Na drie dagen gevangenschap kwamen 279 ontvoerde Nigeriaanse schoolmeisjes dinsdag vrij. Rond dit goede nieuws hangt echter de dreiging van nieuwe kidnappings. De veiligheidssituatie in het noorden van Nigeria is de laatste jaren sterk verslechterd.
De geüniformeerde mannen die vrijdag kort na middernacht een meisjeskostschool in de Nigeriaanse plaats Jangebe binnenliepen, zeiden dat ze militairen waren die gekomen waren om hen te beschermen. „Wees niet bang, want we willen niemand van jullie kwaad doen. Volg enkel onze instructies op.”
Ze zouden 279 meisjes ontvoeren. Eén van hen, Farida Lawali (15), vertelde na haar vrijlating aan internationale media hoe de militanten hen meenamen het bos in. „We liepen over stenen en doornen”, zei ze. „Ze begonnen ons met geweren te slaan, zodat we zouden doorlopen.” Een medeleerlinge zei dat de mannen dreigden iedereen dood te schieten die niet sneller liep.
Het is een relaas dat inmiddels bekend in de oren klinkt. Nog in december overkwam ruim 300 schooljongens in de aan Zanfara (waarin Jangebe ligt) grenzende deelstaat Katsina hetzelfde. Net als de meisjes kwamen zij na een paar dagen weer vrij. Op 17 februari ontvoerden militanten 42 schooljongens en personeelsleden van een kostschool in de deelstaat Niger. Zij kwamen afgelopen zaterdag vrij.
Kidnappings zijn een steeds groter wordend probleem in het noordwesten van Nigeria. Achter de ontvoeringen lijken regionale bendes te zitten, die proberen op die manier losgeld te verkrijgen. Aanvankelijk waren vooral individuen, zoals rijke zakenlieden of westerlingen, het slachtoffer, maar de laatste jaren vaker scholieren. De bendes lijken geïnspireerd door terreurbeweging Boko Haram, die in 2014 276 meisjes ontvoerde van een school in Chibok, in het noordoosten van Nigeria. Van hen zitten er nog altijd meer dan 170 vast.
De autoriteiten ontkennen dat ze losgeld betalen. Uit een gelekt telefoongesprek blijkt echter dat er voor de in december ontvoerde jongens omgerekend zo’n 65.000 euro is neergelegd. Daarbij komt dat de Nigeriaanse president Muhammadu Buhari vorige week naar aanleiding van de ontvoering in Zamfara twitterde dat de deelstaatregeringen „hun beleid moeten herzien om bendes te belonen met geld en auto’s.” Daarmee erkende hij feitelijk dat het betalen van losgeld praktijk is.
Onderhandelaars van de deelstaten beweren echter dat ze andere middelen inzetten om vrijlating te bewerken, zoals amnestie. Ook krijgen militanten bijvoorbeeld steun in het opbouwen van een regulier bestaan. Deze vorm van straffeloosheid is president Buhari echter een doorn in het oog.
Moeilijk te ontwaren is of er lijntjes lopen tussen bendes en jihadistische groepen. Boko Haram eiste in december de ontvoering van de schooljongens op, terwijl er duidelijk lokale bendes achter zaten. Mogelijk zijn die echter door de terreurbeweging ingezet. In het algemeen lijken ontvoeringen in het noordwesten het werk van ‘ordinaire’ bendes, terwijl in het noordoosten van Nigeria vrijwel altijd Boko Haram aan zet is.
De kinderen zijn intussen de dupe. In Nigeria gaat slechts iets meer dan de helft van de kinderen naar school. De ontvoeringen maken de drempel nog hoger.