Kinderspel op het hoogste niveau
Ahum? Een korte vraag, maar veelzeggend. Het komt dinsdag uit de mond van Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie.
Ze is samen met haar collega Charles Michel, voorzitter van de Europese Raad, op bezoek bij de Turkse president Recep Tayyip Erdogan in Ankara. Er staan in de Turkse hoofdstad echter geen drie, maar twee stoelen in het middelpunt klaar: Michel en Erdogan gaan erop zitten. Met haar „ahum” geeft Von der Leyen een duidelijk signaal af: hallo mannen, en ik dan? Zij neemt uiteindelijk plaats op een bank verderop, tegenover de Turkse minister van Buitenlandse Zaken, Mevlut Cavusoglu. Een publieke kleinering van de EU-voorzitter.
Hoe kon dit gebeuren? De Commissie wijst naar de Raad, die regelde de reis. De Raad wijst vervolgens naar Ankara, daar zijn ze verantwoordelijk voor de „minderwaardige behandeling” van de vrouwelijke voorzitter. De Turkse minister Cavusoglu noemde die kritiek donderdag weer „oneerlijk”, want de opstelling voldeed aan „de eisen en suggesties van de EU-zijde.” Wie de schuldige hier dan ook mag zijn, duidelijk is wel dat de Turkse president opzettelijk of per ongeluk een tactiek heeft gebruikt die veel kinderen al jong leren.
Wie heeft als kind niet geprobeerd om alsnog iets voor elkaar te krijgen bij een ouder, wanneer de ander allang „nee” had gezegd? Mag je van moeder geen snoepje, dan probeer je het toch gewoon bij vader? Soms, in een onoplettend moment, zegt vader dan: prima, m’n kind, pak maar. Voilà, een breuk in de eenheid. Resultaat? Gefrustreerde ouders, maar een kind dat in zijn of haar handen wrijft.
Op het moment dat voorzitter Michel ging zitten, niet opstond en geen kritiek uitte op de vernedering van zijn collega, brak hij bewust of onbewust het Europese front. Het ging hier echter niet om een snoepje, niet om een vader of moeder die door iets relatief onbelangrijks een breuk creëert in het ouderlijk front. Het ging hier om hoog bezoek, aan een belangrijk EU-buurland, waarover Brussel eerder de zorgen niet onder stoelen of banken stak. Serieuze zorgen over Turkse provocaties in EU-gebied en over het afnemende respect voor de democratie en rechtsstaat.
Mag er tijdens zo’n topbijeenkomst een moment van onoplettendheid zijn? Nee. Niet wanneer een deel van de wereld over de schouder meekijkt. Niet tijdens een gesprek met een president met wie de relatie al jaren stroef verloopt. Niet nadat je kort daarvoor forse kritiek had op Erdogan omdat hij besloot een vrouwenrechtenverdrag op te zeggen – en nota bene de vrouwelijke voorzitter zo aan de kant wordt gezet.
Het is belangrijk dat de drie Europese voorzitters er altijd voor waken dat ze niet in een kinderachtige stoelendans belanden. Ook al worden ze van buitenaf aangemoedigd ten koste van de ander te gaan zitten. En hoe graag ze misschien ook willen laten zien: ík ben hier de belangrijkste voorzitter.