Hogere investeringen zullen weinig uithalen tegen de overbelasting van het Nederlandse stroomnet, als er niet ook wordt gekeken naar een slimmere inrichting van het net. Dat zegt bestuursvoorzitter Evert den Boer van de regionale netbeheerder Enexis in een toelichting op het jaarverslag van het bedrijf.
Elektriciteitsnetten raken door de explosieve groei van projecten voor de opwekking van groene energie overvol. In het verzorgingsgebied van Enexis, dat klanten in Groningen, Drenthe, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg op het gas- en elektranet aansluit, steeg de productie in 2020 met 60 procent ten opzichte van het voorgaande jaar.
Het probleem is dat klanten sneller nieuwe zonnepanelen kunnen installeren of andere groene-energieprojecten opzetten dan dat het net kan worden uitgebreid. Onder andere in Limburg en Brabant dreigt het net deze toename niet meer aan te kunnen, waardoor netbeheerders grote gebruikers van het net moeten vragen tijdelijk minder stroom af te nemen of te leveren.
Het Planbureau voor de Leefomgeving meldde onlangs dat netbeheerders miljarden moeten steken in de uitbreiding van hun net om de overgang naar duurzame energie mogelijk te maken. Maar onbegrensd investeren in uitbreiding van het energienet is volgens Den Boer niet de oplossing, omdat de hogere kosten uiteindelijk voor rekening van klanten en de maatschappij komen. Hij pleit dan er dan ook voor om allereerst te onderzoeken of de inrichting van het net niet logischer kan.
Dit kan bijvoorbeeld door nieuwe opwekkers van energie dicht bij grootverbruikers te plaatsen, aldus de Enexis-topman. Daarnaast moet de centrale Rijksoverheid een sterkere rol gaan spelen dan nu het geval is. Omdat netbeheerders zelf geen voorrang mogen geven bij het aansluiten van bijvoorbeeld de industrie, huishoudens of zonneparken, wil Den Boer dat Den Haag nadrukkelijker die keuzes maakt.