Kerk of slachthuis: bij clusterbesmetting trekt kabinet één lijn
Na een corona-uitbraak in een kerk moet de burgemeester het bedehuis voor maximaal tien dagen kunnen sluiten, aldus het kabinet vrijdag. Zes vragen over het wetsvoorstel.
Waar komt dit wetsvoorstel vandaan?
In diverse coronadebatten hebben Tweede Kamerleden vastgesteld dat de bevoegdheid van burgemeesters om na een corona-uitbraak tijdelijk gebouwen te kunnen sluiten nog niet goed is geregeld. Hun zorgen hadden vooral betrekking op bedrijfslocaties. In januari dienden GroenLinks en de Partij voor de Dieren een motie in waarin het kabinet werd opgeroepen dit juridische hiaat te dichten. In de tekst worden expliciet bedrijfspanden, zoals bijvoorbeeld slachthuizen genoemd. De Kamer nam de motie aan, met alleen de stemmen van PVV, DENK en FVD tegen. Daarop beloofde het kabinet de bevelsbevoegdheid deugdelijk te verankeren in de Wet publieke gezondheid (Wpg). Die voorgestelde wetswijziging is vrijdag naar de Tweede Kamer gestuurd en wacht nu op behandeling door Tweede Kamer en Senaat.
Wat is de kern van de wijziging?
Dat een burgemeester de tijdelijke sluiting van een specifieke locatie mag bevelen na een clusteruitbraak bij drie of meer geïnfecteerde personen. In de wettekst staat dat het aannemelijk moet zijn dat het betreffende pand de bron van de infecties is geweest. Ook moeten er aanwijzingen zijn dat de verspreiding van het virus via de personen op die locatie nog gaande is. Of het virus kon toeslaan doordat de beheerder onvoldoende voorzorgsmaatregelen had getroffen, dan wel doordat de geïnfecteerden deze maatregelen niet goed genoeg hebben nageleefd doet niet terzake. Het gaat om het doel: voorkomen dat het virus zich verder verspreid.
Hoe kan dit wetsvoorstel ook op kerken slaan als de motie vooral over bedrijfspanden, zoals slachthuizen ging?
Het kabinet nam zich aanvankelijk voor de kerken een uitzonderingspositie te geven, met het oog op de godsdienstvrijheid en de scheiding van kerk en staat, zo blijkt uit de stukken. De Raad van State, die standaard wordt gevraagd te adviseren over het nieuw vervaardigen of aanpassen van wetten, vond dat echter niet consistent. De Grondwet sluit sluitingsmaatregelen tegen kerken namelijk niet voor honderd procent uit, aldus het hoogste adviesorgaan. Een tijdelijke sluiting is in de visie van de raad dan ook geoorloofd, mits dat noodzakelijk is voor het beschermen van de volksgezondheid én de sluitingsbevoegdheid formeel wordt geregeld in een wet waar een meerderheid van de volksvertegenwoordiging akkoord mee is gegaan. Pas na dat advies ging het kabinet overstag en zodoende moeten ook kerken nu rekening houden met een telefoontje van de burgemeester, nadat er in de kerk een clusteruitbraak is geweest.
Is dit de eerste keer dat een kabinet een burgemeester wettelijk bevoegdheid geeft om op te kunnen treden tegen kerken?
Nee, de tijdelijke coronawet, in de volksmond vaak nog steeds de coronanoodwet genoemd, bevat al een dergelijke bepaling, namelijk artikel 58n. Dat artikel geeft burgemeesters de bevoegdheid om kerkgangers te bevelen hun „gedragingen of activiteiten” in de kerk te beëindigen en zich onmiddellijk te verwijderen, maar alleen in zeer uitzonderlijke en acute situaties, namelijk bij ernstige vrees voor onmiddellijke verspreiding van het virus. Kortom, dat gaat over het eenmalig beëindigen van een situatie, terwijl deze wetswijziging over een tiendaagse sluiting gaat.
Stel, er is straks een clusteruitbraak in een kerk, hoe kan de burgemeester zijn nieuwe bevoegdheden dan invullen?
Omdat het kabinet oog wil houden voor de beschermde positie van kerken mag hij dat dan niet doen met de botte bijl. Eerst moeten hij, de kerken en de GGD nagaan of na zo’n besmetting minder vergaande stappen toereikend zijn, zoals bijvoorbeeld isolatie- en quarantainemaatregelen.
Nog een zorgvuldigheidseis: als tijdelijke sluiting noodzakelijk is moet er ruimte zijn voor overleg tussen kerk en burgemeester over de vraag hoe de gevolgen daarvan zo beperkt mogelijk kunnen worden gehouden. De wettekst zegt: „Zo kan de sluiting eerder worden opgeheven als alle bij de uitbraak betrokken personen alsnog in beeld zijn gebracht en in isolatie of quarantaine zijn gegaan. Ook kan gedacht worden aan het op individuele basis toelaten van niet bij de uitbraak betrokken personen, aan het onder voorwaarden toestaan van een speciale gelegenheid met een zeer beperkt aantal aanwezigen of aan andere situaties waarin het risico op infectie tot een minimum is beperkt.”
Deze extra eisen gelden dus niet als een burgemeester bijvoorbeeld een slachthuis wil sluiten. Van een volledige gelijkstelling tussen beide is dus geen sprake.
Wanneer gaat de gewijzigde wet in?
Op z’n vroegst in juni en in ieder geval pas nadat de Tweede en Eerste Kamer zich erover hebben gebogen. Het ziet er naar uit dat die zich allebei in meerderheid in de wet kunnen vinden, mede gezien de recente gebeurtenissen in Krimpen aan den IJssel en Urk.
In reactie daarop lieten meerdere Kamerleden destijds op sociale media al weten een eind te willen maken aan de uitzonderingspositie voor kerken. „Niet langer uit te leggen”, was hun kritiek.
De christelijke partijen zullen ongetwijfeld hun best doen nog beter te verankeren dat een burgemeester pas in het uiterste geval tot sluiting mag overgaan. Het overleg over minder vergaande alternatieven kan nu nog als een ietwat vrijblijvende optie worden gelezen. Als die formulering nog iets bindender wordt, zou dat beslist een verbetering zijn.