Marlies Medema over debuut: „Ik ben echt van Anna gaan houden”
Ze kwam het verhaal op het spoor toen een gids een intrigerende opmerking maakte. Nu ligt het debuut van Marlies Medema in de winkel. Een historische roman over het leven van domineesvrouw Anna Pannekoek, die tegen haar zin naar Suriname emigreerde.
Hier ontdekte ze een kindertekening, daar een brief met een mooie passage die ze kon gebruiken als inspiratie voor een hoofdstuk. Samen met haar man zat Marlies Medema –in het dagelijks leven eindredacteur bij Eva Magazine – uren in de universiteitsbibliotheek van Leiden om research te doen voor haar boek. „Mijn man houdt erg van geschiedenis en ging voor zijn plezier mee. We praatten uren over het leven van hoofdpersonages Anna en Arend, terwijl niemand in onze omgeving wist waar we het in vredesnaam over hadden.” Lachend: „Het schrijfjaar van dit boek is bijna het leukste jaar van ons huwelijk geweest.”
Wie met debuutauteur Marlies Medema over haar boek praat, ontdekt meteen: hier is iemand aan het woord die niets liever doet dan schrijven. Vol enthousiasme, met uitwaaiende handgebaren, vertelt ze over het schrijfproces van ”Papieren Paradijs” en het leven van hoofdpersonage Anna Pannekoek, de vrouw op wie het boek is gebaseerd. „Haar verhaal is echt voor mij gaan leven, ik stond ermee op en ging ermee naar bed.”
Wilde u altijd al een boek schrijven?
„Op de basisschool schreef ik al gedichten en verhaaltjes en riep ik overal rond dat ik schrijver wilde worden, maar later heb ik dat idee een beetje losgelaten. Ik koos wel voor een studie journalistiek en ben in de media aan de slag gegaan. Soms vroeg een collega of een boek schrijven niets voor mij was. Maar er kwam nooit een mooi verhaal op mijn pad. En om eerlijk te zijn had ik ook andere dingen aan mijn hoofd. Ik werd moeder van twee kinderen, en met een druk huishouden is er in je hoofd niet zoveel ruimte over. Het is een beetje lastig om een boek te schrijven terwijl er ondertussen iemand in de woonkamer een toren van Duploblokken bouwt en die laat omvallen. Nu zijn mijn kinderen pubers en heb ik mijn handen weer vrij.”
”Papieren Paradijs” is een historische roman met personages die allemaal echt hebben bestaan. Hoe kwam u het verhaal van Anna en haar familieleden en kennissen op het spoor?
„Ik liep er een beetje tegenaan. Samen met een collega was ik voor een project in Suriname. Op de terugweg van een excursie vertelde onze gids iets over de boeroes, nazaten van een kleine groep Nederlandse arbeiders en boeren die in de negentiende eeuw naar Suriname trokken om daar een gemeenschap te stichten. Hij had het specifiek over de vrouw van de dominee die was meegegaan. Ik wist weinig over deze periode uit onze geschiedenis, maar het intrigeerde me meteen. In het hotel ben ik de Wikipedia-pagina’s van dominee Arend van den Brandhof en zijn vrouw Anna Pannekoek gaan lezen. Ik dacht meteen: hier zit een verhaal in. Er was weinig over hen bekend, maar gelukkig heeft de familie Van den Brandhof in de jaren vijftig veel archiefmateriaal naar Leiden gebracht. Arend was een fanatieke schrijver. Hij hield dagboeken bij en kopieerde al zijn brieven. Een goudmijn voor een auteur.”
Over het leven van Arend van den Brandhof is meer bekend, maar toch schreef u het boek vanuit het perspectief van zijn vrouw. Is daar een reden voor?
„Ik heb in het verhaal de piketpaaltjes van de historie gevolgd, maar verder kon ik mezelf vrijheden veroorloven. Het is een roman, geen non-fictie. Daarom kan Anna mijn hoofdpersoon zijn, terwijl we over haar veel minder weten. Voor mij als schrijver is haar leven interessant omdat ze niet was betrokken bij de grote, strategische beslissingen rondom het emigratieproject. Ik hoefde niet in te gaan op het historische hoe en waarom, maar kon focussen op de menselijke kant. Geschiedenis is pas leuk als je het klein kunt maken. Wat doen die grote, ingrijpende beslissingen met het leven van een vrouw die eigenlijk helemaal niet wil emigreren, maar wordt geacht naar haar man te luisteren?
Omdat ik zelf een vrouw ben, kon ik een beetje in Anna’s hoofd kruipen. Bedenken hoe het voelt om eerst tegen je zin te emigreren en dan te ontdekken dat je man helemaal geen goede leidinggevende is. Dan moet je gêne voelen, lijkt me.
