Kaag (D66) zet ook in op verruimen embryowet
Tientallen kilobytes aan documenten stelden de verkenners Van Ark en Koolmees donderdag beschikbaar aan de Tweede Kamer. Wat valt op?
Het lijdt geen twijfel wat de meest brisante passage is uit de stukken: de vaststelling van demissionair premier Rutte dat ‘je’ wat met Omtzigt moet. Met stip op nummer twee: een handgeschreven krabbel van de ambtenaren dat een aan verkenner Annemarie Jorritsma toegeschreven citaat bevat: „Vz TK PO/CDA.” Daar zou je zomaar een suggestie in kunnen zien: Wat als we Omtzigt eens zouden wegpromoveren naar de voorzittersstoel?
Andere passages uit de stukken speelden donderdag in de verhitte discussie niet of nauwelijks een rol. Toch is er in de gesprekken tussen de gewezen lijsttrekkers en de verkenners nog wel meer gewisseld dat het waard is even te memoreren.
Dat D66-leider Kaag de behandeling van de initiatiefwet toetsing van levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek graag wil voortzetten, was al bekend. Dat maakt nieuwe samenwerking met de ChristenUnie bijna zeker tot een onbegaanbare weg. Bij de verkenners blijkt Kaag nog andere medisch-ethische wensen te hebben opgesomd: D66 wil ook werk maken van het verruimen van de embryowet, staat in de aantekeningen van Ollongren. Nog meer blokkades dus voor de CU.
Verder blijkt dat Jorritsma en Ollongren naar aanleiding van de verkiezingsuitslag hebben gesproken over de voors en tegens van een kiesdrempel. Zij deden dat in elk geval met Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren) en Gert-Jan Segers (ChristenUnie). Die wezen de invoering daarvan allebei af. Sympathiek is de argumentatie van Segers: dan raak je ook SGP en die stelt zich heel constructief op.
Toch vraag je je af: zou er alleen met deze twee over zo’n ingreep zijn gesproken? En wat was het doel? Moest de kiesdrempel een agendapunt worden tijdens de formatie?
Het verslag van het gesprek tussen de verkenners en CDA-leider Hoekstra maakt duidelijk dat afzien van regeringsdeelname voor een groot deel van de CDA-Tweede Kamerfractie een reële optie is. Het is niet zonder risico’s dat deze gemoedstoestand nu publiek bekend is: een deel van de achterban van het CDA gruwt van het vooruitzicht weer vier jaar oppositiepartij te moeten zijn.