Heropening school is pittige kluif
Middelbare scholen en mbo-instellingen zetten vanaf maandag 1 maart de schooldeuren weer wijder open. Alle leerlingen zijn minstens een dag in de week fysiek welkom. Fantastisch, vinden schoolbestuurders. „Maar organisatorisch is dit wel een heel complexe operatie.”
De roostermakers hebben nog een fiks klusje te klaren, zegt Johan van Putten, bestuursvoorzitter van de Pieter Zandt scholengemeenschap. Dat leerlingen vanaf volgende week minimaal een dag per week naar school mogen, is mooi, vindt hij. „We merken dat ouders en leerlingen het thuisonderwijs zat raken. Ook voor de onderwijskwaliteit en -continuïteit is het goed dat scholieren niet alleen meer les hoeven te volgen vanachter hun beeldscherm. Maar dat neemt niet weg dat de organisatie van deze anderhalvemeterschool een flinke puzzel is.”
Sinds half december zitten studenten en scholieren –uitgezonderd de examenkandidaten en kwetsbare leerlingen– thuis. Vanaf 1 maart gaat iedere leerling weer minimaal een dag per week naar school. Wel moeten ze 1,5 meter afstand houden.
Willem de Potter, bestuursvoorzitter van het Hoornbeeck College en het Van Lodenstein College, is blij met de verruiming van de regels voor het voortgezet onderwijs en het mbo. „Het is ontzettend goed voor jongeren om hun vrienden weer te zien en meer contact te hebben met school dan enkel via het beeldscherm.” Wel zal het lastig worden de anderhalvemeterregel te handhaven, schat hij in. „De praktijk op dit punt is weerbarstig. Met strepen op de vloer zetten, ben je er niet.”
Pendelen
Goed dat er meer mogelijkheden zijn gekomen om leerlingen op school te verwelkomen, vindt Jan Bakker, bestuursvoorzitter van het Calvijn College. „Dag in, dag uit achter je scherm onlinelessen volgen is niet bepaald ideaal.”
De verruiming van het aantal scholieren dat fysiek aanwezig is, gaat op de Pieter Zandt vanaf woensdag in. „De maandag en dinsdag hebben we nog hard nodig om alles te regelen”, zegt Van Putten. Het Hoornbeeck en het Van Lodenstein College gaan wellicht ook pas later in de week verruimd open, zegt De Potter. „Het kabinetsbesluit is bedoeld voor de langere termijn. Dan komt het er niet direct op aan of je maandag of dinsdag met een nieuw rooster begint. Maar dat dat volgende week zal zijn, staat vast.”
Van de optie om gebruik te maken van externe locaties, zoals kerken, maakt voor zover bekend alleen het Van Lodenstein College, locatie Kesteren, gebruik. De leerlingen daar zullen deels lessen volgen in de sportzalen vlakbij de school.
Andere scholen grijpen de mogelijkheid nog gelijk niet aan, maar sluiten hem ook niet meteen uit. Van Putten: „Mogelijk dat we op de locatie Urk kijken of we iets kunnen doen met het kerkgebouw dat naast de school staat. Maar over het algemeen zal het redelijk lukken om de leerlingen in eigen lokalen onder te brengen.” Gebruikmaken van externe locaties is organisatorisch complex, zegt Bakker. „Docenten moeten dan tussen gebouwen heen en weer pendelen. Roostertechnisch is dat ingewikkeld. Mocht het toch nodig zijn, zullen we het opnieuw overwegen.”
Nieuw is het niet dat leerlingen 1,5 meter afstand moeten houden. Ook na de eerste lockdown was dat het geval. „De pijlen om afstand te bewaren, staan nog op de vloer”, zegt De Potter. „Het is nu een kwestie van de protocollen uit de kast halen, die actualiseren en aan de hand daarvan roosters maken.”
Contactmomenten
Ook Bakker prijst zich gelukkig met de eerdere ervaringen met de anderhalvemeterschool. „Zo hebben we bijvoorbeeld al geëxperimenteerd met een nieuwe inrichting van schoolgebouwen. Daar doen we nu ons voordeel mee.” De school kijkt nog naar de mogelijkheid om leerlingen in clusters van twee te laten werken. „Dat tweetal hoeft onderling geen afstand te houden. Daardoor kun je meer scholieren huisvesten.”
Het personeel kijkt met een mix van gevoelens naar de heropening, zegt Van Putten. „Online lesgeven vinden de collega’s uitputtend. Ze verlangen ernaar de leerlingen weer te ontmoeten.” Tegelijkertijd passen niet alle leerlingen in de school. Daarom zal hybride onderwijs toenemen, aldus De Potter. „Eerst was alles volledig online, nu komt er ook fysiek onderwijs bij. Dat is een grotere uitdaging voor docenten.” Hybride onderwijs is behelpen, vindt ook Bakker. „Docenten letten op zowel de leerlingen voor hun neus en de scholieren thuis. Eigenlijk krijgt geen een leerling de aandacht die hij verdient.”