Verder zijn er twee brieven bewaard gebleven die ze schreef aan haar zwager. Daaruit weet ik dat ze een krachtig handschrift had en scherpe zinsneden opschreef als ”Wat zullen ze op hun neus kijken”. Dan denk je: dit is geen vrouw om mee te spotten. Vanuit al die gedachten, hersenspinsels en ontdekkingen kwam Anna langzaam tot leven. Ik ging in de loop van de tijd ook echt van haar houden. Bijna alle personages voelen trouwens een beetje als familie.
Tegelijkertijd blijft het koffiedik kijken. Misschien heb ik wel te veel vanuit mijn eigen tijdgeest naar haar verhaal gekeken. Het is überhaupt maar de vraag of Anna het gevoel heeft gehad dat ze met de verkeerde man was getrouwd. Dat is de vrijheid die je als romanschrijver kiest.”
Wat is het grootste verschil tussen het maken van een journalistiek verhaal en het schrijven van een roman?
„Allereerst natuurlijk de tijd die je eraan besteedt. Een artikel is sneller geschreven. Met dit boek ben ik twee jaar bezig geweest, van het moment dat ik het idee kreeg tot het van de drukpersen rolde. Tijdens het schrijfproces blijf je research doen en dingen uitzoeken. Op een gegeven moment liet ik kinderen in het verhaal met lucifers stoeien. Dan moet je eerst uitzoeken of dit wel mogelijk is. Blijkt dat de snelle strijklucifer pas enkele decennia later in zwang kwam. Hup, schrappen, en iets anders verzinnen.
Het grappige is dat je bij journalistiek erg op de feiten zit, en dat je bij een roman meer je fantasie mag gebruiken. Dat vond ik eerst nogal lastig; van de journalist in mij moet alles kloppen. Ik kon het dan ook niet laten om het verhaal qua data kloppend te maken. Tijdens het schrijven hield ik een tijdlijn bij, met lijstjes en jaartallen over historische feitjes en zaken die in de familie hadden plaatsgevonden. Soms maakte ik het mezelf daarmee heel lastig, als het verhaaltechnisch gezien niet uitkwam. Maar het moest allemaal echt gebeurd kunnen zijn. Ook de personages hebben állemaal bestaan, tot de dienstbode aan toe. Anders voelde het niet goed.”
Lachend: „En ja, de uitgever heeft me weleens gevraagd of ik niet beter non-fictie had kunnen schrijven.”
Hoe is het om in deze tijd een debuutroman uit te brengen? De boekhandels zitten dicht en aanvankelijk wist u niet wanneer het boek zou verschijnen.
„Het is een gekke tijd, vooral voor de boekhandelaars. Die lopen veel inkomsten mis. Voor mij is het vervelend dat er veel onzekerheid is rondom het openen van winkels, maar ik hoef niet van het schrijverschap te leven. Ik heb ernaast gewoon een baan. Schrijven is voor mij een heerlijke vrijetijdsbesteding. Ik heb ontzettend genoten van het schrijfproces en nu hoop ik dat andere mensen ook van het verhaal gaan genieten.”
Zijn er al plannen voor een volgende roman?
„Zeker, het wordt weer een waargebeurd verhaal. Deze keer speelt het zich af in de Gouden Eeuw. Dat is een tijdperk in de geschiedenis waar mijn man minder mee heeft, dus ik ben eerst zelf aan de slag gegaan met het onderzoek. Tot ik wat details uit het verhaal deelde. Nu is hij zo geïntrigeerd dat hij weer mee wil doen met de research.”
Tot slot: u houdt van lezen, zo blijkt op sociale media. Heeft u boektips voor de lezers?
„Ik heb in de coronatijd zoveel gelezen, niet normaal. Tijdens mijn wandelingen luister ik trouwens ook graag naar luisterboeken. Lekker oortjes in en hoofd laten uitwaaien.
Het nieuwe boek van Lynn Austin, ”Als ik jou was”, vond ik prachtig. Daarnaast ”De vroedvrouw van Venetië” van Roberta Rich. Dat is een historische roman die zich afspeelt in de Gouden Eeuw. Mooie inspiratie voor mijn eigen boek.
Ik lees ook graag de historische romans van Simone van der Vlugt. ”Het pauperparadijs” van Susanna Jansen is prachtig. En ik heb genoten van ”De engelen van Elisabeth” van Els Florijn. Wat kan die vrouw schrijven.”
Boekgegevens
Papieren Paradijs, Marlies Medema; uitg. KokBoekencentrum; 400 blz.; € 21,99