Kerk & religie

Ontdekkingsreis door een psalmboekje

Een kind dat een psalmboekje met de berijming van 1773 cadeau kreeg, bezit een wondere traditie van vijf eeuwen. Die kan veel vragen oproepen. Dr. Jaco van der Knijff probeert deze te beantwoorden in ”Ons psalmboek”, dat dinsdag verschijnt.

16 March 2021 15:01
Dr. Jaco van der Knijff. beeld André Dorst
Dr. Jaco van der Knijff. beeld André Dorst

Het schrijven van dit boekje betekende voor de auteur, muziekredacteur bij het Reformatorisch Dagblad en docent liturgiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn, veel zoekwerk en interessante ontdekkingen. Bijvoorbeeld dat de Dordtse Leerregels door toedoen van Abraham Kuyper in het psalmboekje terechtkwamen.

Hij gaf enkele keren aan de hoogste groepen van de Eben-Haëzerschool in Apeldoorn gastlessen over de psalmberijming van 1773. „Ik stelde dan bijvoorbeeld de vraag: Wie weet welke psalm een voorzang heeft? En ik vertelde leuke ”weetjes” over de berijming aan hen. De kinderen toonden belangstelling. Voor de ouderen is dit ook interessant, bedacht ik. Zo ontstond het plan om een boekje te wijden aan deze berijming en alles wat daaraan is toegevoegd in het psalmboekje.”

De auteur wil de lezers het schatboek uit 1773 laten ontdekken aan de hand van vragen als: Waarom eindigt een psalm soms met een half versje? En hoe komt het dat bijvoorbeeld Psalm 36 en 68 dezelfde melodie hebben?

Welke antwoorden vond u hierop?

„Daarvoor moest ik terug naar het Franse psalmboek van 1562. Toen Calvijn in 1539 voor zijn gemeente in Straatsburg een Franstalig psalmboek wilde laten maken, gebruikte hij daarvoor een aantal psalmdichten van de Franse dichter Clément Marot. Deze koos voor elke psalm een aparte dichtvorm. Toen hij in 1544 overleed, waren er 49 psalmen klaar. Calvijns medewerker Théodore de Bèze zette het werk voort, maar liet het principe ”elke psalm een eigen vorm” op een zeker moment om onduidelijke redenen los. Kennelijk vond hij bijvoorbeeld de vorm van Marots Psalm 36 ook wel passend voor Psalm 68.

Marot maakte van een psalm zoals die in de Bijbel stond steevast één doorlopend gedicht. Daar moest dan een componist een melodie voor maken. Zo’n psalmdicht was echter te lang voor één doorlopende melodie. De gedichten werden daarom in stukjes, coupletten of verzen, geknipt. Elk stukje werd vervolgens op dezelfde melodie gezongen. Soms kwam de onderverdeling niet goed uit en bleef er aan het eind een zogenoemd ”half vers” over. Bij de 122 dichtregels van Psalm 18 resulteerde dit opsplitsen in veertien coupletten van acht regels, een voorzang van vier regels en een slotvers van zes regels. Alleen de ”eerste berijming van de twaalf artikelen des geloofs”, ook van Marot, bleef in ons psalmboek vreemd genoeg wel één lang gedicht van 22 regels. Die is verdeeld in twee coupletten, maar de melodie loopt gewoon door. Door al die onderverdelingen zijn wij in ”versjes” gaan denken. In de tijd van Calvijn dachten ze daarentegen in héle psalmen.”

„Als wij een onbekende psalm geheel zouden zingen, na wat toelichting, zou die psalm al een stukje dichter bij ons komen. Want zing je bijvoorbeeld van de lastige Psalm 58 slechts één of een paar versjes, dan heb je geen idee van de inhoud en betekenis ervan. Ook bekendere psalmen verdienen het zoveel mogelijk volledig gezongen te worden. Neem Psalm 124: daarvan kun je feitelijk vers 1 niet los zingen. In de onberijmde psalm loopt de tekst gewoon door in vers 2. Waarom niet die psalm in z’n geheel zingen? Laten we meer beseffen dat elke psalm een doorlopend gedicht is, waar je meestal niet willekeurig en gedachteloos wat stukjes uit kunt ‘plukken’.”

Waardoor kwam en bleef de berijming van 1773?

„Al kort na de invoering van de berijming van Petrus Datheen (1566), een Nederlandse vertaling van het Franse psalmboek uit 1562, klinkt de roep om een vervanging. Het psalmboek van Marnix van Sint-Aldegonde uit 1580, dat een geduchte concurrent van ‘Datheen’ wordt, vormt het begin van een hausse van nieuwe berijmingen. Een reden waarom men in de tweede helft van de 18e eeuw vindt dat de psalmen van Datheen nodig aan vervanging toe zijn, is dat de taal soms nogal ruw en ongepolijst is en dat die soms tamelijk plastisch over het menselijk lichaam of over God spreekt. Maar vooral de matige kwaliteit van de poëzie, met veel stoplappen, heet bezwaarlijk.

Het blijft echter bij particuliere initiatieven, omdat er geen landelijke kerkelijke vergadering is die een officiële vervanger van ‘Datheen’ kan invoeren. Niettemin komt de kwestie steeds terug op classicale en provinciale vergaderingen. Uiteindelijk hakt de staat de knoop door. Er wordt dan geen geheel nieuwe psalmberijming gemaakt, maar gebruikgemaakt van bestaand materiaal, vooral van de orthodoxe Johannes Eusebius Voet en in mindere mate van ”Laus Deo, salus populo”, een Amsterdams gezelschap rond de remonstrantse dichteres Lucretia van Merken.”

Met name vanaf de eerste helft van de 20e eeuw komt er kritiek op.

„Die betreft in de eerste plaats het 18e-eeuwse verlichtingstaalgebruik. In de tweede plaats blijkt de berijming niet berekend op ritmisch zingen, dat vanaf de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw steeds vaker bepleit wordt. De tekst- en de muziekaccenten vallen namelijk vaak niet samen. Een berucht voorbeeld is de tweede helft van Psalm 48:1.

Na de Afscheiding en de Doleantie in de 19e eeuw wordt het kerkelijk landschap steeds ingewikkelder. In de 20e eeuw gaan bijvoorbeeld de gereformeerden en later de hervormden werken aan een nieuwe berijming. De bevindelijk gereformeerden blijven echter bij de berijming van 1773 of zelfs bij ‘Datheen’.”

Hoe ziet u de toekomst van ‘1773’?

„De kern van de gereformeerde gezindte zal een nieuwere berijming niet snel aanvaarden, al heeft men oog voor de tekortkomingen van de huidige. Veel kerkgangers ervaren er een bevindelijke band mee. Bovendien bindt ‘1773’ aan elkaar, bijvoorbeeld op interkerkelijke avonden.”

”Ons psalmboek. Achtergronden en gebruik van het kerkboek van 1773” is een uitgave van De Banier, 112 blz., € 11,95. Naar aanleiding van het verschijnen hiervan houdt de TUA op 16 juni het symposium ”Passie voor psalmzang. Het psalmboek in de Nederlandse gereformeerde traditie”.

Meer informatie: www.tua.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer