Biddag voor gewas en arbeid, het klinkt zo vertrouwd. Maar dit jaar is alles anders. Hoe beleef je biddag als je door de coronacrisis met een schuur vol aardappelen bent blijven zitten? Of als er maandenlang geen klant in je winkel komt? Twee portretten.
Naam: Ellen Buitelaar (48)
Plaats: Alblasserdam
Werk: Eigenaar hoedenwinkel
Ellen Buitelaar, eigenaar van hoedenspeciaalzaak Nelly in Alblasserdam, heeft anders naar deze biddag toegeleefd dan vroeger. Het contrast met vorig jaar is groot. „Toen konden we nog met z’n allen naar de kerk. Achteraf was het de laatste keer dat het zo kon. We wisten dat er in de wereld wat gaande was, maar we hadden nooit verwacht dat corona op een crisis met zo’n impact zou uitlopen.”
Vanaf biddag 2020 ging het minder goed met haar hoedenzaak. De eerste maanden bleven de kerken dicht. Daardoor was het meteen een stuk minder druk in de winkel. Veruit de meeste hoeden verkoopt Buitelaar namelijk aan kerkgangers. Nadat premier Rutte in december de nieuwe lockdown aankondigde, zag ze helemaal geen klant meer in de winkel. „Los van het financiële aspect, mis ik de contacten met mijn klanten enorm. Mijn werk is ook mijn hobby en mijn levenswerk.”
De hoedenverkoopster vindt het belangrijk om voor wijsheid voor de overheid te bidden. Maar ook dat de samenleving weer snel uit het slot kan. Ze wil daar wel een kanttekening bij plaatsen. „Door de coronacrisis ben ik meer in afhankelijkheid van God gaan leven. Dat zal wel voor meer mensen gelden. We moeten niet te snel weer te los gaan leven als dit alles achter de rug is. Laten we er daarom met z’n allen voor bidden dat God Zijn wereldwijde kerk bijeenhoudt.”
Ondanks de zorgen blijft Buitelaar met een positieve blik naar de toekomst kijken. Ze ziet om zich heen dat veel bedrijven op omvallen staan. Zo slecht staat haar hoedenwinkel er niet voor. „Mijn oma is deze zaak in 1932 begonnen. Zelfs tijdens de Tweede Wereldoorlog bleven we open. Ik durf er dan ook op te vertrouwen dat God ons ook hier doorheen zal helpen, al verlopen de zaken niet altijd even makkelijk. Maar aan Zijn trouw komt nooit een eind. We zijn al die jaren erg gezegend; ik heb vertrouwen dat er ook nu een uitweg komt.”
Naam: Jan Willem van de Velde (56)
Plaats: Dreischor
Werk: Akkerbouwer
Het voorjaar hangt in de lucht. Akkerbouwer Jan Willem van de Velde uit het Zeeuwse Dreischor heeft deze week de suikerbieten gezaaid. Straks gaan de aardappelen de grond weer in. Vandaag bidt hij, net als elk jaar, om Gods zegen over het gewas.
Voor menig aardappelteler was 2020 een dramatisch jaar. Toen tijdens de eerste coronagolf in heel Europa de horeca dichtging, klapte de vraag naar fritesaardappelen in. Van de Velde had op dat moment nog 600.000 kilo in de schuur liggen. Kostelijk voedsel, maar onverkoopbaar. Uiteindelijk werd de bestemming veevoer. De opbrengst was 2 cent per kilo, aangevuld met 6 cent coronasteun van de overheid. In totaal pakweg de helft van de kostprijs. Een forse schade.
Dit voorjaar volgt een nieuwe tegenslag. Vanwege de malaise op de aardappelmarkt is er in binnen- en buitenland ook minder vraag naar pootgoed. Dat zijn aardappelen die het volgende seizoen weer worden geplant: de ‘moederknollen’ voor de frites-aardappelteelt.
Pootgoed is juist dé specialiteit van de familie Van de Velde. Normaliter is deze tak goed voor 60 procent van het inkomen van het akkerbouwbedrijf, dat de boer samen met twee zoons runt.
Hoe bid je in zo’n situatie? „We bidden om zegen en voorspoed, om een goed jaar. Dat vind ik best moeilijk. Want waar brengt het ons? Zondag preekte onze dominee over Lukas 14, de gelijkenis van het grote avondmaal. De een had een akker gekocht, de ander vijf juk ossen. Daar waren ze veel te druk mee. Spurgeon legt heel scherp uit dat we de nodiging makkelijker naast ons neerleggen als we overvloed hebben.”
Hoewel landelijk een krimp wordt verwacht, is de Zeeuwse akkerbouwer van plan in april toch weer ongeveer evenveel aardappelen te planten als vorig jaar. „Als boer kijk je naar de lange termijn. Vette en magere jaren wisselen elkaar af, daar zijn we aan gewend. Ook in tegenslag heeft het ons aan niets ontbroken. Daar mag ik de zegen van de Heere in opmerken.”