Geen woorden, maar daden. Dat is klaarblijkelijk de gedachte geweest achter het opblazen van de stroomvoorziening van een ondergrondse Iraanse kerninstallatie in Natanz, begin deze week.
Want terwijl diplomaten van de grote mogendheden met Iran onderhandelden over een nieuw atoomakkoord, vielen Iraanse nucleaire faciliteiten ten prooi aan explosies en andere sabotageacties.
Zoals gebruikelijk, wees Teheran direct met een beschuldigende vinger naar Israël. En dat is niet geheel onterecht, want de Joodse staat heeft er immers als geen ander belang bij dat het omstreden Iraanse kernprogramma op zijn minst ernstige vertraging oploopt en op zijn best volledig wordt stopgezet. Om maar te voorkomen dat Teheran de beschikking over atoomwapens krijgt.
Anonieme hoge Israëlische veiligheidsfunctionarissen hintten deze week zelf tegenover Amerikaanse media op betrokkenheid van hun land bij de acties. Tot grote woede van onder anderen voormalig Mossadchef Danny Yatom. Volgens hem ondermijnt het verspreiden van dit soort berichten de operationele capaciteit van Israël en geeft het des te meer aanleiding tot Iraanse wraakacties.
Tegelijkertijd gebeurt het lekken van dergelijke gevoelige informatie op dit niveau vrijwel altijd doelbewust. En het doel van Jeruzalem is helder genoeg: het wil de wereld duidelijk maken dat de Islamitische Republiek geen vreedzame bedoelingen met zijn kernprogramma heeft en dat een nucleair Iran niet alleen een bedreiging vormt voor Israël, maar voor de hele internationale gemeenschap. Praten met Iran leidt alleen maar af van de ware bedoelingen, is de boodschap.
De vraag is echter welk effect dit soort sabotageacties op de besprekingen met Iran zullen hebben. Doorgaans helpt het de onderhandelingen niet vooruit als het onderwerp van gesprek ondertussen wordt opgeblazen.
Aan de andere kant dient de internationale gemeenschap zich ook te realiseren dat Iran de wereld jarenlang aan het lijntje heeft gehouden. Pas onder druk van zware sancties kwam in 2015 een atoomakkoord tot stand, dat volgens critici nog lang niet ver genoeg ging.
Israëlische en andere westerse inlichtingendiensten hebben de afgelopen jaren herhaaldelijk gewaarschuwd dat Iran in het geheim nog steeds aan de ontwikkeling van kernwapens werkt. Teheran heeft zich er ook op beroemd dat het grote technologische vooruitgang heeft geboekt in de opwerking van radioactief materiaal, waardoor militaire nucleaire capaciteit steeds verder binnen handbereik kwam.
De onderhandelaars doen er dan ook goed aan zich te hoeden voor elke vorm van naïviteit richting Teheran. Pas als Iran zijn kernprogramma naar de afgesproken niveaus terugschroeft en volledige toegang voor inspecties geeft, kan er werkelijke vooruitgang worden geboekt.