Coronabeleid kabinet toont geen lef voor de jeugd
De regering heeft tot nu toe onvoldoende oog en hart voor onze jeugd. De opgroeiende generatie dreigt nu het kind van de rekening te worden. Daarom moet de overheid meer oog krijgen voor deze ”vergeten” groep.
Ik ben predikant van een kerk met een kleine duizend jongeren onder de 23 jaar. Alle niveaus zijn vertegenwoordigd: basisschoolkinderen, leerlingen in het voortgezet onderwijs, mbo-leerlingen, maar ook studenten aan een hbo-instelling of universiteit. Ik merk onder hen de gevolgen van het coronabeleid. Jongeren zitten niet lekker in hun vel. Depressiviteit neemt toe, evenals de hulpvragen bij de jeugd-ggz. Baldadigheid ook, uit verveling. Ik hoor van grote leerachterstanden en van kinderen die naar een lager niveau gaan. De rek is eruit! Den Haag lijkt hiervoor geen oog te hebben.
Het coronabeleid draait vanaf het begin om bescherming van de lichamelijke gezondheid van de meest kwetsbaren, zoals ouderen, (chronisch) zieken en gehandicapten. Voor dit overheidsstreven heb ik diep respect. Dat geldt nog meer voor de wijze waarop de gezondheidszorg alle zeilen bijzet om de zorg draaiend te houden. Van de zorgmedewerkers wordt een enorme inspanning gevraagd.
Blinde vlek
De focus op de lichamelijke gezondheid is echter te eenzijdig. Want wie zijn nu die ”kwetsbare burgers”? Van oudsher waren dat altijd onze kinderen en jongeren. Daarom zijn hun rechten veiliggesteld, door het kinderrechtenverdrag, de kinderombudsman en wetten die kinderen beschermen. Omdat kinderen zichzelf niet kunnen verdedigen, zijn ze kwetsbaarder voor uitbuiting. Kinderrechten zijn belangrijk omdat kinderen zich moeten kunnen ontwikkelen.
Voor hun lichamelijke gezondheid blijkt Covid-19 geen gevaar te zijn. Toch heeft corona een geweldige impact, omdat hun allerlei kinderrechten worden ontnomen, zoals het recht op fysiek onderwijs en het recht om (met elkaar) te spelen. Toen de coronacrisis begon, was dit te billijken, maar nu heeft de overheid de jeugd al bijna een jaar in een stevige houdgreep.
De regering schijnt een blinde vlek te hebben voor dit kwetsbaarste deel van de samenleving. Blijkbaar wordt dit in de omgeving van de kabinetsleden ook niet opgemerkt. Het verbaast me: juist kinderen en jongeren voelen de crisislasten het ergst!
Grote gezinnen
Ondanks de lockdown gaat voor velen het leven gewoon door. Kabinetsleden hebben het drukker dan ooit. Net als zorgpersoneel, bakkers, slagers, groenteboeren, supermarktmedewerkers en journalisten. De bouw staat niet stil en productieprocessen gaan door. Kantoorwerk doen we grotendeels thuis. Veel horecabedrijven hebben een verdienmodel door het bezorgen van maaltijden.
Ondertussen staat voor onze scholieren alles stil. Die kunnen niet naar school, mogen de deur niet uit en zitten overdag opgesloten in hun kamer. Contact met leeftijdsgenoten is er nauwelijks. Binnen het mbo, hbo en wo zijn er die al een jaar geen fysiek onderwijs hebben gekregen. Terwijl kabinetsleden regelmatig met voldoening terugkijken op hun studententijd, waarin zij vele privileges genoten, laten zij het nu toe dat een universitaire studie een veredelde LOI-cursus wordt. Veel talent blijft ongebruikt. Gaven komen niet tot ontwikkeling.
Online-onderwijs kan fysiek onderwijs namelijk niet vervangen. Het leidt tot leerachterstand en schaadt de meest kwetsbaren. Niet elke ouder kan kinderen begeleiden bij hun schoolwerk. Daarnaast zijn er grote gezinnen waarvan nu alle kinderen thuiszitten. Dat betekent geen ideale leeromgeving. Uit onmacht worden de jongsten dan maar de straat op gestuurd. Online-onderwijs werkt dus niet echt. De jeugd dreigt achterop te raken.
Egoïsme
Ik pieker me suf over hoe dit kan. Door een mengeling van bedrijfsblindheid en egoïsme, denk ik. Allereerst lijken de kabinetsleden hun eigen leefomgeving te zien als de norm voor het hele land. Ze hebben daardoor te weinig zicht op de diversiteit in regio, gezinssamenstelling en leefsituatie. Zou een minister een week verblijven in een groot gezin uit onze kerk, dan zou dit zijn blik verbreden en zijn mening doen kantelen.
Daarnaast drijft egoïsme ons allen. De angst zelf corona te krijgen, is groter dan het ”lef” (afgeleid van het Hebreeuwse woord voor ”hart”) voor de Nederlandse jeugd. Uiteindelijk kiezen we toch voor onszelf. Zolang wij ons ding kunnen doen, vinden wij het al snel best.
Ik zou het kabinet willen uitdagen om meer lef (hart) te tonen voor de jongeren. Omdat Covid-19 voor hen nauwelijks lichamelijk gevaar inhoudt, zou juist voor hen de samenleving open moeten. Nu wordt hun van alles ontzegd, zodat zij die meer risico lopen hun eigen leventje (grotendeels) kunnen voortzetten. Dit wordt soms besloten door mensen die door hun ongezonde levensstijl zichzelf in de risicogroep hebben gebracht. Het is echter beter dat wij zelf een offer brengen dan onze kinderen opzadelen met een rekening die zij nooit kunnen betalen. De regering compenseert elke sector, maar verloren jeugdjaren zijn niet te compenseren.
Topprioriteit
Het kabinet is aan zet om hart te tonen voor de jeugd. Dat vraagt lef, zeker omdat een tegenwind dan zal opsteken. Maar in de achterliggende tijd zijn genoeg mogelijkheden genoemd waardoor het hek rond lichamelijk kwetsbaren steviger kan worden. Denk aan speciale ouderenuurtjes, bezoekbeperkingen of speciale regelingen voor oudere en kwetsbare werknemers. Het moet nu topprioriteit hebben dat alle onderwijsinstellingen weer open kunnen. Want: wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.
De auteur is christelijke gereformeerd predikant te Urk.