Merkels CDU gaat piepend en krakend naar verkiezingen toe
Vier keer de verkiezingen winnen is Mark Rutte gegeven. Merkel verrichte dat huzarenstukje al in 2017. Maar de belangrijkste stembusgang is de komende. En dan is er zwaar weer voor Merkels CDU.
Regeren maakt kwetsbaar. Bijna niemand komt er zonder kleerscheuren vanaf. Om die reden is het al uitzonderlijk dat Angela Merkel vanaf 2005 bondskanselier is en vier keer de Bondsdagverkiezingen won. De politieke geschiedenis leert dat veel succesvolle leiders niet verder komen dan drie keer.
Op dit moment is het serieus de vraag is of de CDU van Merkel bij de Bondsdagverkiezingen in september opnieuw kan glanzen. Niet omdat de tweede partij, de sociaaldemocratische SPD, het nu zo goed doet. Maar omdat de CDU (en haar Beierse partner CSU) gewoon enorme metaalmoeheid lijkt te vertonen.
Afgelopen zondag verloor de christendemocratische partij sterk in de deelstaatverkiezingen in Baden-Württemberg en Rijnland-Palts. In beide regio’s zakte de CDU naar een dieptepunt.
Dit verlies wordt veelal toegeschreven aan het ‘mondkapjesschandaal’ in de Bondsdag. Enkele leden van de CDU-CSU-fractie blijken tijdens de eerste coronagolf te hebben verdiend aan bemiddeling voor schaarse mondkapjes. En dan ging het niet om een paar boekenbonnen of desnoods een vakantie, maar werkelijk om honderdduizenden euro’s. Zoiets heeft begrijpelijk direct zijn weerslag op het vertrouwen in de CDU. Niemand wil zich door corrupte mensen laten vertegenwoordigen.
Toch is er vermoedelijk meer aan de hand. Voor grote regeringspartijen lijken er bij de stembus maar twee opties: of ze groeien sterk, zoals ook Merkels CDU deed tijdens de eerste golf. Dat zou je de coronabonus kunnen noemen. Die heeft Rutte deze week ook binnengehaald. De leider wordt dan zo’n staatsman dat alle schandalen van hem af glijden. Maar de andere optie is dat de slijtage van het bestuurlijke werk ongenadig hard toeslaat. En dan kan de terugval bij de verkiezingen ook heel groot zijn.
Daarbij speelt nog iets anders. Duitsland is, meer dan Nederland, nog altijd het land van de volkspartijen. De Bondsdag kent momenteel een recordaantal van zeven fracties. Tijdens de Koude Oorlog waren dat er vaak maar vier. Drie daarvan waren traditionele volksbewegingen, die sterk in de samenleving waren geworteld: de christendemocraten, de sociaaldemocraten en de liberalen.
In Nederland is de tijd van de volkspartijen eigenlijk allang voorbij. Van CDA en PvdA is weinig meer over, en men kan erover twisten of de VVD vandaag nog echt als volkspartij functioneert.
Veel politicologen zeggen dat dit in Duitsland ook die kant uit gaat. De SPD is niet langer de vanzelfsprekende partij voor mensen uit armere wijken. En veel kerkleden stemmen eigenlijk liever op de Groenen dan op CDU-CSU.
Nog een extra donkere wolk voor de christendemocraten is dat Merkel pas sinds een paar weken een opvolger heeft als partijleider: Armin Laschet. Door de coronacrisis heeft het langer geduurd voordat deze verkiezing kon plaatsvinden. Maar ook nu is nog niet duidelijk of Laschet ook de kanselierskandidaat is. In de media gonst voor die rol ook de naam van Markus Söder, CSU-premier in Beieren. En het moet gezegd: ook hij is een sterke kandidaat.
En daarmee ligt voor de opvolging van Merkel alles nog open.