De spanningen in Oost-Oekraïne zijn fors opgelopen. Vrijwel dagelijks vallen er weer slachtoffers in het conflict tussen regeringsleger en pro-Russische rebellen. Pavel Hazan: „We hopen dat er geen oorlog komt. Maar we zijn er klaar voor.”
Zijn tas staat gereed. Ingepakt en wel. Als het moet, kan Pavel Hazan binnen vier uur aan het front staan. Om zijn land te verdedigen tegen separatisten. Of tegen troepen uit Rusland zelf, als die zich opnieuw in de strijd mengen.
Majoor Hazan, in het dagelijks leven ingenieur op het gebied van milieutechnologie, weet uit ervaring wat hem te wachten staat. Nog geen jaar geleden zwaaide hij af als commandant van de inlichtingeneenheid die aan de oostgrens van Oekraïne de troepenbewegingen van de vijand in de gaten hield. Van de kapotgeschoten havenstad Marioepol tot de loopgraven bij het dorpje Shrinokino.
Tientallen kameraden zag hij sneuvelen, vooral op het hoogtepunt van het gewapende conflict, zo’n zes jaar geleden. Aanvankelijk vochten ze tegen pro-Russische rebellen, die strijden voor een onafhankelijke staat in het oosten van Oekraïne. Gaandeweg mengden Russische eenheden zich actief in de strijd.
Later speelden de Russen een rol in het beschermen van het gebied dat de pro-Russische opstandelingen hadden veroverd. „Ze zijn zeer goed uitgerust”, vertelt de Oekraïense officier. „Zowel wat betreft bewapening en materieel als qua inlichtingenapparatuur.”
Na jaren van relatieve rust zijn de spanningen weer flink toegenomen. Van vrienden aan het front hoort Hazan bijna dagelijks berichten over beschietingen en slachtoffers.
De separatisten roeren zich steeds meer, vertelt Hazan vanuit de stad Dnepropetrovsk. Maar ook de Russische troepen nemen volgens de majoor weer actief aan de beschietingen deel. „Eerder beschoten ze ons met machinegeweren. Nu lijken ze op zwaarder kaliber geschut over te schakelen. Dat zal opnieuw tot veel verwoestingen leiden. We zien ook omvangrijke Russische troepenbewegingen aan de grens. Dat is heel verontrustend.”
Door het jarenlange conflict is het Oekraïense leger goed getraind en heeft het veel gevechtservaring opgedaan. Maar Hazan beseft terdege dat de strijdkrachten niet tegen de Russen op kunnen, als het er écht op aankomt. „Ze overtreffen ons ruimschoots in aantal, materieel en bewapening. We kunnen alleen maar hopen dat Moskou zijn luchtmacht niet inzet, want dan zijn we verloren.”
Een vastberaden houding van de NAVO en andere Europese partners is de enige manier om „een grote oorlog in Centraal-Europa” af te wenden, waarschuwt Hazan. Of het zal helpen? „Poetin is een dictator en zijn gedrag is moeilijk te voorspellen. Tegelijkertijd waren de internationale sancties na de Russische inlijving van de Krim (maart 2014, red.) wel een heel krachtig signaal aan Moskou. Ik denk dat zo’n reactie ook nu effect kan hebben.”