Al weken lang leeft Thawda in spanning. Vrijwel dagelijks staat hij in contact met mensen in Kawthoolei, het historische land van de Karen binnen de grenzen van het huidige Myanmar. Thawda zet zich vanuit zijn woonplaats Ede in voor een onafhankelijk Karenland.
Voor hem op tafel staat de laptop. Op de achtergrond – hoe symbolisch – een koerende duif en het dreunende geluid van een laag vliegende militaire helikopter. Continue volgt Thawda de situatie in het Karengebied. Zijn vinger tikt op het scherm van zijn telefoon tientallen foto’s aan van ouderen, vrouwen en kinderen in het Karengebied.
Hier, wijst hij, dit zijn Karenvluchtelingen, diep in de weelderig groene jungle aan het bidden. Hun situatie is ernstig: mijnenvelden, dreiging van mortieraanvallen door het leger, schamele hutjes, slapen in een hangmat onder de open hemel, weinig voedsel. „In Nederland zie je alleen de beelden van de demonstraties in Myanmar, maar dat is niet de hele werkelijkheid. Er speelt zoveel meer. Het maakt me verdrietig dat de wereld zo weinig weet van wat er echt gaande is in Myanmar.”
Karen
In een zonnige achtertuin in het Gelderse Ede legt Thawda (25) uit hoe de vork in de steel steekt. Hij behoort tot de Karen, een grote etnische minderheid in Myanmar, van wie velen al jarenlang in Thailand leven of daarbuiten. „Op papier ben ik een Nederlander, maar van vlees en bloed een Karen, geboren in Kawthoolei”, zegt hij met zachte stem.
Thawda is christen en baptist. Hij heeft contacten met de Karengemeenschap in Nederland (KCN) en verzorgt de Nederlandse ondertiteling van videoclips over vluchtende Karen. Want: #KarenLivesMatter.
De wieg van Thawda stond in 1995 in de provincie Dawei: het Karengebied in Myanmar, dat een lappendeken is van volkeren. Twee jaar na zijn geboorte vluchtte zijn familie naar Thailand vanwege de militaire onderdrukking. „Ik was nog maar een peuter. Door bemiddeling van de VN werd er een veilige plek voor ons geregeld. We kwamen terecht in het Tham Hin-kamp, niet ver van de Thaise hoofdstad Bangkok.” Hier groeide hij op en ging hij naar school. In die periode overleden zijn vader en zijn moeder.
In 2006 kwamen alle vluchtelingen in Tham Hin in aanmerking voor emigratie. Thawda arriveerde met het gezin van zijn tante op 12 maart 2008 in Nederland. „We woonden een paar maanden in een AZC in Amersfoort en kregen vervolgens een woning in Ede toegewezen. Ik was dertien. De Nederlandse taal was een uitdaging, maar na een paar jaar lukte het om normaal met anderen te communiceren. Als ik thuis met familie praat, spreek ik altijd Karen.”
Onderdrukking
Thawda was tussen 2017 en 2019 jaarlijks in zijn thuisland Kawthoolei om de Karen te ondersteunen, via de Amerikaanse organisatie Power Mentor. „We reisden via Thailand. Myanmar is gevaarlijk voor ons. Veel Karen wonen in vluchtelingenkampen in Thailand en langs de grens. Hulp van buitenaf moeten de Karen zelf organiseren. Dat is moeilijk, want duizenden zijn onbereikbaar. Ze worden onderdrukt, ze mogen niet naar hun eigen dorpen terug.” Thawda wil „echte democratie” in het land waar hij vandaan komt. „Die was er ook niet tijdens de regering van Aung San Suu Kyi”, zegt hij.
De pijn van Myanmar zit volgens Thawda in het Panglong Agreement uit 1947, dat de etnische groepen meer autonomie beloofde als Myanmar onafhankelijk zou worden. Toen het land in 1948 zelfstandig werd, werd die belofte echter niet ingelost. Sindsdien staan de etnische groepen op gespannen voet met het leger. En de centrale regering heeft altijd uit Birmezen bestaan.
Pas in 2012 kwam de NLD van Aung San Suu Kyi aan de macht en was er sprake van een opening naar meer democratie. Maar Thawda heeft weinig vertrouwen in Aung San Suu Kyi, omdat ook in haar regering de Birmezen domineren.
Veel Karenactivisten willen dat Myanmar na meer dan zeventig jaar gewapend conflict een federale staat wordt met meer zeggenschap voor niet-Birmese volkeren. Thawda gaat een stap verder en schaart zich achter de Karen die strijden voor „een onafhankelijke en door de wereld erkende Karennatie, met een eigen regering en een eigen leger om ons te verdedigen.”
Drugs en wapens
De macht van de militairen in Myanmar is groot. Ze spelen een sinister spel van verdeel-en-heers tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Achter de schermen spelen duistere belangen: die van internationale wapenhandel en drugs, weet Thawda. Hij noemt de namen van landen als China, Rusland, India en Israël. „Die moeten stoppen om de Myanmarese militairen te ondersteunen.”
De Myanmarese drugseconomie, waarin miljoenen omgaan, is volgens Thawda in handen van de militairen. „Zelfs de militairen van het Myanmarese leger gebruiken drugs om in de frontlinie te kunnen vechten.” Thawda vindt dat Groot-Brittannië moet terugkomen in Myanmar om het land eerlijk te verdelen en de geschiedenis als het ware te corrigeren. Zolang dat niet gebeurt, blijft de hoop op vrede uit.
Eigen land
Hij loopt naar binnen en trekt een rood Karenshirt aan. „Karen zit in mijn hart. Ik ben Karen. Wij, Karen, zijn gastvrij, we zijn een bescheiden volk. We hebben een sterke eigen cultuur, die heel belangrijk is en die willen we behouden. Onze geschiedenis mag niet verloren gaan. Maar ze hebben ons verjaagd, ons land ingenomen. Ze bouwen hun huizen in onze dorpen, die Myanmarese namen krijgen. Ze roeien ons uit. Ze zeggen: als je de Karenbevolking in de toekomst wilt zien, moet je naar het museum. Maar zo gemakkelijk zullen we het ze niet maken.”
Hij droomt van een Karennatie, Kawthoolei, dat verlicht betekent, land zonder duisternis. „Een Karenland is wat anders dan een Karenstaat, want dan sta je nog steeds onder controle van de Myanmarese regering en dat willen we niet. Karen streven naar een onafhankelijk Karenland: Kawthoolei.”
Toekomst
Thawda’s moeder hoopte dat haar zoon pastor of dokter zou worden. Na de middelbare school koos Thwada inderdaad voor de zorg. Jammer genoeg kreeg de jonge Karen onlangs te horen dat hij zijn opleiding als verzorgende niet kan afmaken. Ook zijn stage in een christelijke zorginstelling houdt op. De teleurstelling is van zijn gezicht af te lezen.
Hij is nu van plan om werk te zoeken en hard te sparen, zodat hij in de nabije toekomst een opleiding bij een Bijbelschool in het Thaise Chiang Mai kan volgen. Eenmaal weer terug in Nederland wil hij dan alsnog een zorgopleiding oppakken. Of hij gaat in het buitenland slachtoffers in conflictgebieden helpen. Hij moet aan de laatste wens van zijn moeder denken en glimlacht. „Ik denk dat God mijn weg zo leidt en daar bid ik voor.”
De volledige naam van Thawda is bij de redactie bekend.