Kinderen kunnen steeds minder goed lezen, schrijven en rekenen. En het verschil tussen leerlingen uit kwetsbare en gegoede milieus groeit. Het onderwijs snakt daarom naar een renovatie.
Dat staat in ”De Staat van het Onderwijs”, het rapport dat de onderwijsinspectie woensdagmorgen overhandigde aan onderwijsministers Slob en Van Engelshoven. Niet verrassend: corona speelt de hoofdrol in het lijvige boekwerk over de stand van zaken in het onderwijsveld.
Het onderwijs heeft in 2020 een forse inspanning geleverd, toonde veerkracht en vernieuwingsvermogen en introduceerde in ongekend tempo digitale vormen van onderwijs, concludeert de inspectie.
Toch overheersen de zorgen. Allereerst over de opgelopen leerachterstanden. Hoewel die nog lang niet allemaal in kaart zijn gebracht, is al wel duidelijk dat leerlingen minder vooruitgang hebben geboekt dan anders. Vooral kinderen met een lage of gemiddelde sociaal-economische achtergrond zitten in de hoek waar de klappen vallen. Hun leerachterstand is ongeveer anderhalf keer zo groot als die van leerlingen met een hoge sociaal-economische status.
Niet verwonderlijk: kinderen uit kwetsbare milieus hebben niet altijd de beschikking over een laptop of tablet. Dat maakt deelname aan het onlineonderwijs soms lastig. Daarnaast laten ouders hun kinderen vaker deelnemen aan betaalde bijles, huiswerkbegeleiding en examentraining. Maar niet alle ouders kunnen dat aanvullend onderwijs betalen. De kansen die leerlingen krijgen zijn dus ongelijk.
De toename van die ongelijkheid baart de inspectie al langere tijd zorgen. „De opgave om alle leerlingen de basisvaardigheden mee te geven die ze nodig hebben in de maatschappij staat onder druk”, zegt hoofdinspecteur Alida Oppers.
Nog een punt van zorg: leerlingen kunnen steeds minder goed schrijven, rekenen en lezen. Die trend keert zich maar niet. In een gemiddelde groep acht verlaten zes van de vijfentwintig kinderen de basisschool zonder dat ze kunnen schrijven op het afgesproken basisniveau. Eén op de vijf groepachters scoort onder het streefniveau rekenen. En van de vijftienjarigen kan een kwart niet goed genoeg lezen. Zorgelijk, vindt Oppers. Taalvaardigheid en rekenvaardigheid zijn namelijk echt nodig om een volwaardige plaats in de samenleving te kunnen verwerven, zegt de hoofdinspecteur.
Werk aan de winkel dus, concludeert de inspectie in het rapport. Enkel reparatie van de corona-achterstanden is niet genoeg. Een onderwijsrenovatie is nodig. Want de afnemende basisvaardigheden en de kansenongelijkheid waren ook al voor de coronacrisis een probleem.
Het onderwijs moet niet meer doen, maar scherper kiezen, zegt de onderwijsinspectie. Als namelijk alles belangrijk is, krijgt niets voldoende aandacht. Taal, rekenen, persoonsvorming en burgerschap: daarop moeten de overheid en het onderwijsveld zich gezamenlijk focussen. Want juist die vaardigheden bieden scholieren een stabiele basis voor deelname aan de samenleving.