Wees niet laconiek over stilvallen samenzang
Nadat Miriam plotseling uit ons gezin was weggenomen, droeg de lofprijzing van anderen me door de diepste afgronden van gemis heen.
Een schaterlach klinkt over het water. Twee bruidsmeisjes rennen hand in hand de zee in. In de branding loopt een bruidspaar. Hun blik wordt naar het strand getrokken, waar twee kleine jongens door hun grote broer achternagezeten worden. Een fotograaf legt zoveel mogelijk gezinsmomentjes vast. Een fotoreportage ter ere van tien jaar huwelijksgeluk.
Drie maanden later zullen de foto’s worden afgedrukt op een rouwkaart. De bruidsmeisjes zullen hun mooie jurken weer dragen. Eén jurkje in de kist, één jurkje buiten de kist. Een begrafenis waar een bruiloftslied in doorklinkt. Hier op aarde de verscheurende realiteit van gebrokenheid en afscheid. Een lange stoet rouwende mensen, die een kleine witte kist vergezellen. Een kist met het lichaam van een bruidsmeisje erin. Maar zelf is ze ergens anders. Ze is verwelkomd door haar Bruidegom.
Geloof?
Het einde van het leven hier op aarde kan zich zomaar aandienen. Bij Miriam, zes jaar en bruisend van energie, duurde het waarneembare ziekteproces vijftien uur. Een ander scenario is ook mogelijk. Wie weet staan we binnenkort allemaal tegelijk oog in oog met de Bruidegom. Wat zal Hij dan aantreffen? Jezus vroeg het Zich ook af: „Zal de Zoon des mensen, als Hij komt, wel het geloof op de aarde vinden?” (Lucas 18:8)
Geloof genoeg in landen waar de christenvervolging bloederige vormen aanneemt. Opwekkingen vinden plaats dwars door hartverscheurende praktijken heen. Gezinnen worden uit elkaar gerukt, vaders vermoord, zoons ontvoerd, moeders en dochters verkracht. Midden in deze gruwelijke werkelijkheid blijft het vervolgde deel van de bruidsgemeente vasthouden aan zijn geloof. Maar wie van de bruidsgemeente in Nederland richt de blik nog omhoog?
IJskoude douche
Het afgelopen jaar heb ik regelmatig huilend in de kerk gestaan, tussen rijen stoelen die met rood-witte tape zijn afgeplakt. Een enorme kerkzaal met een handjevol gelovigen, her en der verspreid. In deze afstandelijke opstelling werd vervolgens een lied ingezet, met het vriendelijke verzoek om niet mee te zingen.
Voor onze internationale gemeente is dit samenkomen een ijskoude douche. De zondagse erediensten bestonden uit een warm bad van hartelijkheid, omhelzingen, samenzang, goede gesprekken, Bijbelstudies, groepsgebed, samen eten en nog meer omhelzingen. En nu?
In de periodes dat het volgens de richtlijnen is toegestaan, komen we als gemeente bij elkaar. Met mondkapjes, desinfecterende zeep en rood-witte linten. Zonder omhelzingen, koffie en maaltijden én zonder samenzang. Tijdens de intensievere lockdowns doen we hard ons best om zo creatief mogelijk te zijn met digitale livestreams en zoom. Toch voelen we dat de eenheid van de gemeente afbrokkelt. Begrijpelijk. Ik vind het zelf ook weinig opbouwend om met zes kinderen van nul tot elf jaar achter een laptop te zitten en te kijken hoe mijn man een preek houdt voor lege stoelen.
In Nederland lijkt angst voor besmetting ons vaak meer bezig te houden dan de geestelijke schade die het gevolg is van afgeschaalde kerkdiensten. We spreken met elkaar vooral over risico’s die verbonden zijn aan zingen. Maar hoe érg het is dat we níet meer samen kunnen zingen, wordt door velen gebagatelliseerd.
Trompetgeschal
Vooral door de samenzang kon ik staande blijven nadat Miriam plotseling uit ons gezin was weggenomen. Het eerste jaar sleepte ik mezelf met moeite naar een kerkdienst toe. Vanwege mijn verdriet kon ik nauwelijks meezingen. Dat hoefde ook niet, de lofprijzing van anderen droeg me door de diepste afgronden van gemis heen.
Juist nu de samenzang stilvalt, kan ik terugverlangen naar momenten waarin samenzang me boven de pijn uittilde. Er zijn herinneringen aan de begrafenis van Miriam die ik koester. Zoals het moment waarop de trompet Psalm 100 inzette. De psalm die we op Miriams geboortekaartje hadden afgedrukt. Juicht, aarde! Een loflied en een geloofsbelijdenis tegen alle verscheurdheid van deze wereld in. Op de wijs van ”Daar juicht een toon” zongen we staande in een volle kerk: „Gaat nu Zijn poorten in met lof.” En terwijl ik door mijn tranen heen het nieuwe Jeruzalem zag, dat de kinderen op Miriams kistje hadden geschilderd, voelde ik hoe hemel en aarde elkaar raakten.
Ik hoor sommige mensen aarzelend reageren op het idee van trompetgeschal, als we straks Pasen vieren. Het gebruik van blaasinstrumenten brengt immers risico’s met zich mee. Dat klopt, die zijn ronduit gevaarlijk. Jericho is ingestort door trompetgeschal. Muziek en strijd gaan samen. Hoe mooi zou het daarom zijn als we op paasmorgen de loftrompet zouden steken vanaf kerktorens en op kerkpleinen, zodat de hemel openbreekt bij ”U zij de glorie”.
De auteur is psycholoog en werkt bij een missionaire organisatie.