Het coronavirus waarde al volop rond, vorig jaar biddag. Een dag later, op 12 maart, kondigden premier Rutte en –toen nog– minister Bruins ingrijpende maatregelen aan. Kerken komen sindsdien sterk afgeschaald of alleen nog online samen. Zes mensen blikken terug op die, achteraf, zo gedenkwaardige biddag 2020 en daarna.
Koster in crisistijd
Wim van Vugt (44) was nog maar een goed halfjaar koster van de gereformeerde gemeente in Ridderkerk toen de coronacrisis zich aandiende. In de tweede week van maart vorig jaar had hij een vol programma. ’s Maandags vond er een ledenvergadering plaats en woensdag was zijn eerste biddag als koster. „Op die dag praatten veel mensen bij de kerk over corona, maar niemand had het erover dat dit voorlopig weleens de laatste gewone dienst zou zijn.”
De zondag erna werd er afgeschaald naar honderd kerkgangers; de daaropvolgende zondag „waren alleen nog degenen aanwezig die onmisbaar waren: de kerkenraad, de organist en de koster. De namen van negen mensen in de gemeente die corona hadden, werden afgelezen. In deze omgeving waren er al in een vroeg stadium besmettingen. Van hen is er één overleden. De anderen zijn gelukkig hersteld.”
Het werk van Van Vugt viel bijna stil en hij begon andere klussen te doen. „Na de eerste lockdown heb ik van de kerkenraad de mooie taak gekregen om me bezig te houden met de organisatie van de afgeschaalde diensten. Ik heb geen problemen met de kerkgangers gehad, al merkte ik wel dat de een zich wat gemakkelijker schikte in de maatregelen dan de ander.”
De komende biddag zal een bijzondere zijn, verwacht koster Van Vugt. „Mijn gedachten gaan terug naar het afgelopen jaar. We zijn erbij stilgezet dat het allemaal in de handen van de Heere ligt. Laten we ons vertrouwen op Hem stellen, dan krijgt de biddag invulling.”
„Biddag nu dankdag”
De artsen waren bang dat Albert Everts het mogelijk niet zou overleven. Nu leeft hij naar biddag toe.
Everts (56), lid van de hervormde gemeente in Lunteren, had tijdens biddag 2020 geen idee dat er een coronapandemie aankwam. In november, tijdens de tweede golf, werd hij erdoor getroffen. „Ik had op zaterdag bij een zwager buiten gewerkt en voelde me aan het eind van de dag niet zo goed. ’s Avonds had ik 40 graden koorts.” Het was corona en hij bleef thuis uitzieken, maar in plaats van beter werd het erger. Donderdag de week erop ging Everts naar het ziekenhuis in Ede; vervolgens kwam hij op de IC van het Slingerland Ziekenhuis in Doetinchem terecht. Het zuurstoftekort werd groter en groter. Everts werd in coma gebracht. Zijn toestand werd kritiek door longembolieën en bloedingen. „De artsen kampten daardoor met een dilemma. Ze spraken de verwachting uit dat ik binnen 12 uur zou kunnen overlijden”, weet hij nu. Toch knapte Everts op. Hij is nu bezig met revalidatie.
„Als ik was overleden, was ik zomaar uit het leven weggegleden zonder dat ik het zou weten”, zegt de Lunteraan met een stem vol emotie. „Dat is ontluisterend.”
Bang is hij niet geweest, ook niet na de tijd, toen psychologen hem vroegen of hij begeleiding nodig had. „Vanmorgen las ik in een dagboek over Jozua, die wist dat de Heere met hem mee zou gaan. Zo was het ook met mij. Ik wist dat de Heere erbij was.”
Deze biddag is voor het gezin Everts een dankdag. Ze hopen de dienst online te volgen. „Het is een wonder dat ik gespaard ben.”
„Het was erop of eronder”
Jan Klompenmaker (73) uit Kampen, lid van de oud gereformeerde gemeente in Nederland te Grafhorst, herinnert zich de biddagdienst van vorig jaar nog goed. „Er werd een biddagpreek gelezen van Van der Groe over de tekst „O, land, land, land, hoort des Heeren Woord.” Het ging over de zonden van ons volk.” Kort daarna kregen hij en zijn vrouw corona. Het werd bij hem steeds erger en eind maart moest hij naar het ziekenhuis. „Ik mocht vanwege problemen met mijn hart niet naar de IC. Mijn vrouw werd gebeld dat ze erop moest rekenen dat ik niet meer thuis zou komen, zo kritiek was het met me. Het was erop of eronder.”
Klompenmaker herstelde. „Op de donderdag voor Goede Vrijdag kwam ik thuis. Mijn vrouw heeft me verzorgd.” Toen hij zich enige tijd geleden echter te veel inspande, kon hij de volgende dag zijn benen niet meer bewegen. Het duurde zes weken voordat hij op het oude peil terug was. Ook nu moet hij nog kalm aan doen.
Geestelijk was zijn ziekte een goede tijd voor hem. „Toen ik 27 was, heb ik de Heere leren kennen. De preek van de Goede Vrijdag ging over de Heere Jezus Die aan het kruis was genageld. Ik heb Christus aan het kruis mogen aanschouwen. Ik ben als het ware met Hem de dood ingegaan, maar ik ben ook weer met Hem opgestaan. Veertien dagen heb ik toen die gevoelige liefde van Hem gevoeld. Ik hoop dat ik een goede biddag mag hebben.”
Op 15 maart begon het
Dirian Boekhout (53), lid van de hervormde gemeente in Tholen, kwam al heel vroeg met het coronavirus in aanraking. Ze werd op 15 maart vorig jaar ziek. Toen ze niet opknapte, werd ze een week later met hoge koorts naar het ziekenhuis in Bergen op Zoom vervoerd, waar men constateerde dat ze corona had. „Het was een grote schok voor me”, vertelt ze. „Ik droomde over de dood en was bang dat ik zou sterven.”
Haar angst werd minder toen een preek van ds. J. C. de Groot van net voor de biddag, over het gebed van de Heere Jezus in de hof van Gethsémané, bij haar binnenkwam. „Ik kreeg vastheid in de beloften van de Heere. Wie op Hem, die biddende Hogepriester, zijn vertrouwen heeft gesteld, wordt niet verworpen.”
Op een nacht dat ze hevige koorts had, werd ze om 3 uur ijlend wakker en riep ze een zuster. De volgende ochtend kreeg ze een berichtje van een vriendin. „Ze vertelde dat ze om 3 uur ’s nachts wakker werd en voelde dat ze voor me moest bidden. Echt bijzonder.” Boekhout zegt ervan dat het toen „geestelijk een goede tijd” was. Bijzonder was voor haar ook de biddag in februari, toen het opnieuw ging over de Heere Jezus Die alleen de berg op ging om te bidden. „De dominee zei: „Hij had bidnacht.” De Heere Jezus is de Grote Voorbidder. Wij zijn niet alleen. Hij bidt voor ons en blijft bidden. Wat een genade, daar zijn geen woorden voor.”
„Mijn taak hier nog niet voorbij”
André Meulmeester (52), voorganger van de christelijke gemeente De Wegwijzer in Almere, beleeft dit jaar een heel andere biddag dan vorig jaar.
Half januari raakte hij besmet met het Covid-19-virus, het begin van een heftige periode. Van het opgenomen worden in het ziekenhuis, met tekort aan zuurstof, tot het beademd worden op de intensive care.
„Voor ik in slaap werd gebracht, bad ik stil: „Ik ga slapen ik ben moe, Heere, ik sluit mijn beide ogen toe. Heere, houdt ook deze nacht, over mij getrouw de wacht.” In vrede ging ik slapen, want de Heere was aan mijn zij. Terwijl ik sliep, lag mijn leven in de handen van de Schepper. Ik wist dat mijn taak hier op aarde nog niet klaar was. Dat had de Heere duidelijk gezegd. Later liet Hij me zien dat mijn woning in de hemel nog niet klaar was.”
In Uw handen beveel Ik Mijn geest, bad Jezus. Meulmeester: „Het overgeven van je leven in de handen van God. Dit gebed bad de Heere Jezus aan het kruis en omdat Hij Zijn laatste adem voor mij uitblies, zit ik levend hier. Zijn laatste adem bracht mij hoop, zijn sterven is mijn levenskracht. Ik weet wat het betekent om het leven terug te ontvangen. Hetzij leven, hetzij sterven, er is niks mooier dan te zijn in de handen van onze hemelse Vader. We leven in de lijdenstijd en mogen ons troosten door wat Jezus voor ons heeft gedaan. Tegelijkertijd ook door wat Hij nu doet.”
Een les in afhankelijkheid
Nadat hij corona kreeg, is ds. C. van Ruitenburg, predikant van de gereformeerde gemeente te Krimpen aan den IJssel, zijn afhankelijkheid van God meer gaan beseffen. In april vorig jaar kreeg bijna het hele gezin corona, ook hijzelf. „Ik ben vijf dagen zo ziek geweest dat ik helemaal niets kon. Daarna ging het langzaamaan beter. In totaal heb ik drie weken niet gewerkt.” Het is een les in afhankelijkheid voor hem geweest. „Toen ik ziek was, kreeg ik de woorden uit Johannes 15: „Zonder Mij kunt gij niets doen.” Ik merkte ook dat het werk in de gemeente in die drie weken gewoon doorging. Het is een leerschool voor me geweest. Ik dacht dat ik onmisbaar was, maar dat was niet zo en dat heb ik diep beleefd.”
Corona heeft hem niet losgelaten. „Tijdens de oudejaarsdienst preekte ik over de tekst uit Openbaring 9 over hen die zich niet bekeerd hebben. „Het lijkt er niet op dat de wereld zich bekeert. In mijn gemeente heb ik wel gemerkt dat er ernst was en dat het Woord beslag gelegd heeft.”
Op biddag hoopt hij te preken uit Maleachi 3: „Want Ik, de Heere, word niet veranderd; daarom zijt gij, o kinderen Jakobs, niet verteerd.” „God bestuurt alles. De Heere loutert de wereld. Het is het belangrijkste dat we in Christus zijn en weten dat de Heere alles in Zijn hand heeft.”