Door de coronapandemie heeft de intergroep in 2020 maandenlang grotendeels stilgelegen, zeggen CU-Europarlementariër Peter van Dalen en SGP-Europarlementariër Bert-Jan Ruissen. Er hebben vorig jaar –sinds de uitbraak van de coronacrisis in maart– geen gezamenlijke activiteiten in de groep plaatsgevonden.

De intergroep kent drie soorten activiteiten: het organiseren van bijeenkomsten met mensen over de hele wereld die informeren over een (thuis)land, het uitbrengen van een jaarlijks rapport over godsdienstvrijheid wereldwijd en het houden van vergaderingen met het bestuur over de agenda van de groep.

De groep voor godsdienstvrijheid is één van de 27 officiële intergroepen in het Europees Parlement. Deze groepen zijn erop gericht om op een informele, ongedwongen manier in contact te komen met andere parlementariërs die hetzelfde thema belangwekkend vinden.

Wandelgang

Het voordeel is dat een groep over de fractiemuren heen kijkt; iemand uit de Europese fractie van de christendemocraten –waar het CDA en de ChristenUnie zitten– kan op deze wijze makkelijker van gedachten wisselen met iemand uit een andere fractie, bijvoorbeeld van de liberalen – daar zitten D66 en VVD. Eigenlijk is de intergroep een wandelgangetje in Brussel en Straatsburg, een plek waar achter de schermen steun voor plannen wordt gezocht.

De afgelopen maanden bleek de ene groep veel soepeler met de coronabeperkingen om te gaan dan de andere. Een intergroep die zich in 2020 vrijwel liet stilleggen, is die rond het thema godsdienstvrijheid. „Maar zodra de omstandigheden verbeteren, kunnen we weer aan de slag”, zei Ruissen in januari.

Opmerkelijk is echter dat andere groepen zich niet door Covid-19 lieten weerhouden om activiteiten te houden. Ook de intergroep voor godsdienstvrijheid heeft inmiddels in februari –voor het eerst in een jaar tijd– wél een vergadering gehouden, terwijl de pandemie niet bepaald in kracht is afgenomen.

Scherp

Ruissen geeft daarover aan dat hij „niet scherp” heeft wat „precies de aanleiding is geweest om ons bij elkaar te roepen” in februari. Maar de SGP’er zegt blij te zijn dat hij weer een uitnodiging kreeg. „Dat deed me goed om te zien, zo van: hé, wacht eens, we laten ons toch niet door corona weerhouden.”

De Europarlementariër zegt dat hij „op de achterbank” zit en niet over de agenda van de intergroep gaat. Daar gaan de voorzitters over, meent Ruissen. „Die houden dingen draaiende.”

Voorzitter Van Dalen spreekt echter van een wisselwerking in de groep, maar: „primair vind ik wel dat de activiteiten moeten worden opgezet vanuit de leden.” Dat het stil bleef rond de intergroep, komt omdat de leden in de afgelopen maanden minder plannen hebben gemaakt en activiteiten hebben georganiseerd, aldus de CU’er.

Andere Nederlandse (co-)voorzitters van intergroepen, bijvoorbeeld PvdD-Europarlementariër Anja Hazekamp (dierenwelzijn) en PvdA-Europarlementariër Agnes Jongerius (vakbonden), geven echter aan dat zij als voorzitter kartrekker zijn van de groep, de agenda bepalen en het voortouw nemen bij nieuwe initiatieven.

Iedereen is „op zijn eigen manier” wel bezig geweest met het thema, vertelt Ruissen. Hij heeft alleen „geen zicht op wat anderen precies gedaan hebben.” De mannen zeiden voor de Europese Parlementsverkiezingen in mei 2019 echter in dit thema „schouder aan schouder” te willen staan.

Symbool

Zowel CU als SGP ziet de intergroep niet als een symbool van hun samenwerking rond godsdienstvrijheid. „De samenwerking is gewoon goed”, zegt Ruissen. De partijen hebben zich de afgelopen maanden allebei ingezet voor de komst van een Europese gezant godsdienstvrijheid. Ze ondertekenden dezelfde brief en stelden een gezamenlijk vraag.

Hadden ze samen in het afgelopen jaar niet actiever en ambitieuzer aan het werk kunnen gaan binnen de werkgroep? Ruissen: „Ik zou zeggen, tel je zegeningen. Deze intergroep slaapt nu niet meer.”