En in plaats van lange diagnostische vragenlijsten af te nemen het gesprek aan te gaan over wat er is gebeurd, en wat de ander nodig heeft. En samen te bespreken wie hierin belangrijk kunnen zijn.
Wie in de samenleving rondkijkt en overal autisten, borderliners en narcisten ziet lopen, heeft zelf misschien wel het grootste probleem. Het is heilzaam om die bril af te zetten en de ander weer in de ogen te kijken en gewoon eens te vragen hoe het gaat. Voor u het weet, blijkt u ineens een medemens te ontmoeten die kwetsbaar is en u nodig heeft.
De auteur is docent en contextueel therapeut